
De analyse includeerde 5076 oudere vrouwen in Ontario, die tussen begin 2010 en eind 2016 BCS voor HR-positief BC ondergingen. Van deze vrouwen kregen 1964 adjuvant RT+ET, 1325 alleen RT, 719 alleen ET, en 1068 geen adjuvante behandeling. De mediane follow-up was 5 jaar. LR werd gezien in 0,9% in de ET+RT groep; 1,4% in de RT-groep; 3,1% in de ET-groep; en 9,4% in de groep zonder adjuvante therapie. In multivariate analyse was het LR-risico verhoogd in de groep zonder adjuvante therapie (HR 13,43; 95%-bti 7,89-22,85) en de ET-groep (HR 4,03; 95%-bti 2,14-7,59). Het risico van any first in-breast event was het hoogst in de groep zonder adjuvante therapie (versus ET+RT: HR 7,61; p<0,0001) en was vergelijkbaar in de groepen met alleen ET (HR 2,09; p=0,0038) en alleen RT (HR 1,91; p=0,0028).
De onderzoekers concluderen dat oudere vrouwen na BCS voor stadium I BC een substantieel risico hadden van LR en eerste in-borst gebeurtenissen, terwijl het risico van deze gebeurtenissen in vrouwen die alleen ET of alleen RT kregen slechts licht hoger was dan in vrouwen die ET+RT kregen.
1.Goldberg M, Sutradhar R, Paszat L et al. Patterns of adjuvant care and outcomes of elderly women with stage I breast cancer after breast-conserving surgery: a population-based analysis. Breast Cancer Res Treat 2019; epub ahead of print
Summary: An analysis of a cohort of elderly (65 years and over) women with stage I breast cancer found that after breast conserving surgery omitting adjuvant therapy was associated with a substantial risk of local recurrence (9.4% after median 5 years follow-up) whereas the risk was lower after radiotherapy (1.4%), endocrine therapy (3.1%), or both (0.9%).