Logo Jan Blom
Login

Oncologisch onderzoek.nl

Nieuws

Chirurgie voor lokaal-gevorderd pancreascarcinoom na inductiechemotherapie: frequentie en uitkomsten in Nederland (0)
2023-12-18 16:00   ( Nieuws )
Tags:  surgery for LAPC in The Netherlands
Thomas StoopIn verscheidene hoog-volume centra zijn goede uitkomsten gezien van resectie van lokaal-gevorderd pancreascarcinoom (LAPC) na inductie-chemo(radio)therapie, maar er is geen duidelijkheid over toepassing en uitkomsten in de algemene klinische praktijk. Een Nederland-brede retrospectieve studie heeft frequentie en uitkomsten van deze behandeling geïnventariseerd. PhD-kandidaat Thomas Stoop (Amsterdam UMC) en zijn collega’s van de Dutch Pancreatic Cancer Group publiceren de studie in Annals of Surgical Oncology.1

De studie includeerde alle 142 patiënten die tussen begin 2014 en eind 2020 in de zestien Nederlandse pancreaschirurgiecentra resectie van LAPC na chemo(radio)therapie ondergingen, onder wie 34,5% voldeden aan de 2022 NCCN-criteria. LAPC was gedefinieerd als arteriële betrokkenheid van meer dan 90 graden of veneuze betrokkenheid van meer dan 270 graden of occlusie. FOLFIRINOX was de meest-gebruikte (93,7%) chemotherapie (mediaan 5 cycli; IQR 4-8). Veneuze en arteriële resecties werden uitgevoerd in 51,4% respectievelijk 14,8% van de patiënten. De meeste resecties (73,9%) werden uitgevoerd in hoog-volume centra, gedefinieerd als tenminste 60 pancreaticoduodenectomieën per jaar. Het mediane volume van LAPC-resectie per centrum was 4 (IQR 1-7). De in-hospital/30-dagen majeure morbiditeit was 37,3%, en de 90-dagen mortaliteit was 4,2%. De figuur toont de overlevingsuitkomsten. De mediane overall survival vanaf de diagnose was 26 maanden (95%-bti 23-28) met een vijf-jaars OS-percentage van 18%. Factoren die geassocieerd waren met OS waren chirurgie in hoog-volumecentra (HR 0,542; 95%-bti 0,318-0,923), ypN1-2 (3,141; 1,886-5,234), en majeure morbiditeit (2,031; 1,272-3,244).

De onderzoekers concluderen dat resectie van LAPC na chemo(radio)therapie in Nederland infrequent wordt uitgevoerd, maar wel geassocieerd is met acceptabele morbiditeit, mortaliteit, en OS.

1.Stoop TF, Seelen LWF, van ’t Land FR et al. Nationwide use and outcome of surgery for locally advanced pancreatic cancer following induction chemotherapy. Ann Surg Oncol 2023-14650-6

Summary: A retrospective study among 142 patients from 16 Dutch pancreatic surgery centers found that resection of locally advanced pancreatic cancer following chemo(radio)therapy is infrequently performed in The Netherlands, albeit with acceptable morbidity, mortality, and overall survival.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Fase 3-studie van efbemalenograstim alfa voor verlaging van risico van febriele neutropenie na chemotherapie voor mammacarcinoom (0)
2023-12-18 14:30   ( Nieuws )
Tags:  FN after chemotherapy for breast cancer efbemalenograstim alfa
Prof. John GlaspyEfbemalenograstim alfa (F-627) is een langwerkende granulocyte-colony stimulating factor die sinds vorige maand in de Verenigde Staten is goedgekeurd voor verlagen van het risico van infectie na chemotherapie-geïnduceerde neutropenie. Een multinationale fase 3-studie heeft de veiligheid en werkzaamheid van deze factor voor het verlagen van het risico van febriele neutropenie (FN) na myelosuppressieve chemotherapie in patiënten met mammacarcinoom geëvalueerd. Prof. John Glaspy (University of California Los Angeles) en collega’s publiceren de studie in Supportive Care in Cancer.1

De studie includeerde 122 patiënten die vier drie-weekse cycli TA-chemotherapie (docetaxel plus doxorubicine) kregen voor stadium II tot en met IV mammacarcinoom. De patiënten werden 2:1 gerandomiseerd naar subcutaan efbemalenograstim alfa of placebo op dag twee van de eerste cyclus. Op dag twee van de cycli twee tot en met vier kregen alle patiënten subcutaan efbemalenograstim alfa. Het primaire eindpunt van de studie was duur van ernstige neutropenie (DSN) tijdens de eerste cyclus. De figuur laat zien dat de gemiddelde DSN in de groep met efbemalenograstim alfa 1,3 dagen bedroeg versus 3,9 dagen in de placebogroep (95%-bti 2,3-3,4). De incidentie van FN tijdens de eerste cyclus was 4,8% versus 25,6% (p=0,0016). Gebruik van intravemeuze antibiotica tijdens de eerste cyclus was minder frequent in de efbemalenograstrim alfa groep dan in de placebogroep (3,6% versus 17,9%; p=0,0119). De meeste adverse events waren consistent met wat verwacht werd met TA-chemotherapie voor mammacarcinoom.

De onderzoekers concluderen dat efbemalenogastrim alfa veilig en werkzaam was voor het verlagen van het risico van duur van ernstige neutropenie in incidentie van febriele neutropenie onder patiënten die TA-chemotherapie krijgen voor mammacarcinoom.

1.Glaspy J, Bondarenko I, Burdaeva O et al. Efbemalenograstim alfa, an Fc fusion protein, long-acting granulocyte-colony stimulating factor for reducing the risk of febrile neutropenia following chemotherapy: results of a phase III trial. Supp Care Cancer 2023;32:34

Summary: A multinational phase 3 trial found that efbemalenograstim was effective and safe for decreasing the duration of severe neutropenia and the incidence of febrile neutropenia in breast cancer patients receiving docetaxel plus doxorubicin.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Discordantie in mutaties tussen pretreatment tumorweefsel en posttreatment ctDNA in metastatisch SCCA (0)
2023-12-18 13:00   ( Nieuws )
Tags:  metastatic squamous cell carcinoma of the anal canal mutational signature changes
Prof. Cathy EngIn veel typen maligniteiten is discordantie gezien tussen genomische veranderingen in tumorweefsel en circulerend tumor DNA (ctDNA), zoals in EGFR in NSCLC, KRAS in pancreascarcinoom, en BRAF in melanoom. Een retrospectieve studie in Vanderbilt University Medical Center (Nashville TN) heeft genomische veranderingen in pretreatment tumorweefsel en posttreatmen ctDNA onder patiënten met metastatisch squameus celcarcinoom van het anuskanaal (mSCCA) vergeleken. Prof. Cathy Eng en collega’s publiceren de studie in The Oncologist.1

De studie includeerde elf patiënten met mSCCA die tussen begin 2017 en eind 2021 in het VUMC behandeld werden. Van de mutaties die met next-generation sequencing in posttreatment ctDNA werden geïdentificeerd werden 34,5% ook waargenomen in pretreatment tumorweefsel, terwijl 47,6% van de mutaties in pretreatment tumorweefsel ook werden waargenomen in posttreatment ctDNA. In vier van elf patiënten (36%) werd behoud van potentieel actionabele tumorweefsel mutaties in posttreatment ctDNA gezien, terwijl in zeven patiënten (64%) nieuwe mutaties in posttreatment ctDNA werden geïdentificeerd die niet aanwezig waren in pretreatment tumorweefsel. In drie patiënten (27%) waren dit potentieel actionabele mutaties.

De onderzoekers concluderen dat de studie een hoge graad van temporele mutationele heterogeniteit in mSCCA-patiënten heeft laten zien. Analyse van ctDNA kan waardevolle informatie leveren voor het geleiden van de behandeling van mSCCA.

1.LaPelusa M, Cann C, Ciombor KK, Eng C. Mutational signature changes in patients with metastatic squamous cell carcinoma of the anal canal. The Oncologist 2023-oyad326

Summary: A retrospective study at Vanderbilt University Medical Center found a high degree of discordance in genetic mutations between pretreatment tumor tissue and posttreatment ctDNA in patients with metastatic squamous cell carcinoma of the anal canal.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Real-world uitkomsten met sotorasib voor KRAS-G12C gemuteerd gevorderd niet-kleincellig longcarcinoom (0)
2023-12-17 16:00   ( Nieuws )
Tags:  KRAS G12C-mutated aNSCLC sotorasib
Prof. Silvia NovelloDe CodeBreak-200 studie heeft laten zien dat onder patiënten met KRAS-G12C gemuteerd gevorderd niet-kleincellig longcarcinoom sotorasib vergeleken met docetaxel resulteerde in significante verbetering van de progressievrije overleving en kwaliteit van leven. Een analyse van patiënten die sotorasib kregen in het kader van het Italiaanse expanded access program heeft sotorasib voor KRAS-G12C gemuteerd aNSCLC geëvalueerd. Prof. Silvia Novello (Universiteit van Turijn) en collega’s publiceren de analyse in Lung Cancer.1



De analyse includeerde 196 patiënten die in 30 centra in oraal sotorasib 960 mg eenmaal daags kregen voor KRAS-G12C gemuteerd aNSCLC (61% mannen; 84% ECOG performance status 0 of 1; 90% adenocarcinoom; 45% en 32% sotorasib als tweedelijns respectievelijk derdelijns behandeling). De objective response rate op sotorasib was 26% met mediane duur van respons 5,7 maanden (95%-bti 4,4-7,0). De figuur laat zien dat de mediane progressievrije overleving 5,8 maanden was (95%-bti 5,0-6,5) en de mediane overall survival 8,2 maanden (6,3-9,9). Graad 3 of 4 treatment-related adverse events werden gezien in 16,5% van de patiënten, en TRAEs die resulteerden in discontinuering in 4.6%.

De onderzoekers concluderen dat deze real-world data de tolerabiliteit en werkzaamheid van sotorasib voor KRAS-G12C gemuteerd aNSCLC bevestigen.

1.Passiglia F, Reale ML, Lo Russo G et al. Sotorasib in KRASp.G12C mutated advanced NSCLC: real-world data from the Italian expanded access program. Lung Cancer 2023.107444

Summary: Analysis of patients in the Italian expanded access program confirmed real-world tolerability and efficacy of sotorasib for KRAS-G12C mutated aNSCLC.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Risicofactoren voor primaire resistentie tegen immuuntherapie in dMMR/MSI metastatische gastroïntestinale maligniteit (0)
2023-12-17 14:30   ( Nieuws )
Tags:  dMMR MSI metastatic gastrointestinal cancer risk factors for primary resistance to immunotherapy
Prof. Julien TaiebImmuuntherapie wordt veel toegepast voor de behandeling van metastatische dMMR/MSI gastroïntestinale (GI) maligniteiten, maar in 20-30% van de patiënten wordt primaire resistentie tegen immuuncheckpointremmers (ICIPR) gezien. Een multicenter retrospectieve real-world studie in Frankrijk heeft risicofactoren voor ICIPR in patiënten met dMMR/MSI metastatische GI-maligniteiten geïnventariseerd. Prof. Julien Taieb (Université Paris Cité) en collega’s publiceren de studie in het British Journal of Cancer.1

De studie includeerde 284 patiënten met met metastatisch colorectaalcarcinoom (CRC) en 115 patiënten met metastatische andere GI-maligniteiten, die tussen begin 2015 en eind 2022 behandeld werden, voornamelijk (88%) met anti-PD-(L)1 immuuntherapie. Na 24 maanden was het PFS-percentage 55,8% (95%-bti 50,8-61,2) en na 48 maanden was het OS-percentage 59,1% (53,0-65,9). De ORR was 51,0%, en ICIPR werd vastgesteld in 25,1% van de patiënten. Er waren geen significante verschillen in deze resultaten tussen de CRC en niet-CRC groepen. Factoren die in multivariate analyse geassocieerd waren met ICIPR waren ECOG performance status 2 of hoger (OR 3,36), levermetastases (OR 2,19), peritoneale metastasen (OR 2,00), eerdere lijn(en) van behandeling (OR 1,83), en leeftijd jonger dan 51 jaar (OR 1,76).

De onderzoekers concluderen dat deze vijf klinische factoren die geassocieerd zijn met ICIPR de keuze voor al of niet ICIs voor metastatische dMMR/MSI GI-maligniteiten kunnen geleiden.

1.Flecchia C, Auclin E, Alouani E et al. Primary resistance to immunotherapy in patients with a dMMR/MSI metastatic gastrointestinal cancer: who is at risk? An AGEO real-world study. Br J Cancer 2023-02524-3

Summary: A retrospective real-world study in France found that among patients with dMMR/MSI metastatic gastrointestinal cancer, ECOG PS≥2, liver metastases, peritoneal metastases, ≥ 1 previous line of treatment, and age ≥50 years were associated with primary resistance to immunotherapy.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Meta-analyse van wereldwijde belasting van aan HIV toe te schrijven non-Hodgkin lymfoom (0)
2023-12-17 13:00   ( Nieuws )
Tags:  NHL HIV
Human immunodeficiency virus (HIV)-infectie is geassocieerd met significant verhoogd risico van ontwikkeling van non-Hodgkin lymfoom (NHL). De impact van HIV op het voorkomen van NHL op bevolkingsniveau is echter niet bekend. Een meta-analyse van vijf databases (PubMed, EMBASE, Cochrane Library, Web of Science, Scopus) heeft deze impact onderzocht. Dr. Zhengwei Wan (Universiteit van Electronische Wetenschap en Technologie van China, Chengdu) en collega’s publiceren de meta-analyse in eClinicalMedicine.1

In de literatuur tot 13 september 2023 identificeerden de onderzoekers 39 voor het onderwerp relevante cohortstudies, patiënt-controlestudies, en cross-sectionele studies met een effectieve controlegroep die het NHL-risico onder bevolkingsgroepen met HIV-infectie onderzochten. In meta-analyse was het risico van NHL significant verhoogd in de HIV-populatie (risk ratio 23,51; p<0,0001). Wereldwijd waren 6,92% (95%-bti 2,18-11,57) van nieuwe NHL-gevallen in 2019 toe te schrijven aan HIV-infectie. De hoogst-aangedane regio was Oostelijk en Zuidelijk Afrika met 44,46% (95%-bti 19,62-58,57) van de nieuwe NHL-gevallen toe te schrijven aan HIV-infectie. De sterkste toename in age-standardized incidence rate van NHL als gevolg van HIV in de afgelopen dertig jaar werd gezien in Oost-Europa en Centraal-Azië, met een estimated annual percentage change van 8,74% (95%-bto 7,66-9,84) van 2010 tot en met 2019.

De onderzoekers concluderen dat onder bevolkingsgroepen met HIV-infectie het NHL-risico aanzienlijk verhoogd is.

1.Chen Y, Zhao J, Sun P et al. Estimates of the global burden of non-Hodgkin lymphoma attributable to HIV: a population attributable modeling study. eClinMed 2023.102370

Summary: Meta-analysis of five global databases found that among populations with HIV the risk of non-Hodgkin lymphoma is significantly increased.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Impact van neoadjuvante chemotherapie op mammacarcinoom-gerelateerd lymfoedeem na ALND (0)
2023-12-16 16:00   ( Nieuws )
Tags:  axillary lymph node dissection
Mammacarcinoom-gerelateerd lymfoedeem (BCRL) na dissectie van axillaire lymfeklieren (ALND) kan de kwaliteit van leven van de patiënt aanzienlijk verslechteren. Een retrospectieve cohortstudie van de Medische Universiteit van Shanxi (China) heeft onderzocht of neoadjuvante chemotherapie (NAC) een risicofactor is voor BCRL na ALND. Dr. Fan Guo en collega’s publiceren de studie in Breast Cancer Research and Treatment.1

De studie includeerde 596 patiënten die ALND en chemotherapie kregen voor cT0-4N0-3M0 mammacarcinoom. Er waren 188 patiënten (31,5%) die neoadjuvante chemotherapie kregen, terwijl 408 patiënten (68,5%) upfront chirurgie ondergingen. De mediane follow-up was 36,3 maanden. De figuur laat zien dat BCRL werd gerapporteerd door 26,60% van de patiënten in de NAC groep en 19,61% van de patiënten in de upfront surgery groep (HR 1,503; p=0,033). HR-negatief/HER2-negatief subtype, borstsparende chirurgie, en hoger aantal positieve lymfeklieren waren geassocieerd met hoger risico van BCRL. Ook na propensity score matching voor leeftijd, body mass index, moleculair subtype, type borstchirurgie, en aantal positieve lymfeklieren bleef NAC een risicofactor voor BCRL (HR 1,896; p=0,007).

De onderzoekers concluderen dat gebruik van NAC geassocieerd was met significant verhoogd BCRL-risico in patiënten die ALND ondergingen.

1.Jia M, Pan L, Yang H et al. Impact of neoadjuvant chemotherapy on breast cancer-related lymphedema after axillary lymph node dissection: a retrospective cohort study. Breast Cancer Res Treat 2023-07183-9

Summary: A retrospective cohort study at Shanxi Medical University (China) found that among breast cancer patients undergoing ALND, receipt of neoadjuvant chemotherapy was associated with increased risk of breast cancer-related lymphedema.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Vroege CRP-kinetiek als cancer-agnostic voorspeller van respons en mortaliteit onder ICI-behandelde patiënten (0)
2023-12-16 14:30   ( Nieuws )
Tags:  ICIs for cancer early CRP kinetics as predictive biomarker
Dr. Angelika TerburchRecente studies hebben laten zien dat CRP-kinetiek een predictieve biomarker zou kunnen zijn voor werkzaamheid van immuuncheckpointremmers (ICIs) in verscheidene typen maligniteiten. Een multicenter retrospectieve cohortstudie in Oostenrijk heeft de associatie van vroege CRP-kinetiek met respons en mortaliteit onder ICI-behandelde patiënten met verscheidene typen maligniteiten geïnventariseerd. Dr. Angelica Terburch (Medische Universiteit van Graz) en collega’s publiceren de studie in het Journal for ImmunoTherapy of Cancer.1

De studie includeerde patiënten die palliatieve ICI-behandeling kregen voor maligniteiten in een ontdekkingscohort (n=562) en een validatiecohort (n=474). CRP-gehalten werden bepaald voor aanvang van de behandeling en na drie maanden behandeling. Er werden vier patronen van CRP-kinetiek tijdens de eerste drie maanden van behandeling onderscheiden: CRP-flare responders (toename van CRP gevolgd door afname tot beneden de baseline-waarde), CRP-responders (CRP afname met tenminste 30% van de baseline-waarde), CRP non-responders, en all-normal CRP (CRP consistent beneden de upper limit of normal 5 mg/l). Eindpunten van de studie waren objective response rate, progressievrije overleving, en overall survival.

Onder patiënten met all-normal CRP, CRP responders, CRP-flare responders, en CRP-non-responders was de ORR 41% respectievelijk 38%, 31%, en 12%. In deze vier groepen was de mediane PFS 8,2 maanden; 6,1 maanden, 5,7 maanden; en 2,3 maanden. De mediane OS was 24,5 maanden; 16,1 maanden; 14,0 maanden; en 8,1 maanden (voor PFS en OS p<0,001). Deze associaties bleven bestaan in multivariate analyse, en werden bevestigd in het validatiecohort. De associaties waren onafhankelijk van het type maligniteit.

De onderzoekers concluderen dat vroege CRP-kinetiek een tumor-agnostische voorspeller is van respons en uitkomsten van patiënten die ICIs krijgen voor maligniteiten.

1.Barth DA, Moik F, Steinlechner S et al. Early kinetics of C reactive protein for cancer-agnostic prediction of therapy response and mortality in patients treated with immune checkpoint inhibitors: a multicenter cohort study. J ImmunoTher Cancer 2023-007765

Summary: A multicenter retrospective cohort study in Austria found that among patients receiving ICIs for various types of cancer, early CRP kinetics were predictive for response and outcomes.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)