Logo Jan Blom
Login

Oncologisch onderzoek.nl

Nieuws

Ribociclib plus endocriene therapie versus combinatiechemotherapie voor agressief premenopauzaal HR+/HER2- aBC (0)
2024-05-23 15:00   ( Nieuws )
Tags:  RIGHT Choice trial HR+ HER2- aBC ribociclib plus ET vs combination therapy
Prof. Nagi El SaghirEr is tot op heden geen head-to-head vergelijking gerapporteerd van werkzaamheid van een CDK4/6-remmer plus endocriene therapie (ET) met die van combinatie-chemotherapie (cCT) voor klinisch-agressief HR-positief HER2-negatief gevorderd mammacarcinoom (HR+ HER2- aBC). De multinationale fase 2-studie RIGHT CHOICE heeft eerstelijns ribociclib plus ET vergeleken met cCT voor klinisch-agressief (symptomatische metastasen of snelle ziekteprogressie) HR+HER2- aBC in premenopauzale vrouwen. Prof. Nagi El Saghir (American University of Beirut, Libanon) en collega’s publiceren de studie in het Journal of Clinical Oncology.1



RIGHT Choice includeerde 222 patiënten die 1:1 werden gerandomiseerd naar eerstelijns ribociclib 600 mg eenmaal daags (3 weeks on, 1 week off) plus letrozol/anastrozol en gosereline (n=112) of cCT (docetaxel-capecitabine, paclitaxel-gemcitabine, of capecitabine-vinorelbine; n=110). De mediane follow-up was 37,0 maanden. De mediane PFS was 21,8 maanden in de ribociclib-ET groep versus 12,8 maanden in de cCT-groep (HR 0,61; p=0,003). De overall response rates waren 66,1% versus 61,8%, en de mediane tijden tot respons waren 4,9 maanden en 3,2 maanden. In de ribociclib-ET groep waren symptomatische adverse events minder frequent dan in de cCT-groep.

De onderzoekers concluderen dat eerstelijns ribociclib-ET vergeleken met cCT resulteerde in significant PFS-profijt en vergelijkbare responspercentages, met betere tolerabiliteit.

1.Lu Y-S, Mahidin EIBM, Azim H et al. Final results of RIGHT Choice: ribociclib plus endocrine therapy vs combination chemotherapy in premenopausal women with clinically aggressive HR+/HER2- advanced breast cancer. J Clin Oncol 2024.00144

Summary: The multinational phase 2 RIGHT Choice trial found that first-line ribociclib plus endocrine therapy showed a significant PFS benefit, similar response rates, and better tolerability over combination chemotherapy in premenopausal patients with clinically aggressive HR+/HER2- advanced breast cancer.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Multicenter fase 1b-2 studie van cadonilimab plus chemotherapie voor HER2-negatief G/GEJ-adenocarcinoom (0)
2024-05-23 13:30   ( Nieuws )
Tags:  COMPASSION-04 trial gastric or gastroesophageal junction adenocarcinoma
Prof. Jiafu JiCadonilimab is een bispecifiek antilichaam gericht op PD-1 en CTLA-4. De multicenter fase 1b-2 COMPASSION-04 studie in China heeft de combinatie van cadonilimab en chemotherapie geëvalueerd als eerstelijns behandeling voor HER2-negatief niet-resectabel gevorderd of metastatisch adenocarcinoom van maag of slokdarm-maagovergang (G/GEJ-adenocarcinoom). Prof. Jiafu Ji (Peking University Cancer Hospital & Institute, Beijing) en collega’s publiceren de studie in Nature Medicine.1

Het primaire eindpunt van fase 1b was het vinden van een aanbevolen fase 2-dosering (RP2D) en het primaire eindpunt van fase 2 was objective response rate (ORR). Tijdens doseringsescalatie in fase 1b werden geen doserings-limiterende toxiciteiten waargenomen. De RP2D werd vastgesteld op 6 mg/kg iedere twee weken. De ORR was 52,1% (95%-bti 41,6-62,5) met complete respons in 4,3% van de patiënten. De mediane duur van respons, progressievrije overleving, en overall survival waren 13,73 maanden (95%-bti 7,79-19,12); 8,18 maanden (6,67-10,48), en 17,48 maanden (12,35-26,55). Onder patiënten met PD-L1 combined positive score 5 of hoger was de mediane OS 20,32 maanden (95%-bti 4,67-NE); onder patiënten met PD-L1 CPS lager dan 1 was de mediane OS 17,64 maanden (11,63-31,70). Er waren geen nieuwe veiligheidssignalen.

De onderzoekers concluderen dat de eerstelijns combinatie van cadonilimab plus chemotherapie veelbelovende klinische activiteit en manageable veiligheid had onder patiënten met HER2-negatief niet-resectabel gevorderd of metastatisch G/GEJ-adenocarcinoom, ongeacht PD-L1 expressie.

1.Gao X, Jia Y, Shan F et al. Cadonilimab with chemotherapy in HER2-negative gastric or gastroesophageal junction adenocarcinoma: the phase 1b/2 COMPASSION-04 trial. Nature Med 2024-03007-5

Summary: The multicenter phase 1b-2 COMPASSION-04 trial in China found promising activity and manageable safety of first-line cadonilimab plus chemotherapy for HER2-negative unresectable advanced or metastatic gastric or gastroesophageal junction adenocarcinoma, regardless of PD-L1 expression.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Bevolkings-gebaseerde patiënt-controlestudie van tatoeages als risicofactor voor maligne lymfoom (0)
2024-05-23 11:52   ( Nieuws )
Tags:  tattoos malignant lymphoma
Dr. Christel NielsenDe populariteit van tatoeages is de laatste decennia sterk toegenomen. Inkt voor tatoeages kan carcinogene stoffen bevatten. Het tatoeageproces roept een immuunrespons op die translocatie van de inkt van de injectieplaats veroorzaakt. Een bevolkings-gebaseerde patiënt-controlestudie in Zweden heeft de associatie tussen tatoeages en het risico van maligne lymfoom geïnventariseerd. Dr. Christel Nielsen (Universiteit van Lund) en collega’s publiceren de studie in eClinicalMedicine.1

De onderzoekers identificeerden alle incidente gevallen van maligne lymfoom tussen begin 2007 en eind 2017 in personen in de leeftijd van twintig tot en met zestig jaar in het Swedish National Cancer Register. Per patiënt werden drie voor leeftijd en geslacht gematchte controlepersonen at random gekozen in het Total Population Register. Alle potentiële deelnemers kregen een vragenlijst toegestuurd over hun tatoeagegeschiedenis. Het eindpunt van de studie was de incidence rate ratio (IRR) van maligne lymfoom in getatoeerde deelnemers.

De studiepopulatie bestond uit 11.905 personen, en het responspercentage was 54% onder patiënten (n=1398) en 47% onder controlepersonen (n=4193). De prevalentie van getatoeerd zijn was 21% onder patiënten en 18% onder controlepersonen. Getatoeerde personen hadden een hoger gecorrigeerd risico van lymfoon (IRR 1,21; 95%-bti 0,99-1,48). Het risico van lymfoom was het hoogst in persoenen met minder dan twee jaar tussen hun eerste tatoeage en het indexjaar (IRR 1.81; 95%-bti 1,03-3,20). Het risico nam af tussen drie en tien jaar na de blootstelling, en nam vervolgens weer toe. Er waren geen aanwijzingen voor een toename van het risico met hoger aan tatoering blootgesteld lichaamsoppervlak. Het risico was het hoogst voor diffuus grootcellig B-cel lymfoom (IRR 1,30; 95%-bti 0,99-1,71) en folliculair lymfoom (1,29; 0,92-1,82).

De onderzoekers concluderen dat de studie suggereert dan blootstelling aan tatoeage geassocieerd was met verhoogd risico van maligne lymfoom.

1.Nielsen C, Jerkeman M, Jöud AS. Tattoos as a risk factor for malignant lymphoma: a population-based case-control study. eClinMed 2024.102649

Summary: A population-based case-control study in Sweden found that tattoo exposure was associated with an increased risk of malignant lymphoma.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Gerandomiseerde gecontroleerde studie van infrarood laser-moxibustie voor vermoeidheid in overlevers van mammacarcinoom (0)
2024-05-22 15:00   ( Nieuws )
Tags:  BC survivors CRF infrared laser moxibustion
Prof. Xueyong ShenCancer-related fatigue (CRF) is een persistent symptoom dat wordt ervaren door overlevers van verschillende typen maligniteiten. Een gerandomiseerde gecontroleerde studie van Shanghai University of Traditional Chinese Medicine heeft infrarood laser moxibustie (ILM) voor CRF in overlevers van mammacarcinoom (BC) geëvalueerd. Prof. Xueyong Shen en collega’s publiceren de studie in Breast Cancer Research.1

Tussen juni 2018 en augustus 2021 includeerde de studie 140 volwassen patiënten tenminste twaalf weken na primaire behandeling voor BC, die een score van 4 of hoger hadden of een 10-punten schaal van vermoeidheid. De patiënten werden 2:2:1 gerandomiseerd naar ILM (n=56), sham ILM (SILM; geen laser-emissie na aanschakelen van het moxibustie-instrument; n=56), of wachtlijst controle (WLC; n=28). ILM en SILM werden gegeven in twee sessies per week gedurende zes weken. De patiënten werden gedurende achttien weken gevolgd. Het primaire eindpunt van de studie was verandering in score op de Brief Fatigue Inventory (BFI) na zes weken.

De figuur laat zien dat vergeleken met WLC, ILM resulteerde in verlaging van de gemiddelde BFI-score met 0,9 punten (p=0,07) tussen baseline en eind van week zes, met een verschil tussen de groepen van 1,1 punten (p=0,002) aan het eind van week achttien. Vergeleken met SILM, resulteerde ILM ook in verlaging van de BFI-score; dit verschil was niet statistisch significant (0,4; p=0,206) na zes weken maar wel na achttien weken (0,7; p=0,014). Er waren geen ernstige adverse events.

De onderzoekers concluderen dat ILM veilig was en CRF significant verlaagde vergeleken met WLC; de werkzaamheid versus SILM dient te worden gevalideerd in toekomstige studies met adequaat statistisch vermogen.

1.Mao H, Jin M, Xie L et al. Infrared laser moxibustion for cancer-related fatigue in breast cancer survivors: a randomized controlled trial. Breast Cancer Res 2024;26:80

Summary: A randomized controlled trial at Shanghai University of Traditional Chinese Medicine found infrared laser moxibustion to be effective for cancer-related fatigue in breast cancer survivors.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Retrospectieve observationele studie van prognostische relevantie van lymfovasculaire invasie in mammacarcinoom (0)
2024-05-22 13:30   ( Nieuws )
Tags:  invasive breast cancer LVI
Er is geen consensus over de prognostische relevantie van lymfovasculaire invasie (LVI) in mammacarcinoom (BC). Een grote retrospectieve observationele studie van het Eerste Geaffilieerde Ziekenhuis van Dalian Medische Universiteit (Liaoning, China) heeft de associatie tussen LVI en uitkomsten van verschillende typen BC geïnventariseerd. Prof. Hongjiang Wang en collega’s publiceren de studie in Breast Cancer Research and Treatment.1

De studie includeerde 2124 patiënten die tussen begin 2012 en eind 2020 in het ziekenhuis van de universiteit behandeld werden. Onder deze patiënten waren 397 (18,7%) LVI-positief en 1727 (81,3%) LVI-negatief. Er was een sterke correlatie tussen LVI en T-stadium en N-stadium. De figuur aat zien dat LVI geassocieerd was met significant slechtere overall survival en ziektevrije overleving. Deze figuur laat de impact van LVI zien op OS in BC-subgroepen, en deze figuur laat de impact van LVI zien op DFS in subgroepen.

De onderzoekers concluderen dat LVI geassocieerd is met agressieve klinisch-pathologische kenmerken en een onafhankelijke ongunstige prognostische factor is in invasief BC.

1.Zhang Y, Wang H, Zhao H et al. Prognostic significance and value of further classification of lymphovascular invasion in invasive breast cancer: a retrospective observational study. Breast Cancer Res Treat 2024-07318-6

Summary: A retrospective study at Dalian Medical University (China) found that lymphovascular invasion is associated with aggressive clinicopathological features and is an independent poor prognostic factor in invasive breast cancer.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Real-world uitkomsten met pirtobrutinib voor recidiverend of refractair mantelcellymfoom (0)
2024-05-22 12:00   ( Nieuws )
Tags:  R R MCL pirtobrutinib
Dr. Enver AydilekMantelcellymfoom (MCL) is een incurabel B-cellymfoom. Pirtobrutinib is een niet-covalente BTK-remmer. In de fase 1-2 BRUIN-studie is bemoedigende objectieve respons van recidiverend of refractair (R/R) MCL op pirtobrutinib gezien, waarna EMA en FDA het middel versneld goedkeurden voor R/R MCL. Dr. Enver Aydilek (Georg-August Universität Göttingen, Duitsland) en collega’s publiceren in Cancer Medicine real-world resultaten met pirtobrutinib voor R/R MCL in een Europees compassionate use program.1

De studie includeerde tien patiënten met R/R MCL, die gemiddeld drie eerdere lijnen systemische therapie hadden gekregen , onder wie negen die eerder aan een BTK-remmer blootgesteld waren geweest. De figuur laat zien dat de best overall response of pirtobrutinib 67% was, en dat tijdens mediaan 8,6 maanden follow-up de mediane duur van respons, progressievrije overleving, en overall survival niet bereikt werd. Er werden geen nieuwe veiligheidssignalen gezien.

De onderzoekers concluderen dat in deze studie pirtobrutinib een veilige en effectieve behandeloptie was voor R/R MCL.

1.Aydilek E, Wulf G, Schwarz F et al. Outcomes of pirtobrutinib for relapsed/refractory mantle cell lymphoma in compassionate use program in Europe. Cancer Medicine 2024.7289

Summary: A retrospective study of patients with R/R mantle cell lymphoma in a compassionate use program in Europe found that pirtobrutinib was a safe and effective treatment option.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Meta-analyse van overlevingsprofijt geassocieerd met deelname aan klinische studies van middelen tegen maligniteiten (0)
2024-05-21 15:00   ( Nieuws )
Tags:  survival benefit associated with participation in clinical trials of anticancer drugs
Prof. Jonathan KimmelmanVeel experts zijn van mening dat deelname aan een klinische studie van een anticancer drug geassocieerd is met betere uitkomsten dan routinematige klinische zorg. Een systematisch overzicht en meta-analyse van gepubliceerde studies heeft deze hypothese getoetst. Prof. Jonathan Kimmelman (Université McGill, Montréal, Canada) en collega’s publiceren de analyse in JAMA.1


In de literatuur tussen begin 2000 en eind augustus 2022 identificeerden de onderzoekers 39 studies die overall survival van studiedeelnemers en klinische-praktijk patiënten vergeleken (85 vergelijkingen). In meta-analyse van alle gepoolde studies was de OS significant beter voor de studiedeelnemers (HR 0,76; 95%-bti 0,69-0,82). Echter, in subsets van studies waarin studiedeelnemers en klinische-praktijk patiënten gematcht werden voor eligibiliteitscriteria was het overlevingsvoordeel van de studiedeelnemers minder uitgesproken (HR 0,85; 95%-bti 0,75-0,97), en het overlevingsvoordeel was niet langer significant als alleen studies van hoge kwaliteit werden gepoold (0,91; 0,80-1,05) of na correctie voor mogelijke publicatiebias (0,94; 0,86-1,03).

De onderzoekers concluderen dat het overlevingsvoordeel voor studiedeelnemers versus klinische-praktijk patiënten niet wordt gezien in studies die rekening houden met belangrijke bronnen van bias en confounding.

1.Iskander R, Moyer H, Vigneault K et al. Survival benefit associated with participation in clinical trials of anticancer drugs. A systematic review and meta-analysis. JAMA 2024.6281

Summary: In a systematic review and meta-analysis of 39 studies (85 comparisons), cancer patient participation in trials was associated with greater survival benefit compared with routine care (HR 0.76). However, survival benefit was not significantly greater when only high-quality studies were pooled (HR 0.9) or when the sample was adjusted for possible publication bias (HR 0.94).


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Risicofactoren en mortaliteit onder vrouwen met interval versus screenings-gedetecteerd mammacarcinoom (0)
2024-05-21 13:30   ( Nieuws )
Tags:  IBC versus SBC
Er is geen duidelijkheid over factoren die geassocieerd zijn met interval mammacarcinoom (IBC) vergeleken met screenings-gedetecteerd mammacarcinoom (SBC) en de associaties van IBC en SBC met mortaliteit. Een retrospectieve cohortstudie in Zuid-Korea heeft deze associaties onderzocht. Prof. Boyoung Park (Hanyang Universiteit, Seoel) en collega’s publiceren de studie in JAMA Network Open.1

De studie, gebaseerd op gegevens in de Korean National Health Insurance Database, includeerde vrouwen die deelnamen aan een nationaal mammografiescreeningsprogramma tussen begin 2009 en eind 2012, met follow-up tot eind 2020. IBC werd gedefinieerd als een BC-diagnose zes tot vierentwintig maanden na een negatief screeningsresultaat, en SBC als een BC-diagnose binnen zes maanden na een positief screeningsresultaat. De studie includeerde 8702 vrouwen met IBC (gemiddelde leeftijd 53,3 ± 8,6 jaar) en 9492 vrouwen met SBC (54,1 ± 9,0).

Vergeleken met SBC nam de waarschijnlijkheid van IBC af met toenemende mammografische borstdichtheid. Lagere body mass index, menopauzale status, gebruik van hormoonvervangende therapie (HRT), en afwezigheid van BC-familiegeschiedenis waren geassocieerd met hogere waarschijnlijkheid van IBC. Gestratificeerd naar tijd van detectie waren jeugdigere leeftijd bij BC-diagnose en BC-familiegeschiedenis geassocieerd met verhoogde waarschijnlijkheid van IBC gediagnostiseerd tussen zes en twaalf maanden na de screening maar verlaagde waarschijnlijkheid van IBC gediagnostiseerd tussen twaalf en vierentwintig maanden na de screening. De overall mortaliteit van IBC was vergelijkbaar met die van SBC, maar de all-cause en BC-gerelateerde mortaliteit van IBC gediagnostiseerd tussen zes en twaalf maanden na de screening was hoger dan die van SBC.

De onderzoekers concluderen dat onder Koreaanse vrouwen borstdichtheid, obesitas, en HRT-gebruik geassocieerd waren met IBC versus SBC.

1.Song H, Tran TXM, Kim S, Park B. Risk factors and mortality among women with interval breast cancer vs screen-detected breast cancer. JAMA Network Open 2024;7:e2411927

Summary: A retrospective cohort study in South Korea found that breast density, obesity, and HRT use were associated with interval breast cancer (IBC) compared with screen-detected breast cancer (SBC), while overall mortality of IBC was comparable with that of SBC.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)