Perineurale
invasie (PNI) in cutaan squameus celcarcinoom (CSCC) is geassocieerd met
verhoogd risico van slechte uitkomsten. Patiënten met PNI kunnen zich
presenteren met klinische symptomen en/of radiologische aanwijzingen van PNI
(klinisch PNI; CPNI), maar de meeste patiënten zijn asymptomatisch, zodat PNI
alleen gevonden wordt bij histologisch onderzoek (incidenteel PNI; IPNI). Dr.
Chrysalyne Schmults (Brigham and Women’s Hospital, Boston MA) en collega’s
hebben een gepoolde analyse uitgevoerd van studies van uitkomsten van CPNI
vergeleken met IPNI. Ze publiceren de analyse online in JAMA Dermatology.1
In de
literatuur tot 12 november 2016 vonden de onderzoekers twaalf voor het
onderwerp relevante studies, met 241 CPNI-patiënten en 381 IPNI-patiënten. In
gepoolde analyse waren de overall risico’s van lokaal recidief en ziekte-specifieke mortaliteit significant
hoger voor patiënten met CSCC en CPNI dan voor patiënten met CSCC en IPNI
(lokaal recidief: 37% versus 17%; p<0,001; ziekte-specifiek overlijden: 27%
versus 6%; p<0,001). De risico’s van nodale metastase en distante metastase
verschilden niet significant tussen beide groepen. De gemiddelde vijf-jaars
recidiefvrije overleving was 61% voor patiënten met CSCC en CPNI versus 76%
voor patiënten met CSCC en IPNI (p=0,009). De gemiddelde vijf-jaars ziektespecifieke
overleving was 70% voor patiënten met CSCC en CPNI versus 88% voor patiënten
met CSCC en IPNI (p=0,002).
De
onderzoekers concluderen dat patiënten met CSCC en CPNI vergeleken met
patiënten met CSCC en IPNI een verhoogd risico hebben van lokaal recidief en
ziekte-specifiek overlijden. Patiënten met PNI kunnen profijt hebben van
lange-termijn surveillance.
1.Karia
PS, Morgan FC, Stamell Ruiz ES et al. Clinical and incidental perineural invasion of cutaneous squamous cell
carcinoma. A systematic review and pooled analysis of outcome data. JAMA
Dermatol 2017; epub ahead of print
Commentaren
Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie. (Login)