Logo Jan Blom
Login

Oncologisch onderzoek.nl

Nieuws

Multicenter fase 2-studie van eerstelijns nivolumab plus lage-dosering ipilimumab voor MSI-H gevorderd G/GEJ-carcinoom (0)
2025-05-18 12:00   ( Nieuws )
Tags:  NO LIMIT trial
Prof. Hisato KawakamiMicrosatellite instability-high (MSI-H) gevorderd carcinoom van maag- of slokdarm-maagovergang (AGC) maakt 5% tot 6% van alle gevallen van AGC uit. De multicenter fase 2-studie NO LIMIT in Japan heeft de combinatie van nivolumab (NIVO) en lage-dosering ipilimumab (IPI) als eerstelijns behandeling voor MSI-H AGC geëvalueerd. Prof. Hisato Kawakami (Tohoku Universiteit, Sendai) en collega’s publiceren de studie in het Journal of Clinical Oncology.1

NO LIMIT includeerde 29 patiënten met MSI-H AGC die NIVO 240 mg iedere twee weken en IPI 1 mg/kg iedere zes weken kregen. Het primaire eindpunt was centraal geblindeerd beoordeelde overall response rate. De ORR was 62,1% (95%-bti 42,3-79,3), met complete respons in 10,3% van de patiënten, en de disease control rate was 79,3% (60,3-92,0). Treatment-related adverse events werden gerapporteerd voor 93,1% van de patiënten, en graad 3 of hoger TRAEs voor 37,9%. Op het moment van data cutoff voor de nu gepubliceerde analyse was de behandeling gediscontinueerd in 21 patiënten. Discontinuering vanwege TRAEs werde gerapporteerd voor 12 patiënten, van wie 11 lange-termijn antitumor werkzaamheid hadden, met duur van respons 0,9+ tot 15,6+ maanden. De mediane progressievrije overleving was 13,8 maanden (95%-bti 13,7-NR) en de mediane overall survival werd niet bereikt, met een één-jaars OS-percentage van 79,5%.

De onderzoekers concluderen dat de eerstelijns combinatie van NIVO plus lage-dosering IPI robuuste en duurzame antitumorwerkzaamheid had voor MSI-H AGC. Ook na discontinuering vanwege TRAEs werd in de meeste patiënten nog werkzaamheid gezien.

1.Kawakami H, Kadowaki S, Makiyama A et al. Phase II study (NO LIMIT, WJOG13320G) of first-line nivolumab plus low-dose ipilimumab for microsatellite instability-hihg advance gastric or esophagogastric junction cancer. J Clin Oncol 2025; epub ahead of print

Summary: The mutlicenter phase 2 NO LIMIT trial in Japan found robust and durable antitumor efficacy of the first-line combination of nivolumab and low-dose ipilimumab among patients with MSI-H advanced gastric or esophagogastric junction cancer.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Fase 2-studie van niraparib voor metastatisch melanoom met mutaties in genen van de homologe-recombinatieroute (0)
2025-05-17 15:00   ( Nieuws )
Tags:  advanced melanoma with HR pathway gene mutations niraparib
Dr. Kevin KimPatiënten met gevorderd melanoom dat progressie vertoont na immuuncheckpointremmers en BRAF-gerichte middelen hebben beperkte therapeutische opties. Ongeveer eenderde van melanomen heeft tenminste één moleculaire afwijking in genen van de homologe-recombinatie (HR) route, hetgeen kan leiden tot HR-deficiëntie. Een fase 2-studie van het Sutter California Pacific Medical Center (San Francisco) heeft respons op niraparib geïnventariseerd onder patiënten met eerder-behandeld metastatisch melanoom met mutatie in één van de HR-genen. Dr. Kevin Kim en collega’s publiceren de studie in JCO Precision Oncology.1

De studie includeerde veertien patiënten (tien met niet-uveaal melanoom en vier met uveaal melaonoom), waarna de studie gediscontinueerd werd wegens slow accrual. De mediane leeftijd van de patiënten was 71 jaar. Vijf patiënten hadden ECOG performance status 0 en negen hadden ECOG performance status 1. De patiënten kregen oraal niraparib 300 of 200 mg eens per dag, op basis van lichaamsgewicht en trombocytengetal. De figuur laat zien dat twee patiënten (14%) partiële respons hadden en zeven (50%) stabiele ziekte, voor een disease control rate van 64%. De mediane progressievrije overleving was 16 weken. Onder de patiënten met niet-uveaal meloom waren er twee (20%) met partiële respons met tijd tot progressie 32 en 24 weken, en vijf (50%) met stabiele ziekte die 16 tot 98 weken aanhield. Onder de vier patiënten met uveaal melanoom werd geen respons gezien. Er waren geen onverwachte met niraparib samenhangende adverse events.

De onderzoekers concluderen dat niraparib monotherapie activiteit had onder patiënten met eerder-behandeld metastatisch niet-uveaal melanoom met HR-genmutaties.

1.Kim KB, Desprez P-Y, de Semir D et al. Phase II study of niraparib in patients with advanced melanoma with homologous recombination pathway mutations. JCO Precision Oncol 2025-00658

Summary: A phase 2 study at Sutter California Pacific Medical Center (San Francisco) found that niraparib monotherapy was active for previously treated nonuveal metastatic melanoma with HR gene mutations.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

National Cancer Database-analyse van determinanten van gebruik van immuuntherapie voor metastatisch TNBC (0)
2025-05-17 13:30   ( Nieuws )
Tags:  mTNBC immunotherapy use
Dr. Maryam LustbergRecente studies hebben laten zien dat immuuntherapie een veelbelovende optie is voor metastatisch triple-negatief mammacarcinoom. Een analyse van de National Cancer Database heeft factoren geïnventariseerd die van invloed zijn op het gebruik van immuuntherapie voor mTNBC. Dr. Maryam Lustberg (Yale University School of Medicine, New Haven CT) en collega’s publiceren de analyse in Breast Cancer Research and Treatment.1

In de NCDB identificeerden de onderzoekers 1887 patiënten met een mTNBC-diagnose tussen begin 2015 en eind 2020, onder wie 232 (12,2%) die immuuntherapie kregen. Factoren die positief geassocieerd waren met gebruik van immuuntherapie waren diagnose in een later kalenderjaar (2018-2020: OR 5,35; p<0,001), behandeling in een academisch centrum (OR 1,43; p=0,044), en particuliere verzekering (OR 1,34; p<0,001). Lagere waarschijnlijkheid van immuuntherapie werd gezien onder patiënten met hogere leeftijd (71+: OR 0,49; p=0,019), behandeling in een ruraal centrum (OR 0,43; p=0,042), zwart ras (OR 0,73; p=0,039), Hispanic etniciteit (OR 0,53; p=0,026), en hogere Charlson comorbidiy score (≥ 2: OR 0,31; p=0,035). Gebruik van immuuntherapie was geassocieerd met significant betere overleving (mediaan 1,21 versus 1,01 jaar; p<0,001) en verlaagd risico van mortaliteit (HR 0,59; p<0,001).

De onderzoekers concluderen dat gebruik van immuuntherapie voor mTNBC de laatste jaren is toegenomen. Adoptie van immuuntherapie voor mTNBC was geassocieerd met klinische, sociodemografische, en behandelcentrum-gerelateerde factoren.

1.Ajjawi I, Rios A, Wei W et al. Clinical, sociodemographic, and facility-related determinants of immunotherapy use in metastatic triple-negative breast cancer. Breast Cancer Res Treat 2025-07725-3

Summary: Analysis of the National Cancer Database found that immunotherapy use in metastatic triple-negative breast cancer has increased in recent years, with clinical, sociodemographic and facility-related factors influencing its adoption.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Gerandomiseerde studie van lage-intensiteit vibratietherapie voor CIPN in overlevers van maligniteiten (0)
2025-05-17 12:00   ( Nieuws )
Tags:  chemotherapy-induced peripheral neuropathy low-intensity vibration
Prof. Kerri Winters-StoneChemotherapie-geïnduceerde perifere neuropathie (CIPN) kan de mobiliteit en kwaliteit van leven van overlevers van maligniteiten negatief beïnvloeden. Vibratietherapie zou de impact van CIPN in deze overlevers kunnen verminderen. Een gerandomiseerde studie van Oregon Health & Science University (Portland) heeft de feasibiliteit en werkzaamheid van lage-intensiteit vibratie (LIV) in overlevers met CIPN geïnventariseerd. Prof. Kerri Winters-Stone en collega’s publiceren de studie in JCO Oncology Practice.1


De studie includeerde 38 overlevers van maligniteiten met persistente CIPN-symptomen (gemiddelde leeftijd 62,6 ± 9,9 jaar; 89% vrouwen, mediane tijd sinds voltooiing van de chemotherapie 18 maanden (range 6-39). De patiënten werden gerandomiseerd naar twaalf weken tweemaal daagse LIV-sessies (n=20; 10 minuten per sessie; 30 Hz, 0,4g) of gebruikelijke zorg (UC; n=18). De studieretentie was 97%, en de gemiddelde adherentie aan LIV was 77% ± 18%. Er waren geen ernstige adverse events. Vergeleken met de UC-deelnemers rapporteerden de LIV-deelnemers sterkere verbeteringen in sensorische neuropathiesymptomen (FACT/GOG Neurotoxicity 1,4 ± 3,3 versus 0,2 ± 2,8 punten; Cohen’s d = 0,45) en functioneren van de lage extremiteiten (5,3 ± 8,5 versus 0,7 ± 9,2 punten; Cohen’s d=0,80), met matig- tot-grote effect sizes voor veranderingen in stabiliteit, mobiliteit, en gait (Cohen’s d = 0,60-0,66).

De onderzoekers concluderen dat LIV veilig en feasible was en preliminaire werkzaamheid had voor het verlichten van CIPN-symptomen en het verbeteren van fysiek functioneren in overlevers van maligniteiten met CIPN.

1.Krasnow SM, Rubin CT, Roeland EJ et al. Low-intensity vibration to reduce symptoms and improve physical functioning in cancer survivors with chemotherapy-induced peripheral neuropathy: a pilot randomized trial. JCO Oncol Pract 2025-00961

Summary: A randomized study at Oregon Health & Science University (Portland) found that low-intensity vibration therapy was safe and feasible and showed preliminary efficacy for CIPN symptom relief and improving physical functioning in cancer survivors with CIPN.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Lange-termijn werkzaamheid van neoadjuvant pembrolizumab voor lokaal-gevorderde dMMR/MSI-H solide tumoren (0)
2025-05-16 15:00   ( Nieuws )
Tags:  locally advanced dMMR MSI-H solid tumors neoadjuvant pembrolizumab
Dr. Michael LaPelusaNeoadjuvante immuuntherapie kan pathologisch complete respons induceren in patiënten met gelokaliseerde dMMR/MSI-H tumoren. Lange-termijn uitkomsten van deze patiënten zijn niet bekend, evenmin als de kinische bruikbaarheid van bepaling van gehalten van circulerend tumor DNA (ctDNA). Een fase 2-studie van MD Anderson Cancer Center (Houston, TX) heeft pembrolizumab geëvalueerd voor patiënten met lokaal-gevorderde dMMR/MSI-H tumoren. In 2023 is gepubliceerd dat neoadjuvant pembrolizumab veilig was en resulteerde in hoge percentages patiënten met respons. Dr. Michael LaPelusa en collega’s publiceren drie-jaars uitkomsten van de studie in Nature Communications.1

De studie includeerde 35 patiënten (27 met colorectaalcarcinoom, één met meningioom, één met duodenaal adenocarcinoom, één met endometriaal adenocarcinoom, twee met pancreas-adenocarcinoom, één met maag-adenocarcinoom, en één met ampullair adenocarcinoom. De figuur laat zien dat de drie-jaars percentages voor gebeurtenisvrije overleving en overall survival 80% (95%-bti 66-93) en 94% (86-100) waren. Patiënten zonder detecteerbaar ctDNA na pembrolizumab hadden hogere drie-jaars EFS- en OS-percentages dan patiënten met detecteerbaar ctDNA na pembrolizumab (EFS: 92% versus 20%; p<0,001; OS 100% versus 80%; p<0,001). CRC-patiënten met niet-detecteerbaar ctDNA na pembrolizumab hadden hogere waarschijnlijkheid van pathologisch complete respons dan CRC-patiënten met detecteerbaar ctDNA na pembrolizumab (91% versus 0; p=0,03). CRC-patiënten die geen chirurgie ondergingen en niet-detecteerbaar ctDNA hadden na pembrolizumab hadden een hoger EFS-percentage dan patiënten met detecteerbaar ctDNA na pembrolizumab (100% versus 33%; p=0,03).

De onderzoekers concluderen dat neoadjuvant pembrolizumab lange-termijn werkzaamheid had onder patiënten met lokaal-gevorderde dMMR/MSI-H solide tumoren.

1.LaPelusa M, Qiao W, Iorgulescu B et al. Long-term efficacy of pembrolizumab and the clinical utility of ctDNA in locally advanced dMMR/MSI-H solid tumors. Nature Communications 2025-59615-3

Summary: A phase 2 trial at MD Anderson Cancer Center (Houston, TX) found that neoadjuvant pembrolizumab had long-term efficacy among patients with locally advanced dMMR/MSI-H solid tumors.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Fase 2-studie van patiënt-gerapporteerde uitkomsten met stereotactische radiotherapie na radicale prostatectomie (0)
2025-05-16 13:30   ( Nieuws )
Tags:  SCIMITAR trial post-RP SBRT PROs
Prof. Amar KishanPostoperatieve radiotherapie kan uitkomsten verbeteren van mannen met biochemisch recidief of ongunstige pathologische kenmerken na radicale prostatectomie (RP) voor prostaatcarcinoom. De fase 2-studie SCIMITAR (‘Stereotactic Intensity Modulated Radiotherapy after Radical Prostatectomy’) van de University of California Los Angeles en de University of Southern California (ook Los Angeles) heeft patiënt-gerapporteerde uitkomsten met stereotactische radiotherapie (SBRT) na RP geïnventariseerd. Prof. Amar Kishan (UCLA) en collega’s publiceren de studie in JAMA Oncology.1

De studie includeerde 100 patiënten (mediane leeftijd 68,5 jaar; IQR 63,9-71,4) met post-RP PSA hoger dan 0,03 ng/ml of ongunstige pathologische kenmerken. De patiënten kregen SBRT 30 tot 34 Gy in vijf fracties naar het prostaatbed. Overige therapie werd gegeven per physician discretion. De mediane duur van follow-up was 43 maanden (IQR 37-53). De twee-jaars cumulatieve incidentie van graad 2 en 3 genitourinaire toxiciteiten was 25% respectievelijk 4%, en de twee-jaars cumulatieve incidentie van graad 2 en 3 gastroïtestinale toxiciteiten was 3% respectievelijk 3%. Het percentage patiënten met verslechtering meer dan tweemaal de minimal clinically important difference (MCID) in PROs was 38,9% voor urine-incontinentie; 17,9% voor urinaire irritatie; en 34,1% voor bowel function. Vergeleken met een cohort van 200 mannen die postoperatieve conventioneel-gefractioneerde radiotherapie (CFRT) kregen was de gecorrigeerde odds ratio voor het veroorzaken van tenminste tweemaal de MCID door SBRT 1,55 (p=0,14) voor urine-incontinentie; 0,94 (p=0,87) voor urinaire irritatie; en 1,03 (p=0,93) voor bowel function.

De onderzoekers concluderen dat post-RP SBRT goed verdragen werd, zonder meetbare twee-jaars verslechtering in PROs vergeleken met CFRT.

1.Nikitas J, Ballas LK, Romero T et al. Patient-reported outcomes with stereotactic intensity modulated radiotherapy after radical prostatectomy. A nonrandomized clinical trial. JAMA Oncol 2025.1059

Summary: A phase 2 trial at two centers in Los Angeles found that among prostate cancer patients, post-RP SBRT was well-tolerated, with no measurably different decline in urinary or bowel PROs through 2 years compared with conventionally fractionated radiotherapy.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Barrières voor CAR T-celtherapie onder patiënten met hematologische maligniteiten (0)
2025-05-16 12:00   ( Nieuws )
Tags:  CAR T-cell therapy barriers
Dr. Jae ParkEr is weinig informatie beschikbaar over het percentage patiënten die werkelijk CAR T-celtherapie krijgen onder de patiënten die worden verwezen voor de therapie. Een retrospectieve studie van Memorial Sloan Kettering Cancer Center (MSKCC; New York) heeft geïnventariseerd wat mogelijke barrières zijn voor CAR T-celtherapie onder patiënten met hematologische maligniteiten. Dr. Jae Park en collega’s publiceren de studie in JAMA Oncology.1

Tussen begin september 2021 en eind juli 2023 werden 400 patiënten verwezen naar de Cellular Therapy Service (CTS) van MSKCC, onder wie 197 met non-Hodgkin lymfoom (49%), 176 met multipel myeloom (44%), en 27 met andere hematologische maligniteiten (7%). De mediane leeftijd was 66 jaar (IQR 57-73); 62% waren mannen. Onder de 400 patiënten kregen 177 (44%) geen CAR T-celtherapie. In univariate analyse waren zwart ras (versus blank: OR 0,37; 95%-bti 0,17-0,76), myeloom (versus lymfoom: 0,49; 0,32-0,74), ECOG performance status 1 (versus 0: 0,47; 0,26-0,85), en verwijzing van buiten MSCKCC (versus intern: 0,47; 0,22-0,99) geassocieerd met niet ondergaan van CAR T-celtherapie; in multivariate analyse bleef zwart ras geassocieerd met niet ondergaan van CAR T-celtherapie (0,30; 0,09-0,89). Redenen voor niet ondergaan van CAR T-celtherapie waren zorgen over toxiciteit (n=33 van 177; 19%), snelle ziekteprogressie (n=38; 21%), en gebrek aan geschikte CAR T-celtherapie (n=38; 21%).

De onderzoekers concluderen dat onder patiënten met hematologische maligniteiten die verwezen werden voor CAR T-celtherapie bijna de helft in de praktijk de therapie niet ondergingen.

1.Valtis YK, Chin K-K, Nemirovsky D et al. Barriers to chimeric antigen receptor T-cell therapy. JAMA Oncol 2025.1127

Summary: A retrospective study at Memorial Sloan Kettering Cancer Center (New York, NY) found that among patients with hematologic malignancies referred for CAR T-cell therapy, 44% of patients did not access the therapy

  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Lange-termijn update van fase 3 studie van hypogefractioneerde doseringsgeëscaleerde RT voor gelokaliseerd prostaatcarcinoom (0)
2025-05-15 15:00   ( Nieuws )
Tags:  localized prostate cancer HIMRT versus CIMRT
Dr. Comron HassanzadehEen fase 3-studie van MD Anderson Cancer Center (Houston, TX) randomiseerde mannen met gelokaliseerd prostaatcarcinoom 1:1 naar conventioneel-gefractioneerde intensiteits-gemoduleerde radiotherapie (CIMRT; 75,6 Gy in fracties van 1,8 Gy gedurende 8,4 weken) of doserings-geëscaleerde, hypogefractioneerde intensiteits-gemoduleerde radiotherapie (HIMRT; 72 Gy in fracties van 2,4 Gy gedurende 6 weken). In 2018 is gepubliceerd dat met mediaan 8,5 jaar follow-up het percentage patiënten met behandelfalen lager was in de HIMRT-groep dan in de CIMRT-groep. Dr. Comron Hassanzadeh en collega’s publiceren nu in het Journal of Clinical Oncology een analyse van lange-termijn resultaten van de studie.1

Op het moment van de nu gepubliceerde analyse was de mediane follow-up 13,2 jaar (IQR 8,8-15,9). Het aantal mannen met behandelfalen was nog steeds lager in de HIMRT-groep dan in de CIMRT-groep (13 versus 22) hoewel dit verschil niet langer statistisch significant was (p=0,08). Afstandsmetastasen waren zeldzaam, zonder statistisch significant verschil tussen beide groepen (p=0,2). Er waren evenmin statistisch significante verschillen in late graad ≥ 2 GI-toxiciteiten (na 10 jaar 10% in de HIMRT-groep en 4% in de CIMRT-groep; p=0,09) of graad ≥2 GU-toxiciteiten (26% versue 23%; p=0,5).

De onderzoekers concluderen dat HIMRT vergeleken met CIMRT niet resulteerde in statistisch significant hogere toxiciteit en wel in niet-significant lager percentage met behandelfalen, bij een kortere duur van behandeling.

1.Hassanzadeh C, Kuban D, Pasyar S et al. Hypofractionated, dose-escalated radiation versus conventionally fractionated radiation for localized prostate cancer: long-term update of a phase III, prospective, randomized controlled trial. J Clin Oncol 2025; epub ahead of print

Summary: Long-term update of a phase 3 trial at MD Anderson Cancer Center (Houston, TX) found that among men with localized prostate cancer, hypofractionated, dose-escalated radiation compared with conventionally fractionated radiation, resulted in statistically non-significant less frequent treatment failure without statistically significant differences in grade ≥ 2 toxicities.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)