
De onderzoekers zagen dat de niveaus B-, T- en NK-cellen twee weken na de chemotherapie significant verlaagd waren (p<0,001). Met name de depletie van B-cellen was aanzienlijk, tot 5,4% van het niveau voor de chemotherapie. Vanaf twee weken na de chemotherapie werd voor alle typen lymfocyten repletie gezien, hoewel B- en CD4+T-cellen zelfs negen maanden later nog niet op het pre-chemotherapie niveau waren (p<0,001).
De fenotypes van de B- en CD4+T-cellen na de chemotherapie verschilden sterk van die voor de chemotherapie. De behandeling resulteerde in afname van het percentage geheugencellen in de B-celpopulatie, van 38% voor tot 10% na chemotherapie (p<0,001) maar in toename van het percentage geheugencellen in de CD4+T-cellen, van 63% naar 75% (p<0,001). Verschillende chemotherapieregimes hadden verschillende invloeden op depletie- en repopulatiepatronen van lymfocyten. Ook de titers van anti-pneumoccen en anti-tetanus antlichamen waren significant verlaagd na de chemotherapie, en waren negen maanden later nog steeds verlaagd (p<0,001).
De onderzoekers concluderen dat chemotherapie voor mammacarcinoom geassocieerd is met lange-termijn veranderingen in immuunparameters.
1.Verma R, Foster RE, Horgan K et al. Lymphocyt depletion and repopulation after chemotherapy for primary breast cancer. Breast Cancer Res 2016; epub ahead of print