
De studie werd uitgevoerd bij negen academische centra in de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk. Deelneemsters waren 1083 vrouwen met een deleterieuze BRCA-mutatie (627 BRCA1; 453 BRCA2; 3 beide). De vrouwen ondergingen tussen 1995 en 2012 RRSO zonder gelijktijdige of voorafgaande hysterectomie. De mediane leeftijd was 45,6 jaar. Data-cutoff was in oktober 2014, na een mediane follow-up van 5,1 jaar. Het eindpunt van de studie was de incidentie van uteruscarcinoom in het cohort vergeleken met wat kon worden verwacht op basis van SEER-gegevens.
In het cohort werden 8 incidente uteruscarcinomen gezien, terwijl er 4,3 verwacht werden. De observed to expected (O/E) ratio was 1,9 (p=0,09). Er was in het cohort geen verhoogd risico van endometrioïd endometriumcarcinoom of sarcoom. Er waren 5 sereuze of serous-like endometriumcarcinomen (4 BRCA1+ en 1 BRCA2+) 7,2 tot 12,9 jaar na RRSO. Voor de BRCA1+ vrouwen was de O/E-ratio 22,2 (p<0,001), voor de BRCA2-vrouwen was de O/E-ratio 6,4 (p=0,15).
De onderzoekers concluderen dat het risico van overall uteruscarcinoom na RRSO zonder hysterectomie niet statistisch significant verhoogd was, maar dat het risico van sereus of serous-like endometriumcarcinoom verhoogd was in vrouwen met BRCA1-mutatie.
1.Shu CA, Pike MC, Jotwani AR et al. Uterine cancer after risk-reducing salpingo-oophorectomy without hysterectomy in women with BRCA mutations. JAMA Oncology 2016; epub ahead of print