Er is geen duidelijkheid
over de optimale initiële therapie voor folliculair lymfoom (FL). Prof. Nathan
Fowler (MD Anderson Cancer Center, Houston) en collega’s publiceren online in Annals of Oncology de uitkomsten van van patiënten met nieuw-gediagnostiseerd gevorderd-stadium graad
1-2 FL die tussen 2004 en 2015 in
klinische studies bij MD Anderson behandeld werden.1 De studies
hadden tezamen 356 deelnemers. Ze kregen R-CHOP (n=119), R-CHOP met
rituximab-onderhoud (R-CHOP+M, n=65), bendamustine/rituximab (BR, n=45), BR met
onderhoud (BR+M, n=35), en lenalidomide-rituximab (R2, n=94).
Na mediaan
vier jaar follow-up (range 0,2-15,0 jaar) was de drie-jaars progressievrije
overleving 60% voor R-CHOP, 72% voor R-CHOP+M, 63% voor BR, 97% voor BR+M, en
87% voor R2. De patiënten die R-chemotherapie kregen hadden meer
hoog-risico kenmerken dan R2-patiënten, maar in gecorrigeerde
multivariate analyse was R2-behandeling geassocieerd met superieure
PFS (HR 0,39; p=0,02). Performance status 1 of hoger vergeleken met performance
status 0 voorspelde slechtere OS.
Onder
patiënten die R-chemotherapie kregen was onderhoudsbehandeling vergeleken met
geen onderhoudsbehandeling geassocieerd met superieure PFS (HR 0,38; 95%-bti
0,21-0,68). In multivariate analyse waren ziekteprogressie binnen twee jaar (HR
5,1) en histologische transformatie (HR 11,05) geassocieerd met slechtere OS.
De
onderzoekers concluderen dat inductietherapie met R2 kan resulteren in
ziektecontrole die vergelijkbaar is met die van R-chemotherapie. Vroege
progressie en histologische transformatie voorspellen slechte overleving.
1.Cheah CY, Chibara D, Ahmed M et al. Factors
influencing outcome in advance stage, low-grad follicular lymphoma treated at
MD Anderson Cancer Center in the rituximab era. Ann Oncol 2016; epub ahead of
print
Commentaren
Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie. (Login)