
Deelneemsters aan de studie waren 546 patiënten die tussen 2005 en 2016 in het Ottawa Hospital Cancer Center neoadjuvante chemotherapie kregen voor LABC. De mediane follow-up was 49 maanden. Tijdens de eerste vijf jaar follow-up werd lokaal recidief gezien in 3,2%; recidief op afstand in 13,2%; en lokaal plus distant recidief in 0,9%. In de primaire analyse van factoren die met recidief zouden kunnen samenhangen includeerden de onderzoekers meer dan zestig factoren. De analyse leidde tot de identificatie van vijf factoren die onafhankelijk geassocieerd waren met recidief: 1) residuele ziekte (ja: 4 punten in het voorspellingsmodel; nee: 0 punten; HR 4,25; p=0,000); 2) lymfeklierstatus : positief 3 punten, negatief 0 punten (HR 2,27; p=0,006); 3) inflammatoire histologie (ja 2 punten, nee 0 punten (HR 1,90; p=0,003); 4) ER-status (positief 2 punten, negatief 0 punten; HR 2,07; p=0,001); en 5: adjuvante radiotherapie (ja 0 punten, nee 1 punt; HR 1,76; p=0,036). De onderzoekers voerden interne validatie van het voorgestelde model uit. ROC-analyse resulteerde in sensitiviteit van 75%. Het risico van recidief was zeven maal hoger in de groep patiënten met een score 8-12 dan in de groep patiënten met een score 0-5 (p<0,0001).
De onderzoekers concluderen dat deze prognostische tool met 75% sensitiviteit het risico van relapse na neoadjuvante chemotherapie voor LABC kan voorspellen. Patiënten met een hoog risico hebben wellicht behoefte aan additionele behandeling en/of meer actieve follow-up dan patiënten met een laag risico.
1.Aseyev O et al. ESMO Asia 2016 Congress; abstr. 99O_PR