Logo Jan Blom
Login

Oncologisch onderzoek.nl

Nieuws

Nederland-brede cohortstudie van preventiestrategieën van endometriumcarcinoom in dragers van Lynch syndroom (0)
2024-12-23 16:00   ( Nieuws )
Tags:  Lynch syndrome endometrial cancer prevention
Dr. Anja WagnerVrouwen met het syndroom van Lynch (LS) hebben een verhoogd risico van endometriumcarcinoom. Een Nederland-brede retrospectieve cohortstudie heeft uitkomsten van strategieën voor preventie van endometriumcarcinoom in deze vrouwen geïnventariseerd. Dr. Anja Wagner (Erasmus MC, Rotterdam) en collega’s van de Dutch Foundation for Detection of Hereditary Tumors publiceren de studie in eClinicalMedicine.1

De studie includeerde 1046 vrouwelijke LS-dragers die in aanmerking kwamen voor gynecologische surveillance. Onder deze vrouwen ondergingen 313 (30,0%) geen surveillance en kozen 224 (21,4%) voor profylactische hysterectomie. Onder de vrouwen met surveillance werden meer gevallen van endometriumcarcinoom (7,3% versus 2,6%) en hyperplasie (5,5% versus 0,7%) gezien dan onder de vrouwen zonder surveillance. LS-dragers met surveillance waren over het algemeen jonger dan LS-dragers zonder surveillance (mediane leeftijd bij opname in de LS-database 56 jaar versus 65 jaar; p<0,0001). De endometriumcarcinomen waren predominant endometrioïd type en FIGO-stadium IA, ongeacht surveillance. Adjuvante radiotherapie was vereist in één patiënt in elk van beide groepen. De overall survival na een diagnose endometriumcarcinoom verschilde niet significant tussen LS-dragers met en LS-dragers zonder surveillance of LS-dragers met endometriumcarcinoom voorafgaand aan de LS-diagnose. De cumulatieve incidentie van endometriumcarcinoom was 22,7% op leeftijd 70 jaar.

De onderzoekers concluderen dat bijna één op de drie LS-dragers in Nederland geen gynecologische surveillance ondergingen. Endometriumcarcinomen die tijdens de surveillance werden gedetecteerd waren iets vaker FIGO-stadium IA, maar dit resulteerde niet in substantiële afname van adjuvante radiotherapie of impact op de overall survival, hetgeen vraagtekens zet bij de effectiviteit van het huidige gynecologisch management.

1.Eikenboom EL, van Leeuwen L, Groenendijk F et al. Outcomes of endometrial cancer prevention strategies in patients with Lynch syndrome: a nationwide cohort study in The Netherlands. eClinMed 2024.103006

Summary: In a nation-wide cohort study of Lynch syndrome carriers, nearly one-third of carriers did not undergo gynecologic surveillance. Endometrial carcinomas diagnose during surveillance were slightly more often stage FIGO IA, but this did not seem to substantially decrease the need for adjuvant radiotherapy or affect overall survival.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Associatie van metabool syndroom met uitkomsten van neoadjuvante behandeling voor mammacarcinoom (0)
2024-12-23 14:30   ( Nieuws )
Tags:  NAT for breast cancer MetS
Prof. Zhenzhen LiuDe incidentie van metabool syndroom (MetS) neemt in Westerse bevolkingen toe met de leeftijd, resulterend in prevalentie van 40% tot 50% in personen in de leeftijd van 50 jaar en ouder. Een retrospectieve studie van Zhengzhou Universiteit (China) heeft de associatie van MetS met uitkomsten van neoadjuvante behandeling voor mammacarcinoom geïnventariseerd. Prof. Zhenzhen Liu en collega’s publiceren de studie in Cancer Medicine.1

Tussen begin 2017 en eind 2019 kregen in het ziekenhuis van Zhengzhou Universiteit 910 patiënten neoadjuvante therapie voor stadium II (62,4%) of stadium III (37.6%) mammacarcinoom. Onder deze patiënten hadden 164 (18,0%) MetS. Postmenopauzale status (p=0,045) en stadium III-ziekte (p=0,009) waren geassocieerd met hoger percentage MetS-patiënten. MetS was significant geassocieerd met lager percentage patiënten met pathologisch complete respons (p=0,027). De mediane follow-up was 67,4 maanden. In de overall populatie waren de vijf-jaars percentages voor ziektevrije overleving en overall survival 82,0% respectievelijk 91,7%. De figuur laat zien dat de vijf-jaars DFS en vijf-jaars OS significant slechter waren in de MetS-groep dan in de niet-MetS groep (73,1% versus 83,7% respectievelijk 85,5% versus 92,8%; beide p=0,001). Deze verschillen werden gedreven door de groep premenopauzale vrouwen; er waren geen significante verschillen in DFS of OS tussen postmenopauzale vrouwen met versus zonder MetS.

De onderzoekers concluderen dat MetS geassocieerd was met slechte prognose onder patiënten die neoadjuvante behandeling voor stadium II of III mammacarcinoom kregen.

1.Ma Y, Zhang J, Jiao D et al. Metabolic syndrome is associated with poor prognosis in patients with breast cancer receiving neoadjuvant therapy. Cancer Medicine 2024.70484

Summary: A retrospective study at Zhengzhou University (China) found that metabolic syndrome was associated with poor prognosis among patients receiving neoadjuvant therapy for stage II or III breast cancer.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Associatie tussen plasma-niveaus van n-3 meervoudig onverzadigde vetzuren en risico van colorectaalcarcinoom (0)
2024-12-23 13:00   ( Nieuws )
Tags:  UK Biobank n-3 PUFAs CRC risk
Prof. Mark HullEr is geen duidelijkheid over de associatie tussen inname van n-3 meervoudig onverzadigde vetzuren (PUFAs) en het risico van colorectaalcarcinoom (CRC). Het plasma-niveau van n-3 PUFAs is een biomarker van de inname. Een analyse onder deelnemers van de UK Biobank (UKBB) heeft de associatie tussen niveaus van n-3 PUFAs in plasma en het risico van CRC onderzocht. Prof. Mark Hull (University of Leeds, UK) en collega’s publiceren de studie in Cancer Epidemiology, Biomarkers & Prevention.1

Onder 234.598 UKBB deelnemers met beschikbare gegevens of plasma-vetzuurgehalten werden tijdens gemiddeld 13,4 jaar follow-up 2601 incidente CRC-diagnosen gesteld. Vergeleken met deelnemers in het laagste tertiel van baseline plasma-niveaus van n-3 PUFAs hadden deelnemers in het tweede tertiel (HR 0,88; 95%-bti 0,80-0,97) en het derde tertiel (0,91; 0,83-1,00) een lager risico van CRC; deze relatie werd ook gezien in analyses van alleen het n-3 PUFA docoshexaenoïnezuur (DHA): tweede versus laagste tertiel 0,80 (80,0-0,98) en derde versus laagste tertiel 0,91 (0,82-1,00). Deze relaties waren dus niet-lineair, met een plateau bij de hoogste n-3 PUFA concentraties. De relaties waren meer geprononceerd voor proximaal coloncarcinoom, en waren evident onder mannen maar niet onder vrouwen.

De onderzoekers concluderen dat in UKBB hogere baseline plasma-gehalten van n-3 PUFAs geassocieerd zijn met een niet-lineair, tumorplaats- en geslachtsspeciek verlaagd CRC-risico.

1.Aldoori A, Zulyniak MA, Toogood GJ, Hull MA. Plasma n-3 polyunsaturated fatty acid levels and colorectal cancer risk in the UK Biobank: evidence of non-linearity, as well as tumour site- and sex-spificity. Cancer Epidem Biomarkers Prev 2024-1145

Summary: Analysis among participants of the UK Biobank foud a non-linear, tumor site- and sex-specific inverse relationship between plasma n-3 PUFA levels and CRC risk.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Real-world uitkomsten met eerstelijns nivolumab plus ipilimumab voor metastatisch niercelcarcinoom in de VS (0)
2024-12-22 16:00   ( Nieuws )
Tags:  mRCC nivolumab plus ipilimumab
Dr. Gurjyot DoshiNivolumab plus ipilimumab is een combinatie-immuuntherapie voor de behandeling van intermediair of slecht (I/P)-risico gevorderd of metastatisch niercelcarcinoom (mRCC). Een retrospectieve analyse van het US Oncology Network heeft real-world uitkomsten met eerstelijns nivolumab plus ipilimumab voor I/P-risico mRCC geïnventariseerd. Dr. Gurjyot Doshi (Texas Oncology, Houston) en collega’s publiceren de analyse in JCO Clinical Cancer Informatics.1


De analyse includeerde 187 patiënten die tussen begin 2018 en eind 2019 de behandeling begonnen en werden gevolgd tot eind juni 2022 (mediane follow-up 22,4 maanden). De mediane leeftijd was 63 jaar (range 30-89). Veertig procent van de patiënten hadden slecht-risico ziekte, en twintig procent hadden een ECOG performance status 2 of hoger. De mediane overall survival vanaf de start van de eerstelijns therapie was 38,4 maanden (95%-bti 24,7-46,1) met landmark-OS 76,5% (69,5-82,0) na één jaar en 59,5% (51,6-66,5) na twee jaar. De mediane progressievrije overleving was 11,1 maanden (95%-bti 7,5-15,0) met landmark-PFS 49,3% (41,8-66,5) na één jaar en 39,5% (28,8-43,0) na twee jaar. Onder de 86 patiënten die tweedelijns therapie startten kreeg 54,7% cabozantinib. Treatment-related adverse events werden gerapporteerd voor 89 patiënten (47,6%); vooral vermoeidheid en rash.

De onderzoekers concluderen dat de analyse inzicht geeft in lange-termijn uitkomsten met eerstelijns nivolumab plus ipilimumab voor I/P-risico mRCC in de klinische praktijk.

1.Doshi GK, Osterland AJ, Shi P et al. Real-world outcomes in patients with metastatic renal cell carcinoma treated with first-line nivolumab plus ipilimumab in the United States. JCO Clinical Cancer Informatics 2024.00132

Summary: Retrospective analysis of data from the US Oncology Network investigated the real-world long-term effectiveness of first-line nivolumab plus ipilimumab for intermediate- or poor- risk advanced or metastatic renal cell carcinoma.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Associatie van irAEs met werkzaamheid van consolidatie nivolumab met of zonder ipilimumab na CRT voor stadium III NSCLC (0)
2024-12-22 13:00   ( Nieuws )
Tags:  BTCRT LUN 16-081
Dr. Cynthia WeiVeel patiënten die immuuntherapie krijgen voor niet-kleincellig longcarcinoom (NSCLC) ervaren immuun-gerelateerde bijwerkingen (irAEs). Een retrospectieve analyse van de multicenter gerandomiseerde fase 2-studie BTCRC LUN 16-081 heeft de associatie tussen irAEs en uitkomsten onderzocht onder patiënten die nivolumab (N) met of zonder ipilimumab (I) consolidatie kregen na chemoradiotherapie (CRT) voor niet-resectabel stadium IIIA of IIIB NSCLC. Dr. Cynthia Wei (University of Texas Southwestern Medical Center, Dallas) en collega’s publiceren de analyse in Clinical Lung Cancer.1

De analyse includeerde 105 patiënten die tussen september 2017 en mei 2021 CRT ondergingen gevolgd door consolidatie met N (arm A) of N plus I (arm B). In arm A ontwikkelden 65% van de patiënten irAEs, zonder significante verschillen in progressievrije overleving of overall survival tussen patiënten met en zonder irAEs. In arm B ontwikkelden 84% van de patiënten irAEs, zonder verschillen in OS, maar met langere PFS in de patiënten die irAEs hadden (30,9 maanden versus 6,8 maanden; p=0,010). Patiënten die in arm A de behandeling discontinueerden wegens irAEs hadden kortere PFS (8,2 versus 31,9 maanden; p<0,0001) en OS (12,3 maanden versus NE; p<0,0001) dan patiënten die de behandeling niet discontinueerden. Patiënten in arm B die de behandeling discontinueerden wegens irAEs hadden niet slechtere PFS of OS dan patiënten die de behandeling niet discontinueerden.

De onderzoekers concluderen dat onder patiënten die na CRT voor niet-resectabel stadium III NSCLC N or N+I consolidatie kregen, ontwikkeling van irAEs niet resulteerde in slechtere werkzaamheids-uitkomsten maar wel in betere PFS in de combinatie-arm.

1.Wei CX, Althouse SK, Mamdani H et al. Association of immune-related adverse events with efficacy in consolidation nivolumab plus ipilimumab or nivolumab alone after chemoradiation in patients with unresectable stage III non-small cell lung cancer: an exploratory analysis of the Big Ten Cancer Research Consortium study BTCRC LUN 16-081. Clin Lung Cancer 2024.12.007

Summary: Retrospective exploratory analysis of the randomized phase 2 BTCRC LUN 16-081 trial found that among patients receiving nivolumab with or without ipilimumab consolidation after chemoradiotherapy for stage III NSCLC, development of irAEs did not result in reduced efficacy outcomes, with an observed improvement in PFS in the combination arm.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Multicenter prospectieve studie van overleving en kwaliteit van leven na eerste diagnose van hersenmetastase (0)
2024-12-21 16:00   ( Nieuws )
Tags:  BM survival and QOL
Dr. Olav Erich YriEen punt van zorg in de anticancer treatment (ACT) van hersenmetastasen (BMs) is het blootstellen van patiënten met korte verwachte overleving aan behandelingen met negatieve impact op kwaliteit van leven (QOL). Dergelijke futiele ACT aan het eind van het leven is tijdrovend en belastend voor patiënten en hun familie en leidt tot onnodige kosten voor de gezondheidszorg. Een multicenter prospectieve studie in Noorwegen heeft real-life gegevens over overleving na een BM-diagnose en patiënt-gerapporteerde uitkomsten na ACT geïnventariseerd. Dr. Olav Erich Yri (Academisch Ziekenhuis Oslo) en collega’s publiceren de studie in The Lancet Regional Health Europe.1

De studie includeerde 912 patiënten met een eerste BM-diagnose tusssen november 2017 en april 2021, met follow-up tot overlijden of eind van de studie op 1 oktober2023. De figuur toont de resultaten van de studie. De mediane overall survival was 5,9 maanden (95%-bti 5,2-6,7). Factoren die geassocieerd waren met kortere overleving waren ECOG perfomance status hoger dan 1, niet-gecontroleerde extracraniële metastasen, en vijf of meer BMs. Onder patiënten die radiotherapie kregen was de overleving niet verschillend tussen de groep patiënten met EGOG performance status 2 en de groep met ECOG performance status 3 of 4, en bijzonder kort voor patiënten die whole brain radiotherapy kregen (mediaan korter dan 3 maanden). Patiënten die korter dan 6 maanden na de BM-diagnose overleefden rapporteerden slechtere QOL twee maanden na de ACT; patiënten die langer dan 6 maanden overleefder rapporteerden stabiele QOL-scores.

De onderzoekers concluderen dat patiënten met ECOG performance status hoger dan 1 hoog risico hebben van futiele ACT.

1.Yri OE, Lindvinksmoen Astrup G, Telhaug Karlsson A et al. Survival and quality of life after first-time diagnosis of brain metastases: a multicenter, prospective, observational study. Lancet Regional Health Europe 2024.101181

Summary: A multicenter prospective study in Norway found that among patients with a diagnosis of brain metastasis, those with ECOG performance status greater than 1 are at risk for futile anticancer treatment.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Multinationale fase 2-studie van acimtamig voor CD30-positief recidverend of refractair perifeer T-cellymfoom (0)
2024-12-21 14:30   ( Nieuws )
Tags:  CD30-positive R R PTCL acimtamig
Prof. Won Seog KimPatiënten met recidiverend of refractair perifeer T-cel lymfoom (R/R PTCL) hebben over het algemeen een slechte prognose en slechts beperkte behandelingsopties. Acimtamig (AFM13) is een bispecifiek CD30/CD16 antilichaam dat het innate immuunsysteem aanzet tot selectieve vernietiging van CD30-positieve tumorcellen. Een multinationale fase 2-studie heeft acimtamig geëvalueerd in patiënten met CD30-positief R/R PTCL. Prof. Won Seog Kim (Samsung Medisch Centrum, Seoel, Zuid-Korea) publiceren de studie in Clinical Cancer Research.1

De studie includeerde patiënten die tenminste één eerdere lijn systemische therapie hadden gekregen voor PTCL met CD30-expressie op tenminste 1% van de tumorcellen. De patiënten kregen acimtamig 200 mg eens per week. Het primaire eindpunt van de studie was onafhankelijk centraal-beoordeelde overall response rate volgens FDG-PET. Onder de 108 geïncludeerde patiënten was de ORR 32,4% (95%-bti 23,7-42,1) met complete respons in 10,2% (5,2-17,5), waarmee niet werd voldaan aan de vooraf gestelde criteria voor werkzaamheid. De mediane duur van respons was 2,3 maanden (95%-bti 1,9-6,5). De hoogste respons werd gezien onder patiënten met R/R angio-immunoblastisch T-cellymfoom (53,3%; 95%-bti 34,3-71,7). De responsen waren onafhankelijk van CD30-expressieniveau, eerdere behandeling met brentuximab vedotin, of steroïden-premedicatie. Acimtamig werd verdragen, met als meest-voorkomende treatment-related adverse events infusiereacties in 25% van de patiënten en neutropenie in 10,2%. Er waren geen gevallen van cytokine release syndrome en geen graad 5 TRAEs.

De onderzoekers concluderen dat ondanks het niet bereiken van het primaire eindpunt de studie veelbelovende werkzaamheid van acimtamig voor R/R PTCL heeft laten zien.

1.Kim WS, Shortt J, Zinzani PL et al. A phase II study of acimtamig (AFM13) in patients with CD30-positive, relapsed, or refractory peripheral T-cell lymphomas. Clin Cancer Res 2024-1913

Summary: A multinational phase 2 trial found promising activity and tolerable safety of acimtamig (AFM13) in patients with CD30-positive R/R PTCL.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Multicenter fase 3-studie van denileukin diftitox-cxdl voor recidiverend of refractair cutaan T-cellymfoom (0)
2024-12-21 13:00   ( Nieuws )
Tags:  R R CTCL DD-cxdl
Prof. Francine FossDenileukin diftitox (DD)-cxdl is een fusie-eiwit van fragmenten A en B van difterietoxine en menselijk interleukine-2. Een eenarmige fase 3-studie in de Verenigde Staten en Australië heeft DD-cxdl geëvalueerd voor recidiverend of refractair cutaan T-cellymfoom (R/R CTCL). Prof. Francine Foss (Yale University, New Haven CT) en collega’s publiceren de studie in het Journal of Clinical Oncology.1

Na een dose-finding lead-in kregen 69 patiënten (mediane leeftijd 64,0 jaar) met stadium IA tot en met IIIB mycosis fungoides en/of Sézary syndroom, na tenminste één eerdere lijn van systemische behandeling, ten hoogste acht cycli van intraveneus DD-cxdl 9 μg/kg/dag op vijf dagen van drie-weekse cycli. Het primaire werkzaamheids-eindpunt was objective response rate. De ORR was 36,2% (95%-bti 25,0-48,7) inclusief complete respons in 8,7%. De mediane duur van respons was 8,9 maanden (95%-bti 5,0-NE) en de mediane tijd tot respons was 1,4 maanden. Afname van de huid-tumorbelasting werd gezien in 84,4% en afname met tenminste 50% in 48,4%. Treatment-emergent adverse events, voornamelijk graad 1 of 2, waren infusiereacties (73,9% van de patiënten), hypersensitiviteit (68,1%), hepatotoxiciteit (36,2%) en capillair leksyndroom (20,3%; graad 3 en hoger 5,8%), misselijkheid (43,5%), en vermoeidheid (31,9%).

De onderzoekers concluderen dat deze resultaten suggereren dat DD-cxdl kan voorzien in een unmet need onder patiënten met T/T CTCL.

1.Foss FM, Kim YH, Prince HM et al. Efficacy and safety of denileukin diftidox-cxdl, an improved purity formulation of denileukin diftitox, in patients with relapsed or refractory cutaneous T-cell lymphoma. J Clin Oncol 2024-01549

Summary: A multicenter, single-arm, phase 3 trial found activity and acceptable safety of denileukin diftitox-cxdl for patients with relapsed or refractory cutaneous T-cell lymphoma.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)