Activering
van de PI3K/mTOR-route is een kenmerk van HR-positief mammacarcinoom dat
resistent is tegen endocriene therapie. In preklinische studies zijn
aanwijzingen gezien dat toevoegen van een PI3K-remmer aan endocriene therapie
de resistentie kan tegengaan. De multinationale fase 3-studie BELLE-3
onderzocht de werkzaamheid van toevoegen van de pan-PI3K-remmer buparlisib
(BUP) aan fulvestrant (FULV) voor HR-positief HER2-negatief metastatisch
mammacarcinoom met resistentie tegen aromataseremmer. Dr. Angelo Di Leo
(Ospedale Misericordia e Dolce, Prato) presenteerde uitkomsten van BELLE-3 op het San Antonio Breast Cancer Symposium.1
Deelneemsters
aan de studie waren postmenopauzale patiënten met lokaal-gevorderd of
metastatisch HR-positief HER2-negatief mammacarcinoom die eerder
aromataseremmer hadden gekregen en progressie vertoonden op of binnen dertig
dagen na combinatie van endocriene therapie plus mTOR-remmer als laatste
therapie. Vijfenzestig procent had drie of meer metastaselocaties, 73% had
viscerale metastasen, 35% had eerder chemotherapie voor metastatische ziekte
gekregen, en 69% had tenminste twee lijnen endocriene therapie voor
metastatische ziekte gekregen. De deelneemsters werden 2:1 gerandomiseerd naar
BUP 100 mg eenmaal daags plus FULV 500 mg volgens standaardzorg (n=288) of
placebo (PBO) plus FULV (n=140).
Het primaire
eindpunt van de studie was lokaal-beoordeelde progressievrije overleving. De
mediane PFS was 3,9 maanden met BUP plus FULV versus 1,8 maanden met PBO plus
FULV (HR 0,67; p<0,001). De zes-maands PFS was 30,6% versus 20,1%. Ook de
centraal-beoordeelde PFS was beter in de BUP-arm dan in de PBO-arm (HR 0,57;
p<0,001). Statistisch significante superioriteit van BUP versus PBO werd in
vrijwel alle vooraf gedefinieerde subgroepen gezien. Van 349 patiënten was de PI3KCA-status in circulerend tumor DNA
bekend. De mediane PFS-verbetering van BUP versus PBO was groter in de
patiënten met PI3KCA-mutaties in
ctDNA (4,7 maanden versus 1,6 maanden; HR 0,50) dan in patiënten met PI3KCA-wildtype in ctDNA (3,7 maanden
versus 2,7 maanden; HR 0,73). De ORR was 7,6% versus 2,1%, en de 24-weeks CBR
was 24,6% versus 15,4%. Graad 3-4 bijwerkingen waren verhoogd
alanineaminotransferase (21,9% versus 2,9%), verhoogd aspartaataminotransferase
(17,7% versus 2,9%), en hyperglycemie (12,2% versus 0).
De
onderzoekers concluderen dat toevoegen van BUP aan FULV resulteerde in
verbetering van de PFS in de gehele populatie en veel subgroepen. De
werkzaamheid was groter in patiënten met PI3KCA-mutaties
in circulerend tumor-DNA.
1.Di Leo A et al. SABCS 2016; abstr. S4-07
Commentaren
Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie. (Login)