De optimale strategie voor gelokaliseerd prostaatcarcinoom is niet helder. De Britse ProtecT studie heeft uitkomsten van monitoring, chirurgie en radiotherapie voor gelokaliseerd prostaatcarcinoom vergeleken. Dr. Freddie Hamdy (University of Oxford) en collega’s publiceren vijftien-jaars resultaten van de studie in The New England Journal of Medicine.¹

Tussen begin 1999 en 2009 ondergingen in het Verenigd Koninkrijk 82.429 mannen in de leeftijd van vijftig tot zeventig jaar een PSA-test, onder wie 2664 in wie gelokaliseerd prostaatcarcinoom werd vastgesteld. Van deze mannen werden er 1643 gerandomiseerd naar actieve monitoring (n=545), prostatectomie (n=553), of radiotherapie (n=545). Meer dan eenderde van de mannen had intermediar- of hoog-risico ziekte. De mediane follow-up was 15 jaar (range 11-21). Het primaire eindpunt was prostaatcarcinoom-specifiek overlijden.


Prostaatcarcinoom-specifiek overlijden trof 45 deelnemers (2,7%): zeventien (3,1%) in de groep met actieve monitoring, twaalf (2,2%) in de prostatectomiegroep, en zestien (2,9%) in de radiotherapiegroep (p=0,53 voor de algemene vergelijking). All-cause mortaliteit werd gezien in 356 deelnemers (21,7%), met vergelijkbare aantallen in de drie groepen. Metastasen kwamen tot ontwikkeling in 9,4% van de mannen in de groep met actieve monitoring; 4,7% in de prostatectomiegroep; en 5,0% in de radiotherapiegroep. In de groep met actieve monitoring waren aan het eind van de follow-up 133 mannen (24,4%) in leven zonder enige behandeling voor prostaatcarcinoom.

De onderzoekers concluderen dat na vijftien jaar follow-up de prostaatcarcinoom-specifieke mortaliteit laag was ongeacht de gekozen strategie.

1.Hamdy FC, Donovan JL, Lane JA et al. Fifteen-year outcomes after monitoring, surgery, or radiotherapy for prostate cancer. N Engl J Med 2023; epub ahead of print

Summary: The randomized ProtecT Study in the UK compared outcomes after active monitoring, prostatectomy, or radiotherapy for localized prostate cancer. After 15 years of follow-up, prostate cancer-specific mortality was low, regardless of the assigned strategy.