Dr. Shitanshu Uppal (University of Michigan, Ann Arbor) en collega’s hebben een studie uitgevoerd van trends in toepassing van open en minimaal-invasieve chirurgie (MIS) voor cervixcarcinoom in de Verenigde Staten, en van uitkomsten van beide typen ingrepen. Ze publiceren de studie online in Gynecologic Oncology.¹ De studie is gebaseerd op de National Inpatient Sample dataset voor de periode van 2012 tot en met 2015. De onderzoekers onderscheidden radicale hysterectomie (RH) in abdominale (ARH) en MIS, waarbij MIS werd onderverdeeld in laparoscopisch, robotisch, en converted.

De dataset bevatte informatie over 7180 procedures. Er was een afname van RH tussen 2012 (n=2220) en 2015 (n=1255). Robot-geassisteerde procedures namen proportioneel toe van 31,5% in 2012 tot 41,4% in 2015. Het risico van tenminste één perioperatieve complicatie was 24,8% voor ARH versus 10% voor MIS (p<0,001). In multivariate analyse was ARH versus MIS geassocieerd met verhoogd risico van any complicatie (OR 2,9; 95%-bti 2,12-4,00), medische complicatie (OR 3,25; 95%-bti 2,15-4,19), infectiecomplicatie (OR 3,76; 95%-bti 2,1-6,1), terwijl het risico van chirurgische complicatie niet statistisch significant verhoogd was (OR 1,7; 95%-bti 0,5-5,6). ARH resulteerde in langer verblijf in het ziekenhuis (mediaan 4,3 versus 1,9 dagen; p<0,001).

De onderzoekers concluderen dat MIS procedures geassocieerd zijn met significant lager risico van perioperatieve complicaties dan ARH.

1.Uppal S, Liu JR, Reynolds RK et al. Trends and comparative effectiveness of inpatient radical hysterectomy for cervical cancer in the United States (2012-2015). Gynecol Oncol 2018; epub ahead of print

Summary: An analysis of the National Inpatient Sample dataset showed that in the United States from 2012 to 2015 there was a decline in radical abdominal hysterectomy for cervical cancer while use of minimally invasive surgery increased. Incidence of perioperative complications was significantly lower with MIS procedures.