Logo Jan Blom
Login

Oncologisch onderzoek.nl

Nieuws

Gerandomiseerde fase 2-studie van sunitinib versus cabozantinib voor gevorderd papillair niercelcarcinoom: finale OS-resultaten (0)
2024-09-12 13:30   ( Nieuws )
Tags:  S1500 trial aPRCC
Dr. Sumanta PalDe mesenchymaal-epitheliale transitie (MET)-route speelt een rol in de pathogenese van geselecteerde patiënten met papillair niercelcarcinoom (PRCC). De fase 2-studie S1500, in 65 centra in Canada en de Verenigde Staten, vergeleek vier MET-remmers (sunitinib, cabozantinib, crizotinib, en savolitinib) voor gevorderd PRCC in patiënten die ten hoogste één eerdere lijn behandeling hadden gekregen. De crizotinib-arm en de savolitinib-arm werden wegens futiliteit gesloten. In 2021 is gepubliceerd dat de progressievrije overleving significant langer was met cabozantinib dan met sunitinib. Dr. Sumanta Pal (City of Hope Comprehensive Cancer Center, Duarte CA) en collega’s publiceren nu finale overall survival resultaten van de studie in het Journal of Clinical Oncology.1




De sunitinibgroep telde 46 patiënten en de cabozantinibgroep 44 patiënten. Met mediaan 17,5 maanden follow-up was de mediane OS 21,5 maanden met cabozantinib en 17,3 maanden met sunitinib (HR 0,83; p=0,46). De OS-percentages met cabozantinib en sunitinib waren 50% versus 39% na 24 maanden en 32% versus 28% na 36 maanden. Graad 3 of hoger adverse events werden gezien in 67% van de patiënten in de cabozantinibgroep en 69% van de patiënten in de sunitinibgroep.

De onderzoekers concluderen dat er geen significant OS verschil was met cabozantinib versus sunitinib voor PRCC.

1.Barata P, Tangen C, Plets M et al. Final overall survival analysis of S1500: a randomized phase II study comparing sunitinib with cabozantinib, crizotinib, and savolitinib in advanced papillary renal cell carcinoma. J Clin Oncol 2024.00767

Summary: Final overall survival analysis of the multicenter randomized phase 2 S1500 trial found no significant difference in OS with cabozantinib versus sunitinib for papillary renal cell carcinoma.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Multicenter placebo-gecontroleerde studie van naldemedine voor opioïde-geïnduceerde constipatie in patiënten met maligniteiten (0)
2024-09-12 12:00   ( Nieuws )
Tags:  opioid-induced constipation naldemedine
Dr. Jun HamanoOpioïde-geïnduceerde constipatie (OIC) is een frequente bijwerking van opioïden-analgesie voor pijn in patiënten met maligniteiten. Een placebo-gecontroleerde studie in vier academische centra in Japan heeft naldemedine voor OIC geëvalueerd. Dr. Jun Hamano (Universiteit van Tsukuba) en collega’s publiceren de studie in het Journal of Clinical Oncology.1

De studie includeerde volwassen (in Japan 20 jaar en ouder) patiënten met maligniteiten die een eerste sterke opioïde voor kankerpijn startten. De patiënten werden gerandomiseerd naar naldemedine (n=49) of placebo (n=50). Het primaire eindpunt was percentage patiënten met Bowel Function Index (BFI) < 28,8 op dag veertien. Dit percentage was 64,4% (95%-bti 51,1-78,1) in de naldemedinegroep versus 17,0% (6,3-27,8) in de palcebogroep. De naldemedingroep had ook significant betere resultaten dan de placebogroep voor de secundaire eindpunten frequentie van spontane bowel movements, kwaliteit van leven, en frequentie van opioïd-geinduceerde misselijkheid en braken.

De onderzoekers concluderen dat naldemedine constipatie verminderde en constipatie-gerelateerde kwaliteit van leven verbeterde in patiënten die sterke opioïde kregen voor kankerpijn.

1.Hamano J, Higashibata T, Kessoku T et al. Naldemedine for opioid-induced constipation in patients with cancer: a multicenter, double-blind, randomized, placebo-controlled trial. J Clin Oncol 2024.00381

Summary: A placebo-controlled trial at four academic centers in Japan found that naldemedine prevented constipation and improved constipation-related quality of life in patients with cancer starting regularly dosed opioids therapy for cancer pain.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Multinationale fase 3-studie van datopotamab deruxtecan voor eerder-behandeld gevorderd of metastatisch NSCLC (0)
2024-09-11 15:00   ( Nieuws )
Tags:  TROPION-Lung01 study A M NSCLC Dato-DXd versus docetaxel
Dr. Jacob SandsDe uitkomsten van patiënten met gevorderd of metastatisch niet-kleincellig longcarcinoom (A/M NSCLC) die standaard docetaxel-gebaseerde chemotherapie krijgen na ziekteprogressie zijn suboptimaal. De multinationale fase 3-studie TROPION-Lung01 vergeleek datopotamab deruxtecan (Dato-DXd) met docetaxel voor eerder-behandeld A/M NSCLC. Dr. Jacob Sands (Dana-Farber Cancer Institute, Boston MA) en collega’s publiceren de studie in het Journal of Clinical Oncology.1

De studie includeerde 604 patiënten, die gerandomiseerd werden naar Dato-DXd 6 mg/kg iedere drie weken (n=299) of docetaxel 75 mg/m2 iedere drie weken (n=305). Primaire eindpunten waren progressievrije overleving en overall survival. De mediane PFS was 4,4 maanden in de Dato-DXd groep versus 3,7 maanden in de docetaxelgroep (HR 0,75; p=0,004). De mediane OS was 12,9 maanden in de Dato-DXd groep versus 11,8 maanden in de docetaxelgroep (HR 0,94; p=0,530). Onder de patiënten met niet-squameuze histologie was de mediane PFS 5,5 versus 3,6 maanden (HR 0,63; 95%-bti 0,51-0,79) en was de mediane OS 14,6 versus 12,3 maanden (HR 0,84; 95%-bti 0,68-1,05). In de subgroep met squameuze histologie was de mediane PFS 2,8 versus 3,9 maanden (HR 1,41; 95%-bti 0,95-2,08) en was de mediane OS 7,6 versus 9,4 maanden (HR 1,32; 95%-bti 0,91-1,92). Graad 3 of hoger treatment-related adverse events werden gerapporteerd voor 25,6% van de patiënten met Dato-DXd en 42,1% van de patiënten met docetaxel.

De onderzoekers concluderen dat Dato-DXd vergeleken met docetaxel de PFS verbeterde onder patiënten met A/M NSCLC, een verbetering die werd gedreven door patiënten met niet-squameuze histologie.

1.Ahn M-J, Tanaka K, Paz-Ares L et al. Datopotamab deruxtecan versus docetaxel for previously treated advanced or metastatic non-small cell lung cancer: the randomized, open-label phase III TROPION-Lung01 study. J Clin Oncol 2024-01544

Summary: The multinational phase 3 TROPION-Lung01 study found that datopotamab deruxtecan improved progression-free survival versus docetaxel in patients with advanced/metastatic NSCLC, driven by patients with nonsquamous histology.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Waarde van meetbare residuele-ziekteresultaten na consolidatietherapie voor kinderen met acute lymfoblastische leukemie (0)
2024-09-11 13:30   ( Nieuws )
Tags:  ALL in children MRD at EOC
Dr. Janine StutterheimMeetbare residuele ziekte (MRD) wordt in kinderen met acute lymfoblastische leukemie (ALL) regelmatig getest na het eind van de eerste consolidatie (EOC). Het is niet duidelijk of dit nuttig is voor het detecteren van (moleculaire) relapse. Een analyse van resultaten van de DCOG-ALL-10 (n=271) en DCOG-ALL-9 (n=122) studies heeft de klinische relevantie van MRD na EOC van intermediair-risico ALL in kinderen met MRD < 0,05% bij EOC geïnventariseerd. Dr. Janine Stutterheim (Prinses Máxima Centrum voor Pediatrische Oncologie, Utrecht) en collega’s publiceren de analyse in Leukemia.1

De figuur toont het CONSORT-diagram van ALL-10. EOC MRD-negatieve patiënten (n=178) hadden uitstekende uitkomsten, ongeacht MRD-resultaten op latere tijdstippen. De zes-jaars cumulatieve incidentie van relapse (6-y CIR) was 7,4% (95%-bti 3,9-12,3) onder patiënten met MRD-negativiteit op alle latere tijdstippen vergeleken met 3,8% (0,3-16,8) onder patiënten met MRD-positiviteit op één of meerdere latere tijdstippen (p=0,51). Patiënten met EOC MRD-positiviteit (n=91) en MRD-negativiteit op latere tijdstippen (n=43) hadden vergelijkbare goede uitkomsten met 6-y CIR 7,0% (95%-bti-1,8-17,2) terwijl patiënten met EOC MRD-positiviteit en MRD-positiviteit op één of meer latere tijdstippen (n=48) een hoger risico van relapse hadden (6-y CIR 29,4%; 95%-bti 17,2-42,8; p<0,001). Deze resultaten werden gevalideerd in DCOG-ALL-9).

De onderzoekers concluderen dat onder EOC MRD-negatieve kinderen met ALL volgende MRD-bepalingen achterwege gelaten kunnen worden, terwijl onder EOC MRD-positieve patiënten volgende MRD-bepalingen nuttig kunnen zijn voor nadere risicostratificatie.

1.Stutterheim J, van der Waarden R, de Groot-Kruseman HA et al. Are measurable residual disease results after consolidation therapy useful in children with acute lymphoblastic leukemia? Leukemia 2024-02386-5

Summary: Analysis of DCOG-ALL-10 and DCOG-ALL-9 studies found that in children with ALL and MRD-negative status at end of consolidation, subsequent MRD measurements can be abandoned, whereas for EOC MRD-positive patients subsequent MRD measurements might be informative for further risk stratification.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Avelumab voor metastatisch merkelcelcarcinoom: exploratieve biomarkeranalyses van de fase 2-studie JAVELIN Merkel 200 (0)
2024-09-11 12:00   ( Nieuws )
Tags:  JAVELIN Merkel 200 trial mMCC avelumab
Dr. Sandra D'AngeloAvelumab (anti-PD-L1) is goedgekeurd voor de behandeling van metastatisch merkelcelcarcinoom (mMCC) of basis van resultaten van de fase 2-studie JAVELIN Merkel 200. Post hoc analyse van de studie heeft de associaties van biomarkers met uitkomsten geïnventariseerd. Dr. Sandra D’Angelo (Memorial Sloan Kettering Cancer Center, New York) en collega’s publiceren de analyse in Clinical Cancer Research.1

De analyse includeerde 88 patiënten met mMCC die al of niet eerder eerstelijns chemotherapie hadden gekregen. De patiënten kregen avelumab 10 mg/kg iedere twee weken. De analyse wijst uit dat tumoren die positief waren voor merkelcelpolyomavirus (MCPyV) gekenmerkt werden door afwezigheid van driver mutaties en een lage tumorbelasting. De analyse identifuceerd een MCPyV-specifiek gastheer genexpressiesignatuur. MCPyV-positieve tumoren hadden verhoogde niveaus van immuunsuppressieve M2-macrofagen in de tumor-microömgeving, die gecorreleerd leek te zijn met PD-L1 expressie; hogere CD8+ T-celdichtheid was niet geassocieerd met respons op avelumab. Omgekeerd was in patiënten met MCPyV-negatieve tumoren hogere CD8+ T-celdichtheid wel geassocieerde met respons of avelumab. Mutaties in verscheidene genen waren geassocieerd met uitkomsten van de behandeling. Vergeleken met tumormonsters die waren genomen voor de chemotherapie waren monsters na de chemotherapie downregulatie van gensignaturen voor immuunreponsen, inclusief verlaagde expressie van IFNγ-gerelateerde routes. Niveaus van geactiveerde dendritische cellen in patiënten met respons waren hoger in patiënten na vergeleken met voor chemotherapie.

De onderzoekers concluderen dat deze exploratieve analyses inzicht verschaffen in biologie van mMCC en potentiële associaties met respons op avelumab. Chemotherapie lijkt de immuun-microömgeving negatief te moduleren.

1.D’Angelo SP, Lebbé C, Nghiem P et al. Biomarker analyses investigating disease biology and associations with outcomes in the JAVELIN Merkel 200 trial of avelumab in metastatic Merkel cell carcinoma. Clin Cancer Res 2024; epub ahead of print

Summary: Exploratory analyses of the phase 2 JAVELIN Merkel 200 trial provide insights into biology of metastatic Merkel cell carcinoma and potential associations wth response to avelumab.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Multinationale fase 3-studie van plinabuline plus docetaxel voor NSCLC na progressie op platina-gebaseerd regime (0)
2024-09-10 15:00   ( Nieuws )
Tags:  DUBLIN-3 trial previously treated NSCLC plinabulin plus docetaxel versus docetaxel
Dr. Trevor FeinsteinEr is behoefte aan meer-werkzame tweede- en derdelijns behandelingen voor lokaal-gevorderd of metastatisch niet-kleincellig longcarcinoom (NSCLC) zonder driver mutaties. De fase 3-studie DUBLIN-3, in 58 centra in Australië, China, en de Verenigde Staten randomiseerde patiënten met gevorderd EGFR-wildtype NSCLC na progressie op eerstelijns platina-gebaseerde behandeling 1:1 naar drie-weekse cycli van intraveneus docetaxel 75 mg/m2 op dag één en plinabuline 30 mg/m2 (n=278) of placebo (n=281) tot progressie of niet-acceptabele toxiciteit. Het primaire eindpunt was overall survival. Dr. Trevor Feinstein (Piedmont Cancer Institute, Atlanta GA) en collega’s publiceren de studie in The Lancet Respiratory Medicine.1

De mediane OS was 10,5 maanden in de plinabulinegroep versus 9,4 maanden in de placebogroep (sHR 0,82; p=0,0399). Treatment-emergent adverse events werden gerapporteerd voor meer dan 99% van de patiënten in de plinabulinegroep en 99% van de patiënten in de placebogroep. Graad 3 of 4 gastroïntestinale AEs waren meer frequent in de plinabulinegroep dan in de placebogroep, met name diarree (9% versus 1%) en braken (2% versus minder dan 1%), evenals graad 3 transiënte hypertensie (18% versus 3%). Graad 5 TRAEs werden gerapporteerd voor 4% van de patiënten in beide groepen.

De onderzoekers concluderen dat toevoegen van plinabuline aan tweede- of derdelijns docetaxel geassocieerd was met significante verbetering van de OS onder patiënten met gevorderd EGFR-wildtype NSCLC.

1.Han B, Feinstein T, Shi Y et al. Plinabulin plus docetaxel in patients with non-small cell lung cancer after disease progression on platinum-based regimen (DUBLIN-3): a phase 3, international, multicentre, single-blind, parallel group, randomised controlled trial. Lancet Respir Med 2024; epub ahead of print

Summary: The multinational phase 3 DUBLIN-3 trial found that plinabulin plus docetaxel significantly improved overall survival versus placebo plus docetaxel as second-line and third-line treatment in patients with advanced or metastatic EGFR wild-type NSCLC.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Multinationale fase 3-studie van fedratinib voor myelofibrose na eerdere behandeling met ruxolitinib (0)
2024-09-10 13:30   ( Nieuws )
Tags:  FREEDOM2 trial MF fedratinib
Prof. Claire HarrisonDe meeste patiënten met myelofibrose (MF) ontwikkelen na verloop van tijd intolerantie of resistentie tegen ruxolitinib, en de prognose van MF-patiënten na discontinuering van ruxolitinib is slecht. Fedratinib is een nieuwe JAK2-remmer. De multinationale fase 3-studie FREEDOM2 evalueerde fedratinib voor MF na discontinuering van ruxolitinib. Prof. Claire Harrison (Guy’s and St Thomas’ NHS Foundation Trust, London UK) en collega’s publiceren de studie in The Lancet Haematology.1

FREEDOM2, in 86 centra in zestien landen, includeerde volwassen patiënten met intermediair-2 of hoog-risico MF na discontinuering van ruxolitinib, en een ECOG performance status 2 of beter. De patiënten werden 2:1 gerandomiseerd naar oraal fedratinib 400 mg eenmaal daags (n=134) of BAT (n=67). Het primaire eindpunt was percentage van patiënten met tenminste 35% volumeafname van de milt (SVR35) na zes cycli. Dit eindpunt werd bereikt door 36% van de patiënten in de fedratinibgroep versus 6% van de patiënten in de BAT-groep (p<0,0001). Graad 3 of hoger treatment-related adverse events werden gerapporteerd voor 40% van de patiënten in de fedratinibgroep en 12% van de patiënten in de BAT-groep. De meeste gastroïntestinale TRAEs in de fedratinibgroep waren graad 1 of 2, en werden vooral gezien in vroege cycli. Eén van de patiënten in de fedratinibgroep overleed aan acute nierschade die werd beoordeeld als waarschijnlijk samenhangend met de behandeling.

De onderzoekers concluderen dat fedratinib als tweedelijns behandeling het geassocieerd was met verlaging van het volume van de milt onder MF-patiënten na discontinuering van ruxolitinib.

1.Harrison CN, Mesa R, Talpaz M et al. Efficacy and safety of fedratinib in patients with myelofibrosis previously treated with ruxolitinib (FREEDOM2): results from a multicentre, open-label, randomised, controlled, phase 3 trial. Lancet Haematol 2024; epub ahead of print

Summary: The multinational phase 3 FREEDOM2 trial found that fedratinib as second-line JAK2 inhibitor reduced spleen size after discontinuation of ruxolitinib in patients with myelofibrosis.

  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Cohortstudie van trends in incidentie en mortaliteit van melanoom onder patiënten jonger dan 60 jaar in Zweden (0)
2024-09-10 12:00   ( Nieuws )
Tags:  melanoma trends in Sweden
Dr. Hildur HelgadottirIn de afgelopen decennia is in veel landen een toename gezien in de incidentie van cutaan melanoom. Meer recent is echter een afname gezien in jeugdige groepen in Australië en de Verenigde Staten. Een cohortstudie in Zweden heeft trends in incidentie en mortaliteit van melanoom onder patiënten in de leeftijd tot 60 jaar geïnventariseerd. Dr Hildur Helgadottir (Karolinska Instituut, Stockholm) en collega’s publiceren de studie in JAMA Dermatology.1

De cohortstudie gebruikte gegevens van het Zweedse Melanoomregister en het Zweedse Maligniteitenregister, die dekkend zijn voor meer dan 99% van alle diagnosen van invasief cutaan melanoom in Zweden. Tussen 1990 en 2023 werden 34.800 van deze diagnosen gesteld onder patiënten in de leeftijd van 60 jaar of jonger. Er was een consistente toename onder patiënten in de leeftijd van 50 tot 60 jaar. De leeftijdsgroepen 20 tot 30 jaar, 30 tot 40 jaar, en 40 tot 50 jaar hadden een incidentiepiek tussen begin 2013 en eind 2015, gevolgd door stabilisering of significante afname tot 2023. Onder patiënten jonger dan 20 jaar bleef de incidentie laag, zonder significante trends. De mortaliteit ten gevolge van melanoom daalde onder patiënten in de leeftijd van 30 tot 60 jaar.

De onderzoekers concluderen dat er een recente significante afname is van incidentie en mortaliteit onder patiënten jonger dan 50 jaar in Zweden.

1.Helgadottir H, Mikiver R, Schultz K et al. Melanoma incidence and mortality trends in Sweden. JAMA Dermatol 2024.3514

Summary: A natrionwide cohort study in Sweden found a significant recent downward trend in both melanoma incidence and melanoma mortality in the age group 30 to 49 years.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)