Logo Jan Blom
Login

Oncologisch onderzoek.nl

Nieuws

Retrospectieve cohortstudie van immuuntherapie of chemo-immuuntherapie voor aNSCLC in 75-plussers (0)
2024-03-08 16:00   ( Nieuws )
Tags:  advanced non-small cell lung cancer in older adults immunotherapy or chemoimmunotherapy
Dr. Yoko TsukitaCombinatie van immuuntherapie met chemotherapie is standaard voor de behandeling van gevorderd niet-kleincellig longcarcinoom (aNSCLC) zonder targetable oncogeen-veranderingen, maar er is weinig informatie beschikbaar over veiligheid en werkzaamheid voor aNSCLC in patiënten in de leeftijd van 75 jaar of ouder. Een multicenter retrospectieve cohortstudie in Japan heeft chemo-immuuntherapie voor deze patiënten vergeleken met alleen immuuntherapie. Dr. Yoko Tsukita (Tohoku University, Sendai) en collega’s publiceren de studie in JAMA Oncology.1


De studie, uitgevoerd in 58 centra, includeerde 1245 patiënten met stadium IIIB, IIIC, of IV recidiverend NSCLC na chirurgie of radiotherapie. De mediane leeftijd was 78 jaar (range 75-95), en 78% waren mannen. PD-L1 expressie lager dan 1% werd gezien in 22% van de tumoren, PD-L1 expressie 1% tot 50% in 31%, PD-L1 expressie hoger dan 50% in 33%, en onbekende PD-L1 expressie in 14%. De mediane overall survival was 20,0 maanden onder de 354 patiënten die ICI plus chemotherapie kregen; 19,8 maanden onder de 425 patiënten die alleen ICI kregen; 12,8 maanden onder de 311 patiënten die platina-doublet chemotherapie kregen; en 9,5 maanden onder de 155 patiënten die single-agent chemotherapie kregen. Na propensity score matching werden twee groepen van elk 118 patiënten gevormd die ICI plus chemotherapie of alleen ICI kregen voor aNSCLC met PD-L1 expressie 1% of hoger. Met ICI plus chemotherapie versus alleen ICI was de OS-HR 0,98 (p=0,90) en de PFS-HR 0,92 (p=0,59). Graad 3 of hoger immune-related adverse events werden gerapporteerd voor 24,3% van de patiënten in de chemo-immuuntherapiegroep en 17,9% van de patiënten in de alleen-immuuntherapiegroep (p=0,03).

De onderzoekers concluderen dat onder 75-plussers met aNSCLC, toevoegen van chemotherapie aan ICIs niet geassocieerd was met betere overleving maar wel resulteerde in hogere incidentie van graad 3 of hoger immuungerelateerde toxiciteit.

1.Tsukita Y, Tozuka T, Kushiro K et al. Immunotherapy or chemoimmunotherapy in older adults with advanced non-small cell lung cancer. JAMA Oncol 2024; epub ahead of print

Summary: A multicenter retrospective study in Japan found that among elderly (75 years or older) patients with advanced NSCLC, addition of chemotherapy to immunotherapy did not improve survival, but was associated with increased incidence of grade 3 and higher immune-related adverse events.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Prospectieve studie van stereotactische radiotherapie voor vroeg-stadium NSCLC en interstitiële longziekte (0)
2024-03-08 14:30   ( Nieuws )
Tags:  SABR for patients with early non-small cell lung cancer and interstitial lung disease
Prof. David PalmaPatiënten met interstitiële longziekte (ILD) en vroeg-stadium niet-kleincellig longcarcinoom (NSCLC) hebben weinig therapeutische opties. Stereotactische ablatieve radiotherapie (SABR) zou een optie kunnen zijn, maar er zijn aanwijzingen voor een hoog risico van toxiciteiten na SABR in deze patiëntengroep. Een prospectieve studie in vijf centra in Canada en één centrum in Schotland heeft SABR voor patiënten met ILD en NSCLC geëvalueerd. Prof. David Palma (London Health Sciences Centre, Canada) en collega’s publiceren de studie in JAMA Oncology.1

De studie includeerde volwassen patiënten met fibrotische ILD en T1-2N0 NSCLC die geen kandidaat waren voor chirurgische resectie. De patiënten kregen SABR 50 Gy in vijf fracties every other day. Het vooraf-gespecificeerde criterium voor werkzaamheid en veiligheid was een mediane overall survival (primair eindpunt) langer dan een jaar, met graad 3 of 4 toxische effecten in minder dan 35% van de patiënten en graad 5 toxische effecten in minder dan 15%.

De studie includeerde 39 patiënten. De mediane leeftijd was 78 jaar (IQR 67-83) en 59% waren mannen. Bij inclusie in de studie rapporteerden 26 patiënten (70%) dyspnoe; de mediane FEV1 was 80% (IQR 66-90), de FVC was 84% (IQR 69-94%), en de mediane diffusiecapaciteit van de long voor koolmonoxide was 49% (IQR 38-61). De mediane follow-up was 19 maanden (IQR 14-25). Het mediane OS-percentage na een jaar was 79% (p<0,001 versus het niet-acceptabele percentage). De mediane OS was 25 maanden (95%-bti 14-NR), de mediane progressievrije overleving was 19 maanden (13-28), en het twee-jaars lokale-controlepercentage was 92% (69-98). Adverse events graad 1 of 2 werden gezien in twaalf patiënten (31%), graad 3 in vier patiënten (10%), graad 4 in nul patiënten, en graad 5 in drie patiënten (7,7%).

De onderzoekers concluderen dat onder patiënten met ILD en vroeg-stadium NSCLC, SABR resulteerde in werkzaamheid en veiligheid die voldeden aan de vooraf-gespecificeerde criteria.

1.Palma DA, Bahig H, Hope A et al. Stereotactic radiation therapy in early non-small lung cancer and interstitial lung disease. A nonrandomized clinical trial. JAMA Oncology 2024; epub ahead of print

Summary: A prospective study at six centers in Canada and Scotland found that among patients with early-stage non-small cell lung cancer and fibrotic interstitial lung disease, use of stereotactic ablative radiotherapy met prespecified acceptability thresholds for both toxicity and efficacy.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Neoadjuvante-adjuvante versus alleen neoadjuvante PD-(L)1 remming voor resectabel NSCLC: indirecte meta-analyse (0)
2024-03-08 13:00   ( Nieuws )
Tags:  resectable NSCLC neo-adjuvant-adjuvant versus neoadjuvant-only PD-(L)1 inhibition
Dr. Shaodong HongNeoadjuvante combinatie van PD-(L)1 remming met platina-gebaseerde chemotherapie resulteert vergeleken met alleen chemotherapie in significant betere respons en overleving onder patiënten met resectabel niet-kleincellig longcarcinoom (NSCLC). Het is niet duidelijk of PD-(L)1 blokkade voor en na chirurgie (neoadjuvante-adjuvante therapie) geassocieerd is met betere uitkomsten dan alleen PD-(L)1 blokkade voorafgaand aan de chirurgie (alleen-neoadjuvante behandeling). Een systematisch overzicht en meta-analyse van gepubliceerde studies heeft beide strategieën met elkaar vergeleken. Dr. Shaodong Hong (Sun Yat-sen Universiteit, Guangzhou) en collega’s publiceren de analyse in JAMA Network Open.1

In de literatuur tot eind juli 2023 vonden de onderzoekers vijf voor het onderwerp relevante gerandomiseerde studies die neoadjuvante-adjuvante PD-(L)1 blokkade (vier studies) of alleen-neoadjuvante PD-(L)1 blokkade (één studie) vergeleken met alleen chemotherapie voor resectabel NSCLC. De studies telden tezamen 2385 patiënten. Directe meta-analyse bevestigde dat beide strategieën resulteerden in significant betere gebeurtenisvrije overleving (EFS) met PD-(L)1 blokkade dan met alleen chemotherapie. Indirecte meta-analyse liet zien dat combinatie van neoadjuvante immuuntherapie en adjuvante immuuntherapie niet geassocieerd was met betere EFS (HR 0,90; p=0,59) of overall survival (HR 1,18; p=0,51) vergeleken met alleen neoadjuvante immuuntherapie. De incidentie van any grade treatment-related adverse events was significant hoger met toevoeging van adjuvante immuuntherapie (RR 1,08; p=0,04).

De onderzoekers concluderen dat onder patiënten met resectabel NSCLC toevoeging van PD-(L)1 remmers in de adjuvante fase na neoadjuvante PD-(L)1 remmers plus chemotherapie niet geassocieerd was met betere overlevingsuitkomsten en wel geassocieerd was met hogere incidentie van TRAEs. Deze conclusie dient bevestigd te worden in head-to-head gerandomiseerde studies.

1.Zhou Y, Li A, Yu H et al. Neoadjuvant-adjuvant vs neoadjuvant-only PD-1 and PD-L1 inhibitors for patients with resectable NSCLC. An indirect meta-analysis. JAMA Network Open 2024.1285

Summary: Meta-analysis of five trials found that adding PD-(L)1 inhibitors in the adjuvant phase after neoadjuvant PD-(L)1 inhibition and chemotherapy for resectable NSCLC was not associated with better survival outcomes and was associated with increased adverse events.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Multinationale fase 3-studie van eerstelijns enfortumab vedotin plus pembrolizumab voor gevorderd urotheelcarcinoom (0)
2024-03-07 16:00   ( Nieuws )
Tags:  EV-302 trial aUC EV-pembrolizumab
Prof. Thomas PowlesDe standaard-behandeling voor niet-eerder behandeld gevorderd urotheelcarcinoom is platina-gebaseerde chemotherapie. De multinationale fase 3-studie EV-302 heeft de combinatie van het antibody-drug conjugate enfortumab vedotin (EV) en het anti-PD-1 antilichaam pembrolizumab als eerstelijns behandeling voor lokaal-gevorderd of metastatisch urotheelcarcinoom vergeleken met platina-gebaseerde chemotherapie. Prof. Thomas Powles (Queen Mary University of London, UK) en collega’s publiceren de studie in The New England Journal of Medicine.1



De studie includeerde 886 patiënten die werden gerandomiseerd naar drie-weekse cycli van intraveneus EV 1,25 mg per kg lichaamsgewicht op dagen één en acht plus pembrolizumab 200 mg op dag één (EV-P groep; n=442) of gemcitabine plus hetzij cisplatine of carboplatine (chemotherapiegroep; n=444). Primaire eindpunten waren centraal geblindeerd beoordeelde progressievrije overleving en overall survival.

De mediane duur van follow-up was 17,2 maanden. De figuur laat zien dat de mediane PFS 12,5 maanden was in de EV-P groep versus 6,3 maanden in de chemotherapiegroep (HR 0,45; p<0,001). De mediane OS was 31,5 maanden in de EV-P groep versus 16,1 maanden in de chemotherapiegroep (HR 0,47; p<0,001). Het mediane aantal cycli was 12 (range 1-46) in de E-V groep en 6 (range 1-6) in de chemotherapiegroep. Graad 3 of hoger treatment-related adverse events werden gezien in 55,9% van de patiënten in de E-V groep en 69,5% van de patiënten in de chemotherapiegroep.

De onderzoekers concluderen dat onder patiënten met niet-eerder behandeld lokaal-gevorderd of metastatisch urotheelcarcinoom, EV plus pembrolizumab resulteerde in significant betere uitkomsten dan platina-gebaseerde chemotherapie.

1.Powles T, Valderrama BP, Gupta S et al. Enfortumab vedotin and pembrolizumab in untreated advanced urothelial cancer. N Engl J Med 2024;390:875-888

Summary: The multinational phase 3 EV-302 trial found that among patients with previously untreated locally advanced or metastatic urothelial carcinoma, the combination of enfortumab vedotin plus pembrolizumab resulted in significantly better outcomes than chemotherapy.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Klinische uitkomsten met immuuncheckpointremmers voor patiënten met solide tumoren en paraneoplastische syndromen (0)
2024-03-07 14:30   ( Nieuws )
Tags:  PNS ICIs
Dr. Amin NassarPatiënten met paraneoplastische syndromen (PNS) worden geëxcludeerd uit klinische studies van immuuncheckpointremmers (ICIs). Er is ook weinig real-world informatie beschikbaar over werkzaamheid en veiligheid van ICIs voor deze patiënten. Een multinationale retrospectieve studie inventariseerde gegevens van PNS-patiënten die tussen begin 2015 en eind 2022 in negen centra ICIs kregen voor solide tumoren. Dr. Amin Nassar (Yale University, New Haven CT) en collega’s publiceren de studie in het Journal for ImmunoTherapy of Cancer.1

De studie includeerde 109 patiënten in drie cohorten. Cohort 1 bestond uit 55 patiënten die bij start van de ICI reeds PNS hadden. Cohort 2 telde 16 patiënten die tijdens de ICI-behandeling PNS ontwikkelden. Cohort 3 bestond uit 38 patiënten met PNS na discontinuering van de ICIs. In cohort 1 werden PNS-exacerbaties gezien in 16 patiënten (29%) met een mediane tijd tussen start van ICI en exacerbatie van 1,1 maanden (IQR 0,7-3,3). Exacerbaties of de novo PNS leidden tot tijdelijke of permanente ICI-discontinuering in 14 patiënten (13%). In cohort 2 was de mediane tijd tussen start van ICI en de novo PNS 1,2 maanden (IQR 0,4-3,5). Onder alle 109 patiënten werden treatment-related adverse events gezien in 43 patiënten (39%) en graad 3 of hoger TRAEs in 18 patiënten (17%), en was PNS-gerichte immuunsuppressieve therapie vereist in 55 patiënten (50%).

Achttien patiënten met metastatische niet-kleincellig longcarcinoom uit cohort 1 werden gematcht (voor leeftijd, geslacht, type ICI, gebruik van concurrente chemotherapie, en aantal eerdere lijnen systemische therapie) met veertig mNSCLC-patiënten zonder PNS die tijdens de studieperiode in de centra met ICIs werden behandeld. De figuur laat zien dat vooraf-bestaan van PNS geen significante impact had op overall survival of tijd tot volgende behandeling, hoewel er een trend was van slechtere uitkomsten in de PNS-groep. Er was geen verschil in de incidentie van TRAEs (33% in de groep met PNS versus 35% in de groep zonder PNS) of graad 3 en hoger TRAEs (22% versus 18%).

De onderzoekers concluderen dat exacerbaties van vooraf-bestaande PNS werden gezien in 29% van de patiënten die ICIs kregen. TRAEs met ICIs verschilden niet significant tussen patiënten met en zonder PNS. Vooraf-bestaande PNS hoeft op zichzelf geen reden te zijn om ICI-behandeling voor solide tumoren niet te overwegen.

1.Nassar AH, Zarif TE, Khalid AB et al. Clinical outcomes and safety of immune checkpoint inhibitors in patients with solid tumors and paraneoplastic syndromes. J ImmunoTher Cancer 2024; epub ahead of print

Summary: Retrospective analysis of patients at nine centers found that pre-existing paraneoplastic syndromes should not preclude consideration of ICI therapy, although patients may not derive the same clinical benefit compared with patients without PNS.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Respons- en overlevingsimpact van PD-L1 status in ICI-behandeld metastatisch urotheelcarcinoom: meta-analyse (0)
2024-03-07 12:55   ( Nieuws )
Tags:  ICI treated mUC significance of PD-L1 status
Dr. Brigida Anna MaioranoGebruik van immuuncheckpointremmers (ICIs) heeft geresulteerd in verbetering van de oncologisch uitkomsten van patiënten met metastatisch urotheelcarcinoom (mUC). De associatie tussen PD-L1 status en respons van mUC op ICIs en overleving van ICI-behandelde mUC-patiënten is nog niet duidelijk. Een systematisch overzicht en meta-analyse van studies gepubliceerd tot 10 december 2023 heeft deze associatie geïnventariseerd. Dr. Brigida Anna Maiorano (Casa Sollievo della Sofferenza, San Giovanni Rotondo, Italië) en collega’s publiceren de analyse in JAMA Network Open.1

In de literatuur identificeerden de onderzoekers veertien voor het onderwerp relevante fase 1-, 2-, of 3-studies, met tezamen 5271 ICI-behandelde mUC-patiënten, onder wie 2625 patiënten met PD-L1 positieve tumoren. De figuur laat zien dat de ORR (coprimair eindpunt) op ICIs uiteenliep van 13,8% tot 78,6% onder patiënten met PD-L1 positieve tumoren, en van 5,1% tot 63,2% onder patiënten met PD-L1 negatieve tumoren, met in meta-analyse een positieve associatie tussen PD-L1 positieve status en ORR (OR 1,94; p<0,001). De mediane overall survival (coprimair eindpunt) liep uiteen van 8,4 tot 24,1 maanden onder patiënten met PD-L1 positieve tumoren en van 6,0 tot 19,1 maanden onder patiënten met PD-L1 negatieve tumoren, met een gepoold OS-HR voor patiënten met PD-LI positieve versus PD-L1 negatieve tumoren van 0,71 (p=0,003). Ook het risico van progressie van de ziekte was in gepoolde analyse lager onder patiënten met PD-L1 positieve tumoren dan onder patiënten met PD-L1 negatieve tumoren (HR 0,55; p<0,001).

De onderzoekers concluderen dat PD-L1 positieve tumoren geassocieerd zijn met betere prognose van ICI-behandeld mUC. Maar omdat een substantieel percentage (ongeveer 20%) van patiënten met PD-L1 negatieve tumoren ook respons laat zien is PD-L1 status geen geschikte predictieve biomarker voor selectie van ICI-behandeling voor mUC.

1.Maiorano BA, Di Maio M, Cerbone L et al. Significance of PD-L1 in metastatic urothelial carcinoma treated with immune checkpoint inhibitors. JAMA Network Open 2024;7:e241215

Summary: Systematic review and meta-analysis of 14 studies (5271 patients) found that among patients who received ICIs for metastatic urothelial carcinoma, PD-L1 expression was associated with improved ORR, OS, and PFS, but that PD-L1 expression is unlikely to be useful as a predictive biomarker.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Prospectieve real-world uitkomsten met cemiplimab voor lokaal-gevorderd of metastatisch CSCC (0)
2024-03-06 16:00   ( Nieuws )
Tags:  DRUG Access Protocol cutaneous squamous cell carcinoma cemiplimab
Prof. Haiko BloemendalHet Nederlandse DRUG Access Protocol (DAP) verschaft sinds 2021 patiënten toegang tot antikanker geneesmiddelen die zijn goedgekeurd door EMA of FDA, maar nog niet vergoed worden. Een van deze middelen is de PD-1 blokker cemiplimab voor lokaal-gevorder of metastatisch cutaan squameus celcarcinoom (LA/M CSCC). Prof. Haiko Bloemendal (Radboud UMC, Nijmegen) en collega’s publiceren in The Lancet Regional Health Europe prospectieve real-world uitkomsten met cemiplimab voor LA/M CSCC in DAP.1


In 2021 en 2022 begonnen 151 patiënten de behandeling met cemiplimab 350 mg iedere drie weken. De figuur laat zien dat het percentage patiënten met klinisch profijt na zestien weken (objectieve respons plus stabiele ziekte; coprimair eindpunt) 54,3% bedroeg (95%-bti 46,0-62,4) en het alleen door behandelaars beoordeelde percentage met klinisch profijt 59,6% was (51,3-67,5), en dat de objective response rate 35,1% bedroeg (27,5-43,3). De mediane duur van respons was na 15,2 maanden follow-up niet bereikt. De mediane progressievrije overleving was 12,2 maanden (95%-bti 7,0-NR) en de mediane overall survival was 24,2 maanden (18,8-NR). Graad 3 of hoger treatment-related adverse events werden gerapporteerd voor 29,8% van de patiënten.

De onderzoekers concluderen dat onder deze real-world patiënten met LA/M CSCC cemiplimab effectief en veilig was.

1.Verkerk K, Geurts BS, Zeverijn LJ et al. Cemiplimab in locally advanced or metastatic cutaneous squamous cell carcinoma: prospective real-world data from the DRUG Access Protocol. Lancet Regional Health Europe 2024.100875

Summary: A multicenter prospective project in The Netherlands showed that among real-world patients with locally advanced or metastatic cutaneous squamous cell carcinoma, cemiplimab was highly effective and safe.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Overleving onder patiënten met hoog-risico gastroïntestinale maligniteiten tijdens de COVID-19 pandemie in de Verenigde Staten (0)
2024-03-06 14:30   ( Nieuws )
Tags:  HRGI cancers survival during the COVID-19 pandemic
Dr. Lauren JanczewskiDe COVID-19 pandemie betekende een uitdaging voor de zorg voor patiënten met maligniteiten. Een retrospectieve analyse van de National Cancer Database heeft incidentie, stadium, en overleving van patiënten met hoog-risico gastroïntestinale (HRGI)-maligniteiten tussen begin 2018 en eind 2020 in de Verenigde Staten geïnventariseerd. Dr. Lauren Janczewski (Northwestern University, Chicago IL) en collega’s publiceren de analyse in JAMA Network Open.1

De analyse includeerde 156.937 patiënten met HRGI-maligniteiten (van slokdarm, maag, lever, of pancreas), onder wie 63,8% mannen en 35,0% in de leeftijd van 60 tot 70 jaar. De figuur laat zien dat er in maart tot en met mei 2020 een substantiële verlaging was in nieuw-gediagnostiseerde HRGI-maligniteiten, die per juli 2020 weer afgelopen was. Er was ten opzichte van 2018 en 2019 in de eerste maanden van de pandemie een proportionele afname van diagnosen van stadium I (-3,9%) en stadium II (-2,3%) met een toename van diagnosen van stadium IV ziekte (+7.1%). De één-jaars overall survival percentages waren niet-significant (p>0,05) lager in 2020 (47,4%) dan in 2018 en 2019 (50,7%). Na correctie voor confounders was diagnose in 2020 niet geassocieerd met hogere één-jaars mortaliteit dan diagnose in 2018 of 2019 (HR 0,99; 95%-bti 0,97-1,01). Er waren ook geen significante verschillen tussen de perioden in dertig- of negentig-dagen mortaliteit.

De onderzoekers concluderen dat er in het begin van de COVID-19 pandemie een periode van onderdiagnose van HRGI-maligniteiten, met een toename van diagnose van stadium IV-ziekte. Er was echter geen verandering in de één-jaars overleving of operatieve mortaliteit.

1.Janczewski LM, Browner AE, Cotler JH et al. Survival among patients with high-risk gastrointestinal cancers during the COVID-19 pandemic. JAMA Network Open 2024;7:e240160

Summary: A retrospective cohort study using data from the National Cancer Database found that during the COVID-19 pandemic in 2020, patients diagnosed with high-risk gastrointestinal cancers had no worse outcomes compared to earlier years. However, there was substantial underdiagnosis in 2020, with no proportional increase in newly diagnosed cases or stage migration throughout the remainder of the year.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)