
Er waren geen significante verschillen tussen de RFA- en SBRT-groepen in het per patiënt aantal behandelde laesies, type onderliggende leverziekte, en tumorgrootte (mediaan 1,8 versus 2,2 cm in diameter; p=0,14). DeSBRT-groep had wel lagere pre-treatment Child-Pugh scores (p=0,003), hogere pre-treatment alfa-fetoprotein niveaus p=0,04), en een hoger aantal eerdere lever-gerichte behandelingen (p<0,001). De freedom from local progression (FFLP) na één en twee jaar was 83,6% respectievelijk 80,2% voor tumoren behandelde met RFA versus 97,4% respectievelijk 83,3% voor tumoren behandeld met SBRT. Hogere tumorgrootte was voorspellend voor FFLP in patiënten die RFA kregen (HR 1,54 per cm tumorgrootte; p=0,006) maar niet in patiënten die SBRT kregen (p=0,617). Voor tumoren van 2 cm en groter leidde RFA tot slechtere FFLP vergeleken met SBRT (HR 3,35; p=0,025). Acute graad 3 of hoger complicaties kwamen voor na 11% van de RFA-behandelingen en 5% van de SBRT-behandelingen (p=0,31). De overall survival na één en twee jaar was 70% respectievelijk 53% na RFA versus 74% respectievelijk 46% na SBRT.
De onderzoekers concluderen dat RFA en SBRT beide effectieve lokale behandelopties zijn voor niet-operabel HCC. SBRT lijkt een redelijke eerstelijns optie te zijn voor niet-operabel groter HCC.
1.Wahl DR, Stenmark MH, Tao Y et al. Outcomes after stereotactic body radiotherapy or radiofrequency ablation for hepatocellular carcinoma. J Clin Oncol 2015; epub ahead of print