
Het SickKids-cohort omvatte 510 PLGG-patiënten. Onder de 405 patiënten die in de analyse zijn geïncludeerd waren er 69 (17%) met de BRAF V600E mutatie. Patiënten met BRAF V600E PLGG vergeleken met BRAF-wildtype PLGG slechte uitkomsten na adjuvante chemotherapie en radiotherapie, resulterend in tien-jaars progressievrije overleving van 27% versus 60,2% (p<0,001). Factoren die in multivariate analyse onafhankelijk geassocieerd waren met de slechte uitkomsten van BRAF V600E PLGG waren mate van resectie en CDKN2A-deletie. Deze waarneming werd bevestigd in het multinationale cohort van 180 BRAF V600E PLGG-patiënten.
Zes BRAF V600E PLGG-patiënten met progressie na conventionele behandeling kregen in een compassionate use programma gerichte BRAF-remmer therapie. De figuur laat de respons na zes maanden zien voor patiënten uit de beide cohorten en voor de zes patiënten die BRAF-remmer kregen. Op het moment van de nu gepubliceerde analyse werden alle zes patiënten nog behandeld, na mediane follow-up van 18,5 maanden (range 15 tot 36 maanden).
De onderzoekers concluderen dat BRAF V600E PLGG een onderscheiden ziekte-entiteit is met slechte prognose na huidige adjuvante therapie.
1. Lassaletta A, Zatopocky M, Mistry M et al. Therapeutic and prognostic implications of BRAF V600E in pediatric low-grade gliomas. J Clin Oncol 2017; epub ahead of print