Logo Jan Blom
Login

Oncologisch onderzoek.nl

Nieuws

Associatie tussen inflammatoire tongaandoeningen en risico van tongcarcinoom onder oudere patiënten in de VS (0)
2023-12-02 14:30   ( Nieuws )
Tags:  inflammory tongue conditions and risk of oral tongue cancer in elderly patients
Dr. Anil ChaturvediDe incidentie van tongcarcinoom is in de Verenigde Staten sinds de jaren ’80 van de vorige eeuw toegenomen. Een patiënt-controle analyse in de SEER-Medicare database heeft onderzocht of er een associatie is tussen inflammatoire tongaandoeningen en het risico van tongcarcinoom, ander mondholtecarcinoom, en orofarynxcarcinoom onder ouderen (leeftijd 65 jaar of ouder) in de Verenigde Staten. Dr. Anil Chaturvedi (National Cancer Institute, Rockville MD) en collega’s publiceren de analyse in het Journal of Clinical Oncology.1

In de database voor de periode van 1992 tot en met 2013 identificeerden de onderzoekers 2534 patiënten met tongcarcinoom, 6832 patiënten met ander mondholtecarcinoom, 9373 patiënten met orofarynxcarcinoom, en 200.000 controlepersonen. De figuur laat de associaties van tongcarcinoom met inflammatoire tongaandoeningen zien. De associaties bleven sterk verhoogd meer dan vijf jaar voor de diagnose. Ongeveer tien procent van de patiënten met een diagnose tongcarcinoom in 2013 had een vooraf-bestaande diagnose inflammatoire tongaandoening. De associaties van inflammatoire tongaandoeningen met ander mondholtecarcinoom en orofarynxcarcinoom waren zwakker en werden alleen kort voor de diagnose van de maligniteit gezien.

De onderzoekers concluderen dat inflammatoire tongaandoeningen sterk geassocieerd waren met verhoogd risico van tongcarcinoom, en verscheidene jaren voor de diagnose tongcarcinoom werden gezien.

1.Tota JE, Engels EA, Lingen MW et al. Inflammatory tongue conditions and risk of oral tongue cancer among the US elderly individuals. J Clin Oncol 2023; epub ahead of print

Summary: Case-control analysis of data in the SEER-Medicare database found that among individuals aged 65 years and over, inflammatory tongue conditions were associated with strongly increased risks of oral tongue conditions and preceded cancer diagnosis by several years.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Overlevingsuitkomsten met eerstelijns behandeling voor gevorderd urotheelcarcinoom in patiënten die niet in aanmerking komen voor platina-chemotherapie (0)
2023-12-02 13:00   ( Nieuws )
Tags:  first-line aUC treatment platinum ineligibilty and survival
Dr. Shilpa GuptaOngeveer tien procent van de patiënten die eerstelijns behandeling krijgen voor gevorderd urotheelcarcinoom (aUC) komt niet in aanmerking voor platina-gebaseerde chemotherapie. Een retrospectieve analyse in een gedeïdentificeerde database in de Verenigde Staten heeft overlevingsuitkomsten van deze patiënten vergeleken met uitkomsten van patiënten die wel in aanmerking komen voor platina-gebaseerde chemotherapie. Dr. Shilpa Gupta (Taussig Cancer Institute, Cleveland OH) en collega’s publiceren de analyse in het Journal of the National Cancer Institute.1

De database bevatte gegevens van 4270 patiënten die tussen begin 2016 en eind 2021 eerstelijns behandeling begonnen voor aUC. Als criterium voor platina-ineligibiliteit hanteerden de onderzoekers ECOG performance status 3 of hoger, of creatinineklaring minder dan 30 ml/min, of ECOG performance status 2 en creatinineklaring minder dan 45 ml/min. Aan de hand van deze criteria werden 477 patiënten (11%) beoordeeld als niet in aanmerking komend voor platina-gebaseerde chemotherapie. Onder deze patiënten kreeg de meerderheid (55%) een PD-(L)1-remmer en 25% toch platina-gebaseerde chemotherapie. De mediane overall survival was 13,3 maanden (95%-bti 12,4-14,8) onder de patiënten die in aanmerking kwamen voor platina-gebaseerde chemotherapie en 5,1 maanden (4,2-6,4) voor patiënten die niet in aanmerking kwamen voor platina-gebaseerde chemotherapie; de mediane progressievrije overleving in de twee groepen was 5,9 maanden (5,5-6,2) respectievelijk 3,4 (2,9-4,0).

De onderzoekers concluderen dat onder patiënten die eerstelijns behandeling kregen voor aUC, de overlevingsuitkomsten slechter zijn in de groep die niet in aanmerking kwam voor platina-gebaseerde chemotherapie.

1.Gupta S, Andreeev-Drakhlin A, Fajardo O et al. Platinum ineligibility and survival outcomes in patients with advanced urothelial carcinoma receiving first-line treatment. J Natl Cancer Inst 2023.djad246

Summary: Real-world analysis of a de-ideintified database investigated the treatment patterns and outcomes of patients with newly diagnosed advanced urothelial carcinoma ineligible for platinum-based chemotherapy.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Overall survival met Lu-PSMA-617 versus cabazitaxel voor mCRPC in de TheraP-studie (0)
2023-12-01 16:00   ( Nieuws )
Tags:  TheraP metastatic castration-resistant prostate cancer Lu-PSMA-617 versus cabazitaxel
Prof. Michael HofmanLutetium-177 (177Lu)-PSMA-617 levert β-straling af bij cellen met expressie van prostaat-specifiek membraan antigeen (PSMA). De gerandomiseerde fase 2-studie TheraP, in elf centra in Australië, randomiseerde patiënten met PSMA-positief metastatisch castratieresistent prostaatcarcinoom (mCRPC) en progressie na docetaxel naar 177Lu-PSMA-617 of cabazitaxel. In 2021 is gepubliceerd dat in de 177Lu-PSMA-617 groep hogere PSA-respons en minder graad 3 of 4 adverse events werden gezien. Prof. Michael Hofman (Peter MacCallum Cancer Centre, Melbourne) en collega’s publiceren nu in The Lancet Oncology overall survival uitkomsten in de studie.1

De studie includeerde 200 patiënten die werden gerandomiseerd naar 177Lu-PSMA-617 (n=99) of cabazitaxel. Na mediane follow-up van 35,7 maanden waren 78% van de patiënten in de 177Lu-PSMA-617 groep en 69% van de patiënten in de cabazitaxelgroep overleden. De OS was niet-significant verschillend tussen beide groepen (restricted mean survival time 19,1 maanden in de 177Lu-PSMA-617 groep versus 19,6 maanden in de cabazitaxelgroep; p=0,77). Er waren geen nieuwe veiligheidssignalen. In de groep patiënten die na registratie niet in de studie werden geïncludeerd wegens te lage PSMA-expressie was de RMST 11,0 maanden.

De onderzoekers concluderen dat deze resultaten gebruik van 177Lu-PSMA-617 als alternatief voor cabazitaxel steunen onder patiënten met PSMA-positief mCRPC na progressie op docetaxel.

1.Hofman MS, Emmett L, Sandhu S et al. Overall survival with [177Lu]Lu-PSMA-617 versus cabazitaxel in metastatic castration-resistant prostate cancer (TheraP): secondary outcomes of a randomised, open-label, phase 2 trial. Lancet Oncol 2023; epub ahead of print

Summary: Final analysis of the Australian phase 2 TheraP trial found that among men with PSMA-positive mCRPC and progression after docetaxel, overall survival was similar with 177Lu-PSMA-617 versus cabazitaxel.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

KRAS-sequentievariatie als prognostische marker in patiënten met vroeg- versus laat ontstaan colorectaalcarcinoom (0)
2023-12-01 14:30   ( Nieuws )
Tags:  early-onset versus late-onset CRC prognostic value of KRAS sequence variation
Dr. Mayada AljehaniEr is toenemend inzicht in de associatie tussen KRAS-sequentievariantstatus en klinische uitkomsten van colorectaalcarcinoom (CRC). Een analyse van gegevens in de SEER-database heeft de associatie van leeftijd bij diagnose, locatie van de tumor, en KRAS-varianten met overleving in CRC-patiënten onderzocht. Dr. Mayada Aljehani (Ellison Institute of Technology, Los Angeles CA) en collega’s publiceren de analyse in JAMA Network Open.1



De onderzoekers identificeerden in de database 21.661 patiënten (gemiddelde leeftijd bij diagnose 62 jaar) met een CRC-diagnose tussen begin 2010 en eind 2015. Er waren 3842 patiënten met young-onset (YO; gediagnostiseerd voor de leeftijd 50 jaar) CRC, onder wie 1546 met KRAS-varianten, en 17.819 patiënten met late-onset (LO; diagnose op leeftijd 50 jaar of ouder) CRC, onder wie 7311 patiënten met KRAS-varianten. De figuur laat zien dat er een significant verschil was in mediane ziektespecifieke overleving tussen variant versus wildtype KRAS: YO 3,0 jaar versus 3,5 jaar (p=0,02); en LO 2,5 jaar versus 3,4 jaar (p<0,001). Deze figuur laat zien dat onder YO-patiënten de mortaliteitrisico’s van rechts naar links toenamen en dat deze trende niet onder LO-patiënten werd gezien.

De onderzoekers concluderen dat onder YO- en LO-CRC patiënten KRAS-varianten geassocieerd waren met hogere mortaliteit. Onder YO-patiënten was het KRAS-geassocieerde mortaliteitsrisico hoger onder patiënten met distale tumoren dan onder patiënten met proximale tumoren.

1.Aljehani MA, Bien J, Lee JSH et al. KRAS sequence variation as prognostic marker in patients with young- vs late-onset colorectal cancer. JAMA Network Open 2023;6:e2345801

Summary: Analysis of the SEER database showed that among CRC patients, KRAS sequence variation was associated with increased mortality in both young-onset as late-onset patients. In YO cancer, variant KRAS-associated mortality risk was higher in distal tumors than proximal tumors.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Associatie van risicoreducerende mastectomie onder vrouwen met BRCA1/2 pathogene variant met ziektespecifieke mortaliteit (0)
2023-12-01 13:00   ( Nieuws )
Tags:  BRCA1 2 PV RRM breast cancer mortality
Prof. Steven NarodRisicoreducerende mastectomie (RRM) wordt aangeboden aan vrouwen met een pathogene variant (PV) in BRCA1 of BRCA2. De impact van RRM op de mammacarcinoom (BC)-specifieke mortaliteit is niet duidelijk. Een multinationale analyse heeft deze impact geïnventariseerd. Prof. Steven Narod (University of Toronto, Canada) en zijn collega’s van de Hereditary Breast Cancer Clinical Study Group publiceren de analyse in het British Journal of Cancer.1

De analyse volgde een pseudo-randomised trial design. In een register van vrouwen met BRCA1/2 PVs identificeerden de onderzoekers 827 vrouwen die RRM ondergingen, en matchten deze vrouwen voor geboortejaar, gen van de PV (BRCA1 of 2), en land met 827 vrouwen in het register die geen RRM ondergingen. Na gemiddeld 6,3 jaar follow-up waren in de RRM-groep 20 incidente BCs gediagnostiseerd en waren twee vrouwen aan BC overleden; in de controlegroep waren 100 incidente BCs gediagnostiseerd en zeven vrouwen aan BC overleden (HR voor BC-mortaliteit 0,26; p=0,11). De waarschijnlijkheid van overlijden aan BC binnen vijftien jaar na RRM was 0,95%.

De onderzoekers concluderen dat onder vrouwen met een BRCA1 of BRCA2 PV, RRM het risico van BC verlaagt en dat na RRM het risico van overlijden aan BC laag is.

1.Metcalfe K, Huzarski T, Gronwald J et al. Risk-reducing mastectomy and breast cancer mortality in women with a BRCA1 or BRCA2 pathogenic variant: an international analysis. Br J Cancer 2023-02503-8

Summary: A multinational analysis found that among women with a BRCA1 or BRCA2 pathogenic variant, risk-reducing mastectomy reduces the risk of breast cancer, and that the probability of dying from breast cancer is low.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Risico van cervixcarcinoom na onbehandeld laten van cervicale intra-epitheliale neoplasie graad 2 (0)
2023-11-30 16:00   ( Nieuws )
Tags:  untreated CIN2 subsequent risk of cervical cancer
Kathrine Dyhr LyckeEr is geen duidelijkheid over de noodzaak van onmiddellijke behandeling van cervicale intra-epitheliale neoplasie graad 2 (CIN2). Een bevolkings-gebaseerde cohortstudie in Denemarken heeft het risico van cervixcarcinoom na onmiddellijke excisie versus actieve surveillance geïnventariseerd. PhD-student Kathrine Dyhr Lycke (Universiteit van Aarhus) en collega’s publiceren de studie in BMJ.1



De studie includeerde 27.524 vrouwen met een diagnose CIN2 tussen begin 1998 en eind 2020 in de leeftijd van achttien tot en met veertig jaar. Onder deze vrouwen werden 15.041 (55%) onmiddellijk behandeld en kregen 12.483 (45%) actieve surveillance. Tijdens de follow-up (tot diagnose cervixcarcinoom, hysterectomie, emigratie, overlijden, of eind 2020) werd cervixcarcinoom gediagnostiseerd in 104 vrouwen in het cohort: 54% in de groep met actieve surveillance en 46% in de onmiddellijk-behandelde groep. De figuur laat het cumulatieve risico van cervixcarcinoom in de twee groepen zien (model 1: follow-up vanaf CIN2-diagnose; model 2: na exclusie van vrouwen in de actieve surveillance groep die binnen 28 maanden na de CIN2-diagnose alsnog chirurgie ondergingen. Het cumulatieve risico was in de eerste twee jaar na de CIN2-diagnose niet significant verschillend tussen beide groepen. Daarna nam het risico in de groep met actieve surveillance toe, tot 2,65% (95%-bti 2,07-3,23) na twintig jaar, terwijl het in de onmiddellijk-behandelde groep stabiel bleef op 0,76% (0,58-0,95).

De onderzoekers concluderen dat achterwege laten van behandeling van CIN2 geassocieerd was met verhoogd lange-termijn risico van cervixcarcinoom.

1.Dyhr Lycke K, Kahlert J, Kjeld Petersen L et al. Untreated cervical intraepithelial neoplasias grade 2 and subsequent risk of cervical cancer: population-based cohort study. BMJ 2023;383:e075935

Summary: A population-based cohort study in Denmark found that leaving CIN2 lesions untreated was associated with increased long term risk of cervical cancer.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Multinationale fase 3-studie van toevoegen van durvalumab aan chemoradiotherapie voor lokaal-gevorderd cervixcarcinoom (0)
2023-11-30 14:30   ( Nieuws )
Tags:  CALLA trial locally advaced cervical carcinoma durvalumab plus CRT
Prof. Bradley MonkConcurrente chemoradiotherapie (CRT) is de standaard-behandeling voor lokaal-gevorded cervixcarcinoom. In 30% tot 40% van de patiënten wordt binnen vijf jaar na de behandeling recidief of progressie gezien. The fase 3-studie CALLA, in 105 centra in vijftien landen, heeft toevoeging van durvalumab (anti PD-L1) aan CRT voor niet-eerder behandeld lokaal-gevorderd cervixcarcinoom geëvalueerd. Prof. Bradley Monk (University of Arizona College of Medicine, Phoenix) en collega’s publiceren de studie in The Lancet Oncology.1

CALLA includeerde 770 volwassen patiënten (mediane leeftijd 49 jaar) die 1:1 werden gerandomiseerd naar ten hoogste 24 cycli intraveneus durvalumab 1500 mg iedere vier weken of placebo tijdens en na CRT. Het primaire eindpunt was lokaal-beoordeelde progressievrije overleving. De mediane follow-up was 18,5 maanden in de durvalumabgroep en 18,4 maanden in de placebogroep. De mediane PFS werd in geen van beide groepen bereikt. De PFS-HR voor durvalumab versus placebo was 0,84 (p=0,17). Het twaalf-maands PFS-percentage was 76,0% met durvalumab en 73,3% met placebo. Ernstige adverse events werden gerapporteerd voor 28% van de patiënten in de durvalumabgroep en 23% van de patiënten in de placebogroep. Graad 5 treatment-related adverse events troffen vijf patiënten in de durvalumabgroep en één patiënt in de placebogroep.

De onderzoekers concluderen dat toevoegen van durvalumab aan CRT voor lokaal-gevorderd cervixcarcinoom goed verdragen werd maar niet resulteerde in verbetering van de progressievrije overleving.

1.Monk BJ, Toita T, Wu X et al. Durvalumab versus placebo with chemoradiotherapy for locally advanced cervical cancer (CALLA): a randomised, double-blind, phase 3 trial. Lancet Oncol 2023;24:1334-1348

Summary: The multinational phase 3 CALLA trial found that addition of durvalumab to chemoradiotherapy for locally advanced cervical cancer was well tolerated but did not significantly improve progression-free survival.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Gerandomiseerde fase 2-studie van metronomische chemotherapie met of zonder bevacizumab voor gevorderd mammacarcinoom (0)
2023-11-30 13:00   ( Nieuws )
Tags:  aBC metronomic cyclophosphamide-methotrexate with or without bevacizumab
Dr. Harold BursteinMetronomische chemotherapie kan in potentie leiden tot tumorcontrole met verminderde toxiciteit vergeleken met standaard-dosering chemotherapie. Een van de targets van metronomische chemotherapie is de tumor-microvasculatuur. Een gerandomiseerde fase 2-studie van Dana-Farber Cancer Institute (Boston MA) heeft de synergie van orale metronomische cyclofosfamide-methotrexaat (CM)-chemotherapie met de antiangiogene VEGF-A remmer bevacizumab geëvalueerd. Dr. Harold Burstein en collega’s publiceren de studie in Breast Cancer Research and Treatment.1



De studie includeerde 55 patiënten, die werden gerandomiseerd naar CM-bevacizumab (n=34) of alleen CM (n=21). Het primaire eindpunt was objective response rate. De ORR was matig hoger met CM-bevacizumab dan met alleen CM (26% versus 10%; beide lager dan de vooraf-gespecificeerde drempelwaarde van 40% voor verdere klinische evaluatie). De mediane progressievrije overleving was 5.52 maanden in de CM-bevacizumabgroep en 1,82 maanden in de alleen-CM groep (p=0,008). De mediane overall survival was 29,6 maanden met CM-bevacizumab en 16,2 maanden met alleen CM (p=0,7).

De onderzoekers concluderen dat onder aBC-patiënten toevoegen van bevacizumab aan metronoom CM geassocieerd was met significante verbetering van de PFS.

1.Mayer E, Tayob N, Ren S et al. A randomized phase II study of metronomic cyclophosphamide and methotrexate (CM) with or without bevacizumab in patients with advanced breast cancer. Breast Cancer Res Treat 2023-07167-9

Summary: A randomized phase 2 trial at Dana-Farber Cancer Institute (Boston, MA) found that among patients with advanced breast cancer, addition of bevacizumab to oral metronomic cyclophosphamide-methotrexate chemotherapy significantly improved progression-free survival, although there was no significant difference in overall survival.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)