
In de National Cancer Data Base vonden de onderzoekers gegevens van 4746 patiënten die tussen 1998 en 2011 resectie ondergingen voor stadium I-III adenocarcinoom van de dunne darm. Van deze patiënten kregen 1674 adjuvante chemotherapie (AC) en 3072 alleen chirurgie (surgery alone, SA). De mortaliteit was significant hoger in de SA-groep (HR 1,36; p<0,001). Na 1:1 propensity score matching was er een niet-significante trend van verbeterde OS met AC in patiënten met stadium I-ziekte (158,8 versus 110,7 maanden; p=0,226) en stadium II-ziekte (104,0 versus 79,6 maanden; p=0,185) , inclusief de subset met een T4-tumor (64,0 versus 47,7 maanden; p=0,130) of positieve resectiemarge (44,4 versus 31,0 maanden; p=0,333). In patiënten met stadium III-ziekte was de mediane OS significant beter in de AC-groep dan in de SA-groep (42,4 versus 26,1 maanden; p<0,001). Deze figuur toont de uitkomsten uitgesplitst naar locatie van de tumor in de dunne darm.
De onderzoekers concluderen dat de resultaten van de studie het gebruik van AC in stadium III ziekte steunen, en dat er aanwijzingen zijn voor het gebruik van AC in geselecteerde patiënten met vroeger-stadium ziekte.
1.Ecker B, McMillan BA, Datta J et al. Efficacy of adjuvant chemotherapy for small bowel adenocarcinoma: A propensity score-matched analysis. Cancer 2015; epub ahead of print