Logo Jan Blom
Login

Oncologisch onderzoek.nl

Nieuws

Multicenter fase 1-studie van oncolytisch virus OVV-01 voor patiënten met gevorderde solide tumoren (0)
2025-06-08 12:00   ( Nieuws )
Tags:  advanced solid tumors OVV-01
Prof. Yinying LuOVV-01 is een genetisch gemodificeerd oncolytisch virus dat zich selectief vermenigvuldigt in tumorcellen en het sterk-immunogene antigen NY-ESO-1 tot expressie brengt. Een multicenter first-in-human fase 1-studie in China heeft tolerabiliteit en werkzaamheid van intratumoraal toegediend OVV-01 in patiënten met gevorderde solide tumoren geïnventariseerd. Prof. Yinying Lu (vijfde Medisch Centrum van het algemene ziekenhuis van het Volksbevrijdingsleger, Beijing) en collega’s publiceren de studie in het Journal for Immunotherapy of Cancer.1

De studie includeerde 18 patiënten, onder wie 6 patiënten met wekedelensarcoom (STS). De patiënten kregen in een 3+3 design intratumoraal zes doses OVV-01 in vier doseringen (van 6 x 107 tot 1,2 x 1011 plaque forming units; PFUs). De primaire eindpunten waren veiligheid en tolerabiliteit. Er waren geen doserings-limiterende toxiciteiten of ernstige treatment-related adverse events. Onder de 11 voor werkzaamheid evalueerbare patiënten was de objective response rate 27,3% en de disease control rate 63,6%. Onder de 4 voor werkzaamheid evalueerbare STS-patiënten was de ORR 75%. De mediane progressievrije overleving was 17,2 weken en de mediane overall survival was 29,6 weken.

De onderzoekers concluderen dat intratumorale toediening van OVV-01 veilig was en goed verdragen werd door patiënten met gevorderde solide tumoren. Er was een signicante respons onder patiënten met STS.

1.Hua Y, Wang C, Li F et al. Phase 1, open-label, multicenter, dose escalation safety and tolerability study of oncolytic virus OVV-01 in advanced solid tumors. J ImmunoTher Cancer 2025-011517

Summary: A multicenter, first-in-human, phase 1 trial in China found safety and tolerability and promising activity of the oncolytic virus OVV-01 in patients with advanced solid tumors. A significant response was observed in patients with soft tissue sarcoma.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Real-world analyse van adjuvante radiotherapie versus endocriene therapie na lumpectomie in oudere vrouwen (0)
2025-06-07 15:00   ( Nieuws )
Tags:  adjuvant RT versus ET after lumpectomy in older women
Dr. Jennifer PlichtaNa lumpectomie voor vroeg-stadium mammacarcinoom zijn adjuvante radiotherapie en endocriene therapie (RT/ET) geassocieerd met verbetering van de overleving. Een retrospectieve analyse op basis van gegevens in de National Cancer Database heeft real-world overall survival met adjuvant alleen RT en alleen ET na lumpectomie in vrouwen in de leeftijd van 65 jaar en ouder vergeleken. Dr. Jennifer Plichta (Duke University Medical Center, Durham NC) en collega’s publiceren de studie in Annals of Surgical Oncology.1

In de NCDB over de periode van 2004 tot en met 2020 identficeerden de onderzoekers 91.505 oudere vrouwen die lumpectomie ondergingen voor ER-positief HER2-negatief, cT1-2, N0 mammacarcinoom; 11,8% kreeg adjuvant alleen RT en 29,5% kreeg adjuvant alleen ET. De mediane duur van follow-up was 67,6 maanden. ET-only patiënten hadden lagere waarschijnlijkheid van een comorbiditeitsscore 0 (75,4% versus 80,8%; p<0,001), hadden grotere tumoren (gemiddeld 1,0 versus 0,9 cm; p<0,001) en hadden lagere waarschijnlijkheid van graad 3 tumoren (7,0% versus 8,4%; p<0,001). Het vijf-jaars overall survival percentage was beter in de RT-only groep dan in de ET-only groep (88,9% versus 85,5%; p<0,0001). In multivariabele analyse was RT-only geassocieerd met betere OS dan ET-only (HR 0,91; 95%-bti 0,85-0,97).

De onderzoekers concluderen dat onder oudere patiënten die lumpectomie ondergingen voor vroeg-stadium ER+/HER- mammacarcinoom, RT-only geassocieerd was met een klein overlevingsvoordeel vergeleken met ET-only; het is niet duidelijk of dit verschil klinisch relevant is.

1.Nierenberg TC, Crowell K-A, Wang T et al. Adjuvant radiation vs endocrine therapy after lumpectomy for early-stage breast cancer in older women: analysis of real-world survival outcomes. Ann Surg Oncol 2025-17532-1




  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Meta-analyse van de associatie tussen gebruik van antihypertensiva en risico van niercarcinoom na correctie voor hypertensie (0)
2025-06-07 13:30   ( Nieuws )
Tags:  KC AHTN
Dr. Minji JungEr zijn aanwijingen voor een verband tussen gebruik van medicatie voor hypertensie (AHTN) en het risico van niercarcinoom (KC). Deze aanwijzingen kunnen verstoord worden door de KC-bevorderende effecten van hypertensie. Een meta-analyse van gepubliceerde studies heeft de associatie van AHTN-gebruik en het KC-risico gecorrigeerd voor hypertensie geïnventariseerd. Dr. Minji Jung (Standford University, CA) en collega’s publiceren de studie in BMC Cancer.1




In de literatuur tot en met januari 2025 identificeerden de onderzoekers 39 voor het onderwerp relevante studies. In voor hypertensie gecorrigeerde analyse was AHTN-gebruik, vergleken met niet-gebruik, geassocieerd met verhoogd KC-risico: RR 1,19 (95%-bti 0,93-1,52) voor ACE-remmers; 1,15 (1,00-1,31) voor ARBs; 1,40 (1,12-1,75) voor calciumkanaalblokkers; 1,36 (1,20-1,55) voor diuretica; en 1,40 (1,13-1,75) voor any AHTN. Per jaar gebruik van AHTN nam het risico van KC met 2% tot 6% toe.

De onderzoekers concluderen dat gebruik van AHTN na correctie voor hypertensie geassocieerd was met verhoogd KC-risico

1.Jung M, Li M, Shin J et al. Association between antihypertensive medication use and kidney cancer risk: a meta-analysis accounting for hypertension. BMC Cancer 2025;25:1013

Summary: Meta-analysis of 39 studies found that antihypertensive medication use was associated with increased risk of kidney cancer compared to no use, even after accounting for hypertension.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Fase 1-2 studie van neoadjuvant BMS-813160 plus nivolumab en chemotherapie voor pancreascarcinoom (0)
2025-06-07 12:00   ( Nieuws )
Tags:  BR PDAC LA PDAC
Dr. Kian Huat LimIn preklinische modellen van pancreas ductaal adenocarcinoom (PDAC) is werkzaamheid gezien van behandeling gericht op de CC-chemokine receptor 2 (CCR2) in tumor-geassocieerde macrofagen. BMS-813160 is een CCR2/5-remmer. Een fase 1-2 studie van Washington University in St. Louis (MO) heeft de neoadjuvante combinatie van BMS-813160 met nivolumab en chemotherapie (gemcitabine en nab-paclitaxel; GnP) geëvalueerd voor borderline resectabel (BR) of lokaal-gevorderd (LA) PDAC. Dr. Kian-Huat Lim en collega’s publiceren de studie in Clinical Cancer Research.1

De studie includeerde patiënten die vier vier-weekse cycli neoadjuvante behandeling kregen. Er waren acht patiënten die als controlegroep alleen GnP kregen en 32 patiënten (29 voor respons evalueerbaar) die de combinatie van BMS-813160, nivolumab, en GnP kregen. Aan BMS813160 toegeschreven graad 3 adverse events waren diarree (n=1) en QTc-verlenging (n=1). Na vier cycli was de objective response rate 0% onder de controlepatiënten en 42% respectievelijk 20% onder de BR-PDAC patiënten en de LA-PDAC patiënten. Onder de patiënten die vier cycli behandeling voltooiden (n=22) kon chirurgische resectie worden uitgevoerd in 83,3% van de BR-PDAC patiënten en 20% van de LA-PDAC patiënten. De mediane progressievrije overleving en overall survival waren 11,9 respectievelijk 18,2 maanden voor BR-PDAC en 14,7 respectievelijk 17,0 maanden voor LA-PDAC.

De onderzoekers concluderen dat de neoadjuvante combinatie van BMS813160, nivolumab, en GnP goed verdragen werd, en vergeleken met historische controles resulteerde in langere PFS en OS onder de patiënten met LA-PDAC.

1.Grierson PM, Wolf C, Suresh R et al. Neoadjuvant BMS-813160, nivolumab, gemcitabine, and nab-paclitaxel for patients with pancreatic cancer. Clin Cancer Res 2025; epub ahead of print

Summary: A phase 1-2 trial at Washington University in St.Louis (MO) found that the neoadjuvant combination of BMS813160, nivolumab, and gemcitabine plus nab-paclitaxelwas well tolerated among patients with borderline resectable or locally advanced PDAC, and compared to historical controls resulted in prolonged PFS and OS in locally advanced PDAC patients.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Multicenter fase 2-studie van sacituzumab tirumotecan versus docetaxel voor eerder-behandeld EGFR-gemuteerd aNSCLC (0)
2025-06-06 15:00   ( Nieuws )
Tags:  OptiTROP-Lung03 sac-TMT
Prof. Li ZhangEGFR-TKIs zijn standaard eerstelijns behandelingen voor EGFR-gemuteerd gevorderd niet-kleincellig longcarcinoom (aNSCLC), maar ontwikkeling van resistentie is onvermijdelijk. De gerandomiseerde fase 2-studie OptiTROP-Lung03, in 48 centra in China, heeft het op trophoblast cell surface antigen 2 gerichte antibody-drug conjugate sacituzumab tirumotecan (sac-TMT) vergeleken met docetaxel voor EGFR-gemuteerd aNSCLC na progressie op EGFR-TKIs en platina-gebaseerde chemotherapie. Prof. Li Zhang (Sun Yat-sen Universiteit, Guangzhou) en collega’s publiceren de studie in BMJ.1

Tussen 1 september 2023 en eind december 2024 werden in de centra 137 patiënten (leeftijd 18-75 jaar) 2:1 gerandomiseerd naar sac-TMT 5 mg/kg op dagen één en vijftien van vier-weekse cycli (n=91) of docetaxel 75 mg/m2 op dag één van drie-weekse cycli (n=46), met de mogelijkheid van cross-over na ziekteprogressie op docetaxel. De mediane follow-up was 12,2 maanden. Het primaire eindpunt was objective response rate. De figuur laat zien dat de ORR 45% bedroeg in de sac-TMT groep versus 16% in de docetaxelgroep (p<0,001). Deze figuur laat zien dat ook de progressievrije overleving en overall survival significant beter waren in de sac-TMT groep dan in de docetaxelgroep, met een 12-maands OS-percentage van 73% versus 54% (HR 0,49; p=0,007; na correctie voor cross-over HR 0,36; 95%-bti 0,20-0,66). Graad 3 of hoger treatment-related adverse events waren minder frequent in de sac-TMT groep dan in de docetaxelgroep (56% versus 72%); er waren geen nieuwe veiligheidssignalen.

De onderzoekers concludere dat sac-TMT vergeleken met docetaxel resulteerde in betere ORR, PFS, en OS, met een manageable veiligheidsprofiel onder patiënten met EGFR-gemuteerd aNSCLC na progressie op EGFR-TKI en platina-gebaseerde chemotherapie.

1.Fang W, Li X, Wang Q et al. Sacituzumab tirumotecan versus docetaxel for previously treated EGFR-mutated advanced non-small lung cancer: multicentre, open label, randomised controlled trial. BMJ 2025;389-085680

Summary: The multicenter randomized phase 2 OptiTROP-Lung03 trial in China found improvement in objective response rate, progression-free survival, and overall survival with sacituzumab tirumotecan versus docetaxel, with a manageable safety profile in patients with EGFR-mutated locally advanced or metastatic NSCLC.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Multicenter fase 2-studie van eerstelijns atezolizumab plus paclitaxel en bevacizumab voor gevorderd TNBC (0)
2025-06-06 13:30   ( Nieuws )
Tags:  ATRACTIB trial aTNBC
Prof. Antonio Llombart CussacDe standaard eerstelijns behandeling voor gevorderd triple-negatief mammacarcinoom (aTNBC) is afhankelijk van de expressie van PD-L1. De fase 2-studie ATRACTIB, in 22 centra in vier landen, evalueerde de combinatie van atezolizumab met paclitaxel en bevacizumab als eerstelijns behandeling voor aTNBC, ongeacht de PD-L1 status. Prof. Antonio Llombart Cussac (Academisch Ziekenhuis Arnau de Vilanova, Valencia) en collega’s publiceren de studie in Nature Medicine.1

De studie includeerde 100 vrouwelijke patiënten, met PD-L1 negatieve status in 97,6% van evalueerbare tumoren. Het primaire eindpunt was door lokale onderzoekers beoordeelde progressievrije overleving. De figuur laat zien dat de mediane PFS 11,0 maanden was (95%-bti 9,0-13,4) waarmee het primaire eindpunt bereikt werd. Deze figuur laat zien dat de objective response rate 63,0% bedroeg (95%-bti 52,8-72,4) en dat de mediane overall survival 27,4 maanden was (23,4-37,4). Er waren geen graad 5 treatment-related adverse events en geen nieuwe veiligheidssignalen.

De onderzoekers concluderen dat de combinatie van atezolizumab met paclitaxel en bevacizumab als eerstelijns behandeling voor aTNBC belangrijke antitumoractiviteit had.

1.Gion M, Blancas I, Cortez-Castedo P et al. Atezolizumab plus paclitaxel and bevacizumab as first-line treatment of advanced triple-negative breast cancer: the ATRACTIB phase 2 trial. Nature Med 2025-03734-3

Summary: The multicenter phase 2 ATRACTIB trial found significant antitumor activity without treatment-related deaths or new safety signals of the first-line combination of atezolizumab with paclitaxel and bevacizumab for aTNBC, regardless of PD-L1 status.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Real-world gebruik en uitkomsten van immuuntherapie voor HNSCC met afstandsmetastase (0)
2025-06-06 12:00   ( Nieuws )
Tags:  mHNSCC immunotherapy
Dr. Ryan CareyImmuuntherapie is onderdeel van multimodale behandeling voor squameus celcarcinoom van hoofd en hals met afstandsmetastase (mHNSCC). Overlevingsuitkomsten met deze behandeling buiten het kader van klinische studies zijn niet systematisch onderzocht. Een bevolkings-gebaseerde cohortstudie op basis van gegevens in de National Cancer Database heeft real-world gebruik en uitkomsten van niet-palliatieve immuuntherapie voor mHNSCC geïnventariseerd. Dr. Ryan Carey (University of Pennsylvania, Philadelphia) en collega’s publiceren de studie in JAMA Otolaryngology – Head & Neck Surgery.1

In de NCDB identificeerden de onderzoekers 5059 patiënten met een diagnose mHNSCC tussen begin 2013 en eind 2020 (gemiddelde leeftijd bij diagnose 64,6 ± 10,6 jaar; 80,5% mannen). Onder deze patiënten waren er 1073 (21,3%) die immuuntherapie kregen. Het gebruik van immuuntherapie nam ieder jaar toe, van 9,3% in 2013 tot 33,8% in 2020. Patiënten die zowel chemotherapie als immuuntherapie kregen hadden langere mediane overall survival dan patiënten die alleen chemotherapie kregen (19,1 versus 17,3 maanden). Vergeleken met alleen chemotherapie was in multivariate analyse toevoegen van immuuntherapie aan chemotherapie geassocieerd met betere OS (HR 0,81; 95%-bti 0,72-0,91) maar was alleen immuuntherapie geassocieerd met slechtere OS (1,25; 1,08-1,45), evenals geen chemotherapie en geen immuuntherapie (2,31; 2,12-2,52). Toevoegen van immuuntherapie aan chemotherapie was geassocieerd met betere OS in de subgroepen van patiënten met mHNSCC van de hypofarynx, mondholte, en larynx, maar niet van de orofarynx.

De onderzoekers concluderen dat in de Verenigde Staten gebruik van immuuntherapie voor mHNSCC tussen begin 2013 en eind 2020 significant toegenomen is, en geassocieerd was met bescheiden verbetering van de OS onder patiënten met mHNSCC van hypofarynx, mondholte, en larynx, maar niet van de orofarynx.

1.Sangal NR, Tapescu I, Kaki P et al. Immunotherapy utilization outcomes in distantly metastatic head and neck squamous cell carcinoma. JAMA Otolaryngol Head Neck Surg 2025.1351

Summary: A population-based cohort study using the National Cancer Database found that among patients with metastatic HNSCC, immunotherapy use increased significantly from 2013 to 2020 and was associated with modest overall survival improvements in patients with hypopharyngeal, oral cavity, and laryngeal cancers but not in patients with oropharyngeal cancer.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Achterwege laten van regionale nodale bestraling na respons van mammacarcinoom op neoadjuvante chemotherapie (0)
2025-06-05 15:00   ( Nieuws )
Tags:  breast cancer
Prof. Eleftherios MamounasHet profijt van regionale nodale bestraling in de behandeling van mammacarcinoom is bekend voor patiënten met pathologisch positieve axillaire klieren. Een multinationale fase 3-studie heeft onderzocht of patiënten met na neoadjuvante chemotherapie pathologisch tumorvrije klieren (ypN0) ook baat hebben bij deze bestraling. Prof. Eleftherios Mamounas (AdventHealth Cancer Institute, Orlando FL) en collega’s publiceren de studie in The New England Journal of Medicine.1

De studie includeerde patiënten met klinisch stadium T1-T3 N1 M0 mammacarcinoom die na neoadjuvante chemotherapie ypN0-status hadden. De patiënten werden gerandomiseerd naar al of niet regionale nodale bestraling. Het primaire eindpunt was interval van vrijblijven van invasief recidief of overlijden aan mammacarcinoom (IBC-RFI). Onder de 1641 geïncludeerde patiënten waren 1556 evalueerbaar voor het primaire eindpunt: 772 in de bestraalde groep en 784 in de niet-bestraalde groep. Na mediane duur van follow-up 59,5 maanden waren 109 IBC-RFI gebeurtenissen vastgesteld: 50 in de bestraalde groep en 59 in de niet-bestraalde groep (92,7% versus 91,8% vrij van recidief; HR 0,88; p=0,51). Regionale nodale bestraling was ook niet geassocieerd met significant beter locoregionaal recidiefvrij interval, afstandsrecidiefvrij interval, ziektevrije overleving, en overall survival. Er waren geen onverwachte adverse events (graad 4: 0,5% in de bestraalde groep versus 0,1% in de niet-bestraalde groep).

De onderzoekers concluderen dat adjuvante regionale nodale bestraling niet resulteerde in lager risico van invasief mammacarcinoom of overlijden aan mammacarcinoom onder patiënten die negatieve axillaire klieren hadden na neoadjuvante chemotherapie.

1.Mamounas EP, Bandos H, White JR et al. Omitting regional nodal irradiation after response to neoadjuvant chemotherapy. N Engl J Med 2025;392:2113-2124

Summary: A multinational phase 3 trial found that adjuvant regional nodal irradiation did not decrease the risk of invasive breast cancer recurrence or death form breast cancer in patients who had negative axillary nodes after neoadjuvant chemotherapy.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)