Dr. Melissa Pilewski (Memorial Sloan Kettering Cancer Center, New York) en collega’s hebben een studie uitgevoerd van de associatie van timing van radiotherapie (RT) na borstsparende chirurgie (BCS) voor DCIS en het risico van ipsilateraal recidief (IBTR). Ze publiceren de studie online in Cancer.¹ De studie is gebaseerd op gegevens van 1323 vrouwen die tussen begin 1980 en eind 2010 BCS en RT ondergingen. De RT begon binnen acht weken na de BCS voor 806 patiënten (61%), tussen negen en twaalf weken na de BCS voor 386 patiënten (29%), en later dan twaalf weken na de BCS voor 131 patiënten (10%).

De mediane follow-up was 6,6 jaar, met 311 patiënten die gedurende tien jaar of langer gevolgd werden. Er waren in het cohort 126 IBTR-gebeurtenissen. De figuur toont de cumulatieve incidentie van IBTR in het gehele cohort (panel A) en uitgesplitst naar timing van start van de RT (panel B). De vijf- en tien-jaars IBTR-percentages waren 5,8% en 13,0% bij start van RT binnen acht weken na de BCS; 3,8% en 7,6% bij start van RT tussen negen en twaalf weken na de BCS; en 8,8% respectievelijk 23,0% bij start van RT later dan twaalf weken na de BCS. In multivariate analyse was start van RT meer dan twaalf weken na de BCS, vergeleken met start binnen acht weken, geassocieerd met bijna verdubbeld risico van IBTR (HR 1,92; p=0,014). Er was geen statsitisch significant verschil in risico van IBTR tussen de groep met start van RT binnen acht weken en de groep met start van RT tussen negen en twaalf weken na de BCS (p=0,3).

De onderzoekers concluderen dat uitstel van start van RT tot na twaalf weken na de BCS voor DCIS geassocieerd is met verhoogd risico van IBTR.

1. Shurell E, Olcese C, Patil S et al. Delay in radiotherapy is associated with an increased risk of disease recurrence in women with ductal carcinoma in situ. Cancer 2017; epub ahead of print