
Het studiecohort bestond uit 910 achtereenvolgende vrouwelijke BC-patiënten die RT kregen na borstsparende chirurgie. De mediane MHD was 2,37 Gy (range 0,51 tot 15,25 Gy).Het primaire eindpunt was de cumulatieve incidentie van ACEs tijdens mediaan 7,6 jaar follow-up. ACEs werden gezien in dertig patiënten. Deze figuur laat zien dat het excess ACE-risico inderdaad toenam met toenemende MHD, zowel in patiënten zonder (panel A) als in patiënten met (panel B) cardiale risicofactoren. De toename bedroeg 16,5% per Gy (95%-bti 0,6 tot 35,0; p=0,042). De belangrijkste prognostische doserings-volume parameter was het 5 Gy-ontvangende volume van de linkerventrikel (LV-V5). Het best-voorspellende model voor ACEs omvatte LV-V5, leeftijd, en gewogen ACE-risicoscore per patiënt (c-statistic 0,83; 95%-bti 0,75 tot 0,91).
De onderzoekers concluderen dat de studie de in 2013 gepubliceerde associatie tussen MHD en ACEs heeft gevalideerd, en dat LV-V5 een betere voorspeller leek voor ACEs dan MHD.
1.Van den Boogaard VAB, Ta BDP, van der Schaaf A et al. Validation and modification of a prediction model for acute cardiac events in patients with breast cancer treated with radiotherapy based on three-dimensional dose distributions to cardiac substructures. J Clin Oncol 2017; epub ahead of print