Dr. Hanneke
van Santen (Wilhelmina Kinderziekenhuis, Utrecht) en collega’s hebben een
studie uitgevoerd van prevalentie van en risicofactoren voor vroege endocriene
aandoeningen in childhood brain tumor
survivors (CBTS). De uitkomsten van de studie zijn online gepubliceerd in het Journal of Clinical Oncology.1 De Nederland-brede studie
is gebaseerd op gegevens van 718 CBTS die werden gediagnostiseerd tussen 2002
en 2013, en die tenminste twee jaar na de diagnose overleefden. Patiënten met
craniofaryngeoom of hypofysetumor werden geëxcludeerd.
Tijdens
mediaan 6,6 jaar follow-up werd een endocriene aandoening vastgesteld in 178
CBTS (24,8%). Er waren 159 CBTS met een endocriene aandoening in de eerste vijf
jaar na de diagnose. De meest-geziene endocriene aandoeningen waren
groeihormoondeficiëntie (12,5%), pubertas praecox (12,2%), TSH-deficiëntie
(9,2%), en hypothyreoïdie (5,8%). Het risico van dysfunctie van de hypothalamische-hypofysaire
as (n=138) was geassocieerd met radiotherapie (OR 15,74; 95%-bti 8,72-28,42),
lagere leeftijd bij de diagnose (OR 1,09; 95%-bti 1,04-1,14), langere follow-up
(OR 1,10; 95%-bti 1,02-1,18), hydrocefalus bij de diagnose (OR 1,77; 95%-bti
1,09-2,88) , en suprasellaire (OR 34,18; 95%-bti 14,74-79,29) en
infratentoriële (OR 2,65; 95%-bti 1,48-4,74) tumorlocatie.
De
onderzoekers concluderen dat de prevalentie van vroege endocriene aandoeningen
onder CBTS hoog is.
1.Clement
SC, Schouten-van Meeteren AYN, Boot AM et al. Prevalence and risk factors of early endocrine
disorders in childhood brain tumor survivors: a nationwide, multicenter study.
J Clin Oncol 2016; epub ahead of print
Commentaren
Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie. (Login)