Logo Jan Blom
Login

Oncologisch onderzoek.nl

Nieuws

Single-center studie van stereotactische radiotherapie voor spinale metastasen van gastroïntestinale maligniteiten (0)
2025-04-15 12:00   ( Nieuws )
Tags:  spinal metastases from GI cancers SBRT
Prof. Peter GersztenMetastasen van gastroïntestinale (GI) primaire maligniteiten worden beschouwd als relatief radioresistent. Een retrospectieve studie van University of Pittsburgh (PA) Medical Center heeft stereotactische radiotherapie (SBRT) voor deze metastasen geëvalueerd. Prof. Peter Gerszten en collega’s publiceren de studie in het Journal of Neuro-Oncology.1

In de prospectief bijgehouden database van het instituut identificeerden de onderzoekers 75 patiënten die SBRT kregen voor 106 spinale metastasen van GI-maligniteiten. De mediane single-fraction dose was 16 Gy (IQR 14-16), terwijl de dosering van multifractie-regimes uiteenliepen van 18 tot 35 Gy over twee tot vijf fracties. De mediane follow-up was 5 maanden (IQR 1-13). De cumulatieve incidentiepercentages van lokaal falen (LF) na drie, zes, en twaalf maanden waren 5% respectievelijk 9% en 10%. De twaalf-maands LF-percentages waren 6% voor spinale metastasen van slokdarm-maagcarcinoom, 10% voor spinale metastasen van hepatobiliair carcinoom, en 13% voor spinale metastasen van colorectaalcarcinoom. Drie-, zes-, en twaalf-maands overall survival percentages waren 68% respectievelijk 50% en 41%. In multivariabele analyse was epidurale ziekte geassocieerd met inferieure OS (HR 1,75; p=0,037). Complete of partiële pijnrespons voor de 93 tumoren (88%) met pijn bij presentatie was 60% respectievelijk 51%, 32%, en 32% na één respectievelijk drie, zes, en twaalf maanden. Na de behandeling werd ontwikkeling van tien (95)wervelcompressiefracturen gezien. Er waren twaalf gevallen (11%) van stralingstoxiciteit, maar geen neuropathie of myelopathie.

De onderzoekers concluderen dat SBRT voor spinale metastasen van GI-maligniteiten effectieve lokale tumorcontrole en pijnpalliatie biedt met minimale toxiciteit.

1.Adida S, Taori S, Tirmizi Z et al. Stereotactic body radiation therapy for spinal metastases from gastrointestinal primary cancers. J Neuro-Oncol 2025-05033-w

Summary: A retrospective study at University of Pittsburgh Medical Center (PA) found that SBRT for GI cancer spinal metastases offers effective local tumor control and pain palliation with minimal toxicity.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Prognostische impact van cohesinemutaties in patiënten met acute myeloïde leukemie en myelodysplastische syndromen (0)
2025-04-14 15:00   ( Nieuws )
Tags:  AML MDS cohesin mutations
Dr. Maria KhouryEr is geen duidelijkheid over de prognostische impact van cohesinemutaties in patiënten met acute myeloïde leukemie (AML) en myelodysplastische syndromen (MDS). Een cohortstudie van de University of Massachusetts (Worcester) heeft deze impact geïnventariseerd. Dr. Maria Khouri en collega’s publiceren de studie in Cancer.1

Tussen begin 2017 en eind 2023 werden in het ziekenhuis van de universiteit 83 AML/MDS-patiënten behandeld, onder wie 36 met cohesinemutaties (STAG2, n=28; SMC1A, n=7; SMC3, n=3; co-expressie van cohesinemutaties n=2) en 47 met wildtype cohesinegenen (WT). Onder de 36 patiënten met cohesinemutaties hadden 17 AML (6 de novo; 11 secundair) en 19 MDS. Patiënten met STAG2-mutaties hadden betere mediane overall survival dan patiënten met alleen SMC1A- of SMC3-mutaties (26 versus 10 maanden; p=0,043). De meest-frequent voorkomende comutatie was SRSF2, in 12 patiënten (33%). De figuur laat zien dat SRSF2-comutatie geassocieerd was met slechtere mediane OS dan WT SRSF2 (13 versus 43 maanden; p=0,016). Zeven patiënten (19%) met cohesinemutaties ondergingen stamceltransplantatie; hun mediane OS was 70 maanden. Vergeleken met de WT cohesinegroep hadden patiënten met cohesinemutaties een hogere waarschijnlijkheid van ongunstig-risico AML (82% versus 53%). De mediane OS was niet significant verschillend tussen de groep met cohesinemutaties en de WT-cohesinegroep onder de patiënten met ongunstig-risico AML (10 versus 14 maanden; p=0,9).

De onderzoekers concluderen dat de studie inzicht verschaft in de prognostische impact van cohesinemutaties en co-occurring mutaties in patiënten met myeloïde maligniteiten.

1.Khouri MR, Wang B, Pearson LK et al. Characteristics and clinical outcomes of patients with myeloid malignancies and cohesin mutations. Cancer 2025.35846

Summary: A cohort study at the University of Massachusetts (Worcester) investigated the prognostic impact of cohesin mutations and co-occurring mutations in patients with myeloid malignancies.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Systematisch overzicht en meta-analyse van secundaire maligniteiten na behandeling van testiculaire kiemceltumoren (0)
2025-04-14 13:30   ( Nieuws )
Tags:  TGCTs SMNs
Dr. Ahmad MousaTesticulaire kiemceltumoren (TGCTs) zijn de meest-voorkomende maligniteit onder mannen in de leeftijd van 15 tot 35 jaar. Tot de opties voor management van mannen met TGCTs behoren chirurgie, radiotherapie, en chemotherapie. Gelet op de uitstekende overleving van TGCT leven de meeste patiënten lang genoeg om late toxiciteiten van de behandeling te ervaren, waaronder ontwikkeling van secundaire maligniteiten (SMNs). Dr. Ahmad Mousa (Princess Margaret Cancer Centre, Toronto) en collega’s publiceren in het Journal of the National Cancer Institute en systematisch overzicht en meta-analyse van de incidentie van SMNs na behandeling voor TGCTs.1

In Medline, EMBASE, en de Cochrane library identificeerden de onderzoekers 21 voor het onderwerp relevante studies, met tezamen 88.863 patiënten. Tijdens mediaan 12,5 jaar follow-up na de behandeling voor TGCTs ontwikkelden 5180 patiënten een niet-kiemcel SMN. Vergeleken met de algemene bevolking was het risico van niet-kiemcel SMN niet verhoogd na alleen chirurgie (SIR 0,99; 95%-bti 0,84-1,17). Het risico was wel verhoogd na bestraling (SIR 1,66; 95%-bti 1,43-1,93), chemotherapie (1,65; 1,39-1,96), en combinatie van bestraling en chemotherapie (2,73; 2,23-3,33). De kwaliteit van de evidentie volgens GRADE-richtlijnen was laag tot matig.

De onderzoekers concluderen dat bestraling, chemotherapie, en de combinatie van deze beide modaliteiten geassocieerd zijn met verhoogd risico van niet-kiemcel SMNs in overlevers van TGCTs.

1.Mousa A, Amiri A, Kaushal S et al. Secondary malignancies after treatment of testicular germ cell tumors: a systematic review & meta-analysis. J Natl Cancer Inst 2025;djaf099

Summary: Systematic review and meta-analysis of 21 studies found that chemotherapy, radiation, and their combination are associated with an increased risk of non-germ cell secondary malignancies after the treatment of testicular germ cell tumors.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Fase 2 studie van anti-GPRC5D CAR T-celtherapie voor progressief MM na anti-BCMA CAR T-celtherapie (0)
2025-04-14 12:00   ( Nieuws )
Tags:  multiple myeloma anti-GPRC5D CAR-T after anti-BCMA CAR-T
Prof. Kailin XuEr is geen duidelijkheid over de optimale salvage strategie voor patiënten met progressie van multipel myeloom (MM) na anti-BCMA CAR T-celtherapie. Een fase 2-studie van Xuzhou Medische Universiteit (Xuzhou, China) heeft anti-GPRC5D CAR T-celtherapie voor deze patiënten geëvalueerd. Prof. Kailin Xu en collega’s publiceren de studie in The Lancet Haematology.1

De studie includeerde 37 patiënten (mediane leeftijd 59 jaar; IQR 51-65; 54% vrouwen) met recidiverend of refractair MM na anti-BCMA CAR T-celtherapie, met een levensverwachting van meer dan twaalf weken, zonder actieve infecties en ernstige comorbiditeiten. De patiënten kregen een enkele dosis van intraveneus anti-GPRC5D CAR T-cellen (2 x 106 per kg). Het primaire eindpunt was overall response rate. Na mediaan 12,6 maanden follow-up (IQR 8,2-20,8) was de ORR 84% (95%-bti 68-94), inclusief complete respons of beter in 35%. De meest-voorkomende graad 3 of 4 adverse events waren hematologische toxiciteiten. Cytokine release syndrome werd gezien in 26 patiënten (70%); graad 3 CRS in twee (5%). Er was één patiënt met graad 1 ICANS. Geen van de patiënten overleed.

De onderzoekers concluderen dat anti-GPRC5D CAR T-cel salvage therapie voor progressief MM na anti-BCMA CAR T-celtherapie resulteerde in een hoog percentage patiënten met respons.

1.Xia J, Sun Q, Zhou D et al. Anti-GPRC5D CAR T-cell therapy as a salvage treatment in patients with progressive multiple myeloma after anti-BCMA CAR T-cell therapy: a single-centre, single-arm, phase 2 trial. Lancet Haematol 2025; epub ahead of print

Summary: A phase 2 trial at Xuzhou Medical University (China) found that among patients with progressive multiple myeloma after anti-BCMA CAR T-cell therapy, salvage treatment with anti GPRC5D CAR T-cell therapy induced a high response rate.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Multicenter fase 3-studie van sacituzumab tirumotecan voor eerder-behandeld metastatisch triple-negatief mammacarcinoom (0)
2025-04-13 15:00   ( Nieuws )
Tags:  OptiTROP-Breast01 trial mTNBC sac-TMT
Prof. Binghe XuEr is behoefte aan meer-werkzame behandelingen voor metastatisch triple-negatief mammacarcinoom (mTNBC). De multicenter fase 3-studie OptiTROP-Breast01 in China vergeleek het antibody-drug conjugate sacituzumab tirumotecan (sac-TMT) versus chemotherapie in mTNBC-patiënten die tenminste twee eerdere lijnen therapie gekregen hadden, waaronder tenminste één voor metastatische ziekte. Prof. Binghe Xu (Chinese Academy of Medical Sciences and Peking Union Medical College, Beijing) en collega’s publiceren de studie in Nature Medicine.1

OptiTROP-Breast01 includeerde 263 patiënten, die werden gerandomiseerd naar sac-TMT (n=130) of chemotherapie (n=133). Het primaire eindpunt was geblindeerd centraal-beoordeelde progressievrije overleving. De mediane PFS was 6,7 maanden met sac-TMT versus 2,5 maanden met chemotherapie (HR 0,32; p<0,000001). De mediane overall survival was niet bereikt met sac-TMT en was 9,4 maanden met chemotherapie (HR 0,53; p=0,0005). Objectieve respons werd gezien in 45,4% van de patiënten met sac-TMT en 12,0% van de patiënten met chemotherapie, met duur van respons 7,0 respectievelijk 3,0 maanden. De meest-gerapporteerde treatment-related adverse event met sac-TMT was hematologische toxiciteit.

De onderzoekers concluderen dat onder patiënten met eerder-behandeld mTNBC, sac-TMT vergeleken met chemotherapie resulteerde in significant betere PFS, met een manageable veiligheidsprofiel.

1.Yin Y, Fan Y, Ouyang O et al. Sacituzumab tirumotecan in previously treated metastatic triple-negative breast cancer: a randomized phase 3 trial. Nature Med 2025-03630-w

Summary: The multicenter phase 3 OptiTROP-Breast01 trial in China found that among patients with previously treated mTNBC, sacituzumab tirumotecan compared with chemotherapy resulted in improved PFS, with a manageable safety profile.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Fase 2-studie van belzutifan voor von Hippel-Lindau ziekte-geassocieerd RCC: 50-maands follow-up van LITESPARK-004 (0)
2025-04-13 12:00   ( Nieuws )
Tags:  LITESPARK-004 VHL disease-associated renal cell carcinoma belzutifan
Dr. Eric JonaschBelzutifan is een hypoxia-inducible factor (HIF)-2α remmer die is goedgekeurd van von Hippel-Lindau ziekte (VHL)-geassocieerd niercelcarcinoom (RCC). De multinationale fase 2-studie LITESPARK-004 evalueerde belzutifan voor VHL-geassocieerd RCC. Dr. Eric Jonasch (MD Anderson Cancer Center, Houston TX) en collega’s publiceren in The Lancet Oncology resultaten van LITESPARK-004 na mediane duur van follow-up van ruim vier jaar.1

LITEPARK-004 werd uitgevoerd in elf centra in Denemarken, Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk, en de Verenigde Staten. De studie includeerde 61 volwassen patiënten met niet-metastatische ziekte, die niet eerdere systemische therapie hadden gekregen en een ECOG performance status 0 of 1 hadden. De mediane leeftijd bij inclusie was 41,0 kaar (IQR 29,0-51,0); 52% waren mannen. De mediane follow-up op het moment van de nu gepubliceerde analyse was 49,9 maanden (IQR 48,9-52,2). Zesendertig patiënten (59%) werden nog volgens het studieprotocol behandeld. Objectieve respons (primair eindpunt) werd gezien in 41 patiënten (67%; 95%-bti 54-79) onder wie zeven (11%) met complete respons. Er waren dertien graad 3 treatment-related adverse events in elf patiënten; geen van de deelnemers had een graad 4 of 5 TRAE. Ernstige anemie, urineweginfectie, intracraniële bloeding, en hypoxie werden elk gezien in één patiënt.

De onderzoekers concluderen dat deze update gebruik van belzutifan voor VHL-geassocieerd RCC steunen.

1.Srinivasan R, Iliopoulos O, Beckermann KE et al. Belzutifan for von Hipple-Lindau disease-associated renal cell carcinoma and other neoplasms (LITESPARK-004): 50 months follow-up from a single-arm, phase 2 study. Lancet Oncol 2025; epub ahead of print

Summary: Four-year follow-up results of the multinational phase 2 trial LITESPARK-004 found ongoing efficacy and acceptable safety of belzutifan for von Hippel-Lindau disease-associated renal cell carcinoma.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Retrospectieve studie van associatie tussen perioperatieve dexamethason-dosering en uitkomsten van resectie van hersenmetastasen (0)
2025-04-12 15:00   ( Nieuws )
Tags:  brain metastasis resection perioperative dexamethasone dosing
Dr. Julia OnkenDe optimale dosering van perioperatief dexamethason bij de resectie van hersenmetastasen is niet duidelijk. Een retrospectieve studie in zeven centra in Duitsland en één centrum in Oostenrijk heeft de associatie tussen perioperatieve dosering van dexamethason en uitkomsten geïnventariseerd. Dr. Julia Onken (Charité-Universitätsmedizin Berlin) en collega’s publiceren de studie in JAMA Network Open.1

Tussen begin 2010 en eind 2023 ondergingen in de acht centra 1064 patiënten resectie van hersenmetastasen (49% vrouwen; mediane leeftijd 64 jaar; IQR 56-72). NSCLC was de meest-voorkomende tumorentiteit (53%), gevolgd door mammacarcinoom (14%) en melanoom (13%). De figuur laat zien dat cumulatieve dexamethasondosering 122 mg en hoger over 27 dagen geassocieerd was met slechtere overall survival, extracraniële progressievrije overleving (ecPFS) en intracraniële progressievrije overleving (icPFS) dan lagere cumulatieve dexamethasondosering. Na propensity score matching hadden patiënten met de lagere dosering een mediane OS van 19,1 maanden (95%-bti 15,2-22,4) vergeleken met 12,0 maanden (9,1-14,7) onder patiënten met de hogere dosering (p=0,002). In multivariate analyse was er een onafhankelijke associatie tussen hogere cumulatieve dexamethasondosering en slechtere OS (HR 1,40; p<0,001). Er waren consistente associaties voor ecPFS en icPFS.

De onderzoekers concluderen dat hogere cumulatieve perioperatieve dexamethasondosering geassocieerd was met slechtere uitkomsten onder patiënten die resectie van hersenmetastase ondergingen.

1.Wasilewski D, Araceli T, Rafaelian A et al. Practice variation in perioperative dexamethasone use and outcomes in brain metastasis resection. JAMA Network Open 2025;8:e254689

Summary: A retrospective study at eight centers in Germany and Austria found that higher cumulative dexamethasone dosing was associated with reduced OS, intracranial PFS, and extracranial PFS in patients undergoing brain metastasis resection.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Multinationale fase 1-studie van de HIF-2α remmer DFF332 voor eerder-behandeld gevorderd heldercellig niercelcarcinoom (0)
2025-04-12 13:30   ( Nieuws )
Tags:  ccRCC DFF332
Dr. Sumanta PalEr zijn aanwijzingen voor een rol van hypoxia-inducible factor (HIF)-2α in de oncogenese van ongeveer 50% van de patiënten met heldercellig niercelcarcinoom (ccRCC). DFF332 is een nieuwe, oraal beschikbare, allosterische remmer van HIF-2α, met doseringsafhankelijke antitumor-werkzaamheid in preklinische modellen van ccRCC. Een multinationale first-in-human fase 1-studie evalueerde DFF332 voor patiënten met zwaar-voorbehandeld gevorderd ccRCC. Dr. Sumanta Pal (City of Hope Comprehensive Cancer Center, Duarte CA) en collega’s publiceren de studie in Clinical Cancer Research.1

De studie includeerde 40 patiënten (mediane leeftijd 62,5 jaar) die DFF322 monotherapie kregen in doseringen van 25 tot 150 mg eenmaal daags of 50 of 100 mg eens per week. De mediane duur van behandeling was 12,1 weken. Twee patiënten (5%) hadden partiële respons en negentien patiënten (47,5%) hadden stabiele ziekte als beste overall respons. DFF332 had een gunstig veiligheidsprofiel, met treatment-related adverse events in 25 patiënten (62,5%). Vijf patiënten (12,5%) hadden behandelings-gerelateerde anemie, en er waren geen patiënten met hypoxie. Ernstige hypertensie werd gezien in één patiënt. De hoogst-verdragen dosering werd niet bereikt.

De onderzoekers concluderen dat DFF332 resulteerde in bescheiden klinische respons onder zwaar-voorbehandelde patiënten met ccRCC. Nadere bestudering is vereist om de werkzaamheid als onderdeel van combinatiebehandelingen te kunnen beoordelen.

1.Pal SK, Bernard-Tessier A, Grell P et al. A phase I dose-escalation study of the HIF-2 alpha inhibitor DFF332 in patients with advanced clear-cell renal cell carcinoma. Clin Cancer Res 2025; epub ahead of print

Summary: A multinational, first-in-human, phase 1 study found clinical responses of pretreated advanced ccRCC to the HIF2α inhibitor DFF332, with a favorable safety profile.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)