In de
afgelopen tien jaar zijn veranderingen doorgevoerd in de organisatie van de
zorg voor patiënten met ovariumcarcinoom in Nederland, waaronder centralisatie
van de behandeling en toename van neoadjuvante chemotherapie. Prof. Hans Nijman
(UMC Groningen) en collega’s hebben een studie uitgevoerd van de impact van
deze veranderingen op de chirurgische uitkomsten van de behandeling en op de
overleving. De studie is online gepubliceerd in Gynecologic
Oncology.1
De studie is
gebaseerd op NKR-gegevens van patiënten met een diagnose FIGO-stadium IIB-IV
ovariumcarcinoom tussen 2004 en 2014 (n=7987). Het gemiddelde aantal patiënten
per ziekenhuis nam over de studieperiode toe van 8 tot 28 per jaar. Optimale
cytoreductie (tumorresidu 1 cm of minder) nam toe van 55% in 2004 tot 87% in
2013. Complete cytoreductie (geregistreerd sinds 2010) nam toe van 42% in 2010
tot 52% in 2013. Optimale of complete cytoreductie werd bereikt in 85% van de
patiënten in ziekenhuizen met twintig of meer ingrepen per jaar, 80% van de
patiënten in ziekenhuizen met tien tot twintig ingrepen per jaar, en 71%
(p<0,001) van de patiënten in ziekenhuizen met minder dan tien ingrepen per
jaar. Binnen de groep patiënten met gevorderd stadium ziekte die geopereerd
werden nam het percentage met neoadjuvante chemotherapie en interval debulking
toe van 28% in 2004 tot 71% in 2013. Tussen 2004 en 2013 nam het risico van
overlijden van de patiënten af met drie procent per jaar (HR 0,97; p<0,001).
De
onderzoekers concluderen dat veranderingen in de zorg voor
ovariumcarcinoompatiënten in Nederland hebben geleid tot verbeteringen in de
chirurgische uitkomsten en overleving.
1.Eggink
FA, Mom CH, Kruitwagen RF et al. Improved outcomes due to changes in organization of care for patients
with ovarian cancer in the Netherlands. Gynecol Oncol 2016; epub ahead of print
Commentaren
Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie. (Login)