In verscheidene studies zijn aanwijzingen gezien voor een inverse associatie tussen gevoeligheid voor glioom en een geschiedenis van allergie of andere atopische aandoeningen. Prof. Melissa Bondy (Baylor College of Medicine, Houston) en collega’s hebben deze associatie getoetst in de Glioma International Case-Control Study (GICC). De uitkomsten van de analyse zijn gepubliceerd in Cancer Epidemiology, Biomarkers & Prevention.¹

In GICG zijn tussen 2010 en 2014 bij veertien centra in vijf landen 4533 volwassen glioompatiënten en 4171 controlepersonen geïncludeerd. Tot de informatie die de deelnemers bij inclusie verschaften behoorde hun geschiedenis van atopische aandoeningen. Uit de analyses blijkt dat personen met een geschiedenis van respiratoire allergie een ongeveer 30% lager glioomrisico hebben dan personen zonder geschiedenis van respiratoire allergie (OR 0,72; 95%-bti 0,58-0,90). Dezelfde associatie werd gezien als de analyse beperkt werd tot hooggradig glioom. Astma en eczeem waren eveneens geassocieerd met een significant verlaagd risico van glioom.

De onderzoekers concluderen dat ze een inverse associatie tussen atopische aandoeningen en glioom hebben bevestigd. Ze stellen dat het onwaarschijnlijk is dat deze associatie coïncidenteel is. Ophelderen van het mechanisme dat ten grondslag ligt aan de associatie zou mogelijkheden kunnen bieden voor ontwikkeling van immuuntherapie voor glioom.

1.Amirian ES, Zhou R, Wrensch MR et al. Approaching a scientific consensus on the association between allergies and glioma risk: a report from the Glioma International Case-Control Study. Cancer Epidemiol Biomarkers Prev 2016;25:282-290