Behandelingen
voor vroeg-stadium invasief mammacarcinoom zijn sinds de jaren negentig van de
vorige eeuw sterk veranderd. Een analyse onder ruim een half miljoen vrouwen
die tussen begin 1993 en eind 2015 in Engeland een diagnose vroeg-stadium invasief mammacarcinoom hebben gekregen heeft
onderzocht of deze veranderingen hebben geresulteerd in verbetering van de
overleving. Prof. Carolyn Taylor (University of Oxford) en collega’s publiceren
de analyse in BMJ.1
De analyse
includeerde 512.447 vrouwen met diagnose in de kalenderperioden 1993-2000,
2000-2005, 2005-2010, en 2010-2016. De jaarlijkse mammacarcinoom-specifieke
mortaliteit (BCM) was in alle kalenderperioden het hoogst in de eerste vijf
jaar na de diagnose. Voor elke gegeven tijd na de diagnose nam de jaarlijkse
BCM af met toename van de kalenderperiode. Het vijf-jaars BCM-risio was 14,4%
(95%-bti 14,2-14,6) in geval van diagnose in 1993-2000 en 4,9% (4,8-5,0) in
geval van diagnose in 2010-2016. Onder vrouwen met een diagnose in 2010-2016
liep het vijf-jaars BCM-risico sterk uiteen tussen vrouwen met verschillende
kenmerken: minder dan 3% voor 62,8% van de vrouwen en meer dan 20% voor 4,6%.
De
onderzoekers concluderen dat in Engeland de prognose van vrouwen met
vroeg-stadium invasief mammacarcinoom sinds de jaren negentig van de vorige
eeuw substantieel verbeterd is (visual abstract).
1.Taylor
C, McGale P, Probert J et al. Breast
cancer mortality in 500 000 women with early invasive breast cancer in England,
1993-2015: population based observational cohort study. BMJ 2023:381:e0746841