De meerderheid van de patiënten met endometriumcarcinoom ondergaat hysterectomie en bliaterale salpingo-ovariëctomie met of zonder lymfadenectomie. Een single-center studie in Duitsland heeft de feasibiliteit en uitkomsten onderzocht van primaire uterus-brachytherapie voor endometriumcarcinoom in patiënten die als niet-operabel werden beoordeeld of chirurgie weigerden. Dr. Nathalie Arians (Universiteitsziekenhuis Heidelberg) en collega’s publiceren de studie in Cancers.¹

De studie includeerde tussen begin 2005 en eind 2018 twaalf patiënten die als inoperabel werden beoordeeld en één patiënt die chirurgie weigerde. De mediane leeftijd bij diagnose was 73,9 jaar (range 60,4-87,1). Elf patiënten hadden stadium FIGO 1A/B ziekte, één had stadium IIIA, en één had stadium IIIC. De patiënten kregen uterus-brachytherapie met (n=6) of zonder (n=7) additionele EBRT. De behandeling resulteerde in lokaal-faalvrije overleving in 76% van de patiënten na twee jaar en 56% van de patiënten na vijf jaar. De twee-jaars en vijf-jaars progressievrije overleving waren 77% en 54%; en de twee-jaars en vijf-jaars overall survival waren 77% en 69%. Er waren geen acute toxiciteiten van graad 3 of hoger, en slechts twee late toxiciteiten van graad 2 en 3. Er waren drie peri-interventionele complicaties.

De onderzoekers concluderen uit deze resultaten en uit een literatuuroverzicht dat definitieve brachytherapie voor endometriumcarcinoom in niet-operabele patiënten resulteerde in hoge percentages lokale controle, met een gunstig toxiciteitenprofiel.

1.Arians N, Oelmann-Avendano JT, Schmitt D et al. Evaluation of uterine brachytherapy as primary treatment option for elderly patients with medically inoperable endometrial cancer – a single-center experience and review of the literature. Cancers 2020;12082301

Summary: A study in Heidelberg (Germany) found high rates of local control after definitive brachytherapy for inoperable endometrial cancer, with a favorable toxicity profile.