Om
overbehandeling van DCIS te voorkomen is een beter inzicht nodig in de respons
op radiotherapie (RT) na borstsparende chirurgie (BCS). De hazard ratio van
lokaal recidief (LR) met versus zonder RT zou een indicatie van de werkzaamheid
van RT kunnen geven, op voorwaarde dat het effect van RT constant is in de
tijd. Een multicenterstudie in Canada heeft het verloop in de tijd onderzocht
van het effect van RT op het LR-risico na BCS voor DCIS. Dr. Eileen Rakovitch (University of Toronto) en
collega’s publiceren de studie online in Breast Cancer Research and Treatment.1
De studie
includeerde 3262 vrouwen die BCIS kregen voor DCIS; 1635 van deze vrouwen
kregen tevens RT. De mediane follow-up was 13 jaar. LR kwam tot ontwikkeling in
364 vrouwen die alleen BCS kregen (22,4%) versus 274 vrouwen die BCS plus RT
kregen (16,8%). Het LR-risico nam toe tijdens de eerste twee jaar van de
follow-up, nam vervolgens af tot jaar zeven, en bleef vervolgens stabiel. In
multivariate analyse resulteerde RT in verlaging van het risico van vroeg LR
(HR 0,52; p<0,0001) maar niet in verlaging van het risico van late LR (HR
0,59; p=0,44) met een p-interactie van 0,002.
De
onderzoekers concluderen dat de impact van RT op het risico van LR varieert in
de loop van de tijd.
1.Rakovitch
E, Sutradhar R, Hallett M et al. The time-varying effect of radiotherapy after breast-conserving surgery
for DCIS. Breast cancer Res Treat 2019; epub ahead of print
Summary: An analysis in a population-based cohort
of women receiving breast-conserving surgery for DCIS found that the impact of
radiotherapy after BCS on risk of local recurrence is greatest in the first
seven years after BCS. Radiotherapy was not associated with risk of late local
recurrence.
Commentaren
Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie. (Login)