Logo Jan Blom
Login

Oncologisch onderzoek.nl

Nieuws

Angst voor terugkeer van een maligniteit en gebruik van gezondheidszorg: bevolkings-gebaseerde studie in Nova Scotia (0)
2025-02-12 13:00   ( Nieuws )
Tags:  FCR health care use
Dr. Robin UrquhartVerbetering in diagnose en behandeling hebben geresulteerd in toenemend aantal overlevers van maligniteiten. Een bevolkings-gebaseerde studie in Nova Scotia (Canada) heeft prevalentie van angst voor terugkeer van een maligniteit (fear of cancer recurrence, FCR) onder overlevers geïnventariseerd. Dr. Robin Urquhart (Dalhousie University, Halifax) en collega’s publiceren de studie in Supportive Care in Cancer.1

De studie includeerde overlevers van mammacarcinoom, melanoom, colorectaalcarcinoom, prostaatcarcinoom en hematologische maligniteiten, één tot en met drie jaar na voltooiing van de behandeling. De 3492 overlevers kregen een 83-item vragenlijst waarin ze onder meer informatie konden geven over bestaan en ernst van FCR. De antwoorden werden gelinkt aan gegevens over gebruik van gezondheidszorg in Nova Scotia-brede databases tijdens vier-jaar follow-up.

Na exclusie van overlevers die niet tenminste éénmaal een specialist consulteerden na voltooiing van de behandeling en van patiënten met ontbrekende data bestond het studiecohort uit 823 responderende overlevers. Onder de 823 respondenten waren er 313 (38,0%) die FCR rapporteerden. Onder jongere respondenten was het percentage FCR-rapporterenden hoger dan onder oudere respondenten; bijvoorbeeld 66,1% van de respondenten in de leeftijd van 18 tot 55 jaar rapporteerden FCR, vergeleken met 24,4% van de respondenten in de leeftijd van 75 jaar of ouder. FCR werd gerapporteerd door 30,8% van de mannelijke respondenten en 44,2% van de vrouwelijke respondenten. Tijdens vier jaar follow-up was FCR geassocieerd met 22% hoger gebruik van eerstelijnszorg (IRR 1,22; p<0,0001), terwijl er geen verschillen waren in bezoeken aan een specialist tussen respondenten met FCR en patiënten zonder FCR (p=0,366).

De onderzoekers concluderen dat onder overlevers van maligniteiten FCR prevalent is en geassocieerd met hoger gebruik van eerstelijnszorg.

1.Urquhart R, Kendell C, Lethbridge L. Fear of cancer recurrence is associated with higher primary care use after cancer treatmen: a survey-administrative health data linkage study. Supp Care Cancer 2025-09242-x

Summary: A population-based study in Nova Scotia, Canada found that among survivors, fear of cancer recurrence was associated with higher primary care use after cancer treatment.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Cohortstudie van incidentie van nieuw-gediagnostiseerde maligniteiten na cerebrale veneuze trombose in Nederland (0)
2025-02-11 16:00   ( Nieuws )
Tags:  CVT
Dr. Jonathan CoutinhoActieve maligniteit is een risicofactor voor cerebrale veneuze trombose (CVT) maar het is niet bekend of CVT geassocieerd is met occulte maligniteit. Een retrospectieve cohortstudie op basis van gegevens in de Dutch Hospital Discharge Registry (HDR) heeft de incidentie van maligniteiten onder patiënten na CVT geïnventariseerd. Dr. Jonathan Coutinho (Amsterdam UMC) en collega’s publiceren de studie in JAMA Network Open.1




De studie includeerde 2469 patiënten met een eerste CVT tussen begin 1997 en eind juni 2020, die geen geschiedenis hadden van maligniteiten, en geen diagnose van een maligniteit kregen tijdens hospitalisatie voor CVT. De mediane leeftijd was 44,5 jaar (IQR 30,7-56,4); 70,1% van de patiënten waren vrouwen. Tijdens mediaan 4,7 jaar follow-up werd een maligniteit gediagnostiseerd in 119 patiënten. De figuur laat zien dat de cumulatieve incidentie van maligniteiten 5,9% was na tien jaar (95%-bti 4,8-7,2) en het hoogst was onder mannen in de leeftijd van 50 jaar en ouder (13,5%; 9,1-18,7). Deze figuur laat zien dat het risico van maligniteiten onder de CVT-patiënten tijdens de gehele follow-up hoger was dan in een gematcht referentiecohort uit de algemene bevolking, maar dat dit verschil kleiner werd tijdens de follow-up.

De onderzoekers concluderen dat patiënten na een eerste CVT een verhoogd risico hebben van een maligniteit, ongeacht leeftijd of geslacht.

1.Van de Munckhof A, Verhoeven JI, Vaartjes ICH et al. Incidence of newly diagnosed cancer after cerebral venous thrombosis. JAMA Network Open 2025;8:2458801

Summary: A population-based cohort study in The Netherlands found an increased risk of newly diagnosed cancer during follow-up after cerebral venous thrombosis, regardless of age or sex.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Multicenter fase 1-2 studie van lurbinectedine plus pembrolizumab voor recidiverend kleincellig longcarcinoom (0)
2025-02-11 14:30   ( Nieuws )
Tags:  LUPER study relapsed SCLC lurbinectedin plus pembrolizumab
Dr. Antonio CallesEr zijn niet veel tweedelijns behandelingen voor kleincellig longcarcinoom (SCLC) na chemotherapie. De multicenter fase 1-2 studie LUPER in Spanje heeft de combinatie van lurbinectedine en pembrolizumab geëvalueerd voor recidiverend SCLC in patiënten die niet eerder immuuntherapie hadden gekregen. Dr. Antonio Calles (Hospital General Universitario Gregorio Marañón, Madrid) en collega’s publiceren de studie in het Journal of Thoracic Oncology.1

In fase 1, gepubliceerd in 2022, werd de aanbevolen fase 2-dosering vastgesteld op 3,2 mg/m2 lurbenectidine plus 200 mg pembrolizumab iedere drie weken. Met deze combinatie werden 28 patiënten behandeld, onder wie14 met platina-resistente ziekte. De objective response rate beoordeeld door lokale behandelaars was 46,4% (95%-bti 27,5-66,1), inclusief complete respons in drie patiënten (10,7%), met twee complete metabole responsen na voltooiing van de behandeling (35 cycli). De mediane duur van respons was 7,8 maanden, met 12 maanden of langer aanhoudende respons in 40%. De mediane progressievrije overleving was 4,6 maanden, en de mediane overall survival was 10,5 maanden. Patiënten met platina-gevoelige ziekte hadden significant betere PFS (8,0 versus 2,8 maanden; p=0,012) en numeriek betere OS (15,7 versus 7,1 maanden; p=0,058) dan patiënten met platina-resistente ziekte. Graad 3 of hoger treatment-related adverse events werden gerapporteerd voor 71,4% van de patiënten, met als meest-gerapporteerde TRAE transiënte neutropenie.


De onderzoekers concluderen dat de combinatie van lurbidectedine en pembrolizumab veelbelovende werkzaamheid voor recidiverend SCLC, met name in patiënten met platina-gevoelige ziekte. Het veiligheidsprofiel was manageable (graphical abstract).

1.Calles A, Navarro A, Speville Uribe BGD et al. Lurbinectedin plus pembrolizumab in relapsed small cell lung cancer (SCLC): the phase I/II LUPER study. J Thor Oncol 2025-00064-4

Summary: The multicenter phase 1-2 LUPER study in Spain found promising efficacy of the combination of lurbinectin and pembrolizumab for relapsed SCLC, with a manageable safety profile.



  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Real-world uitkomsten met tisagenlecleucel voor agressief B-cel lymfoom: CIBMTR-register subgroep-analyse (0)
2025-02-11 13:00   ( Nieuws )
Tags:  aggressive B-cell lymphoma tisa-cel real-world outcomes
Prof. Cameron TurtleTisagenlecleucel (tisa-cel) is een CD19 CAR T-celtherapie die is goedgekeurd voor volwassenen met recidiverend of refractair (R/R) diffuus grootcellig B-cel lymfoom (DLBCL) of hooggradig B-cel lymfoom (HGBCL) na twee of meer eerdere lijnen behandeling. Een retrospectieve analyse van gegevens in het Center for International Blood and Marrow Transplant Research (CIBMTR) register heeft lange-termijn uitkomsten met tisa-cel voor R/R DLBCL en R/R HGBCL in de real world geïnventariseerd. Prof. Cameron Turtle (The University of Sydney, Australië) en collega’s publiceren de analyse in het Journal for ImmunoTherapy of Cancer.1

Het CIBMTR-register omvat gegegevens van 1159 patiënten die tisa-cel gekregen hadden. De overall response rate was 59,5% met complete respons in 44,5%. De mediane duur van follow-up van de 968 voor werkzaamheid evalueerbare patiënten was 23,2 maanden. De figuur toont lange-termijn uitkomsten. De twee-jaars percentages voor progressievrije overleving, aanhoudende respons, en overall survival waren 28,4% respectievelijk 52,6% en 43,6%. Graad 3 of hoger cytokine release syndrome werd gerapporteerd voor 6% van de patiënten en graad 3 of hoger neurotoxiciteit voor 7,4%. Patiënten met DLBCL (versus HGBCL), patiënten met complete respons, eerdere stamceltransplantatie, en LDH binnen normale waarden hadden meer gunstige werkzaamheidsuitkomsten, en patiënten met ECOG performance status 2 of hoger, drie of meer lijnen eerdere therapie, verhoogd LDH, en fludarabine-gebaseerde lymfodepleterende chemotherapie hadden minder gunstige veiligheidsuitkomsten.

De onderzoekers concluderen dat tisa-cel voor R/R DLBCL of HGBCL in de real world werkzaamheid laat zien die vergelijkbaar is met wat is gerapporteerd in klinische studies, met betere veiligheidsuitkomsten.

1.Landsburg DJ, Frigault MJ, Heim M et al. Real-world outcomes with tisagenlecleucel in aggressive B-cell lymphoma: subgroup analyses for the CIBMTR registry. J ImmunoTher Cancer (2025) 2024-009890

Summary: Retrospective analysis of data in the Center for International Blood and Marrow Transplant Research registry found that real-world efficacy outcomes with tisagenlecleucel for aggressive B-cell lymphoma were consistent with outcomes from the pivotal trial, with better safety outcomes in the real world.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Associaties tussen mate van industriële voedselbewerking en het risico van colorectaalcarcinoom (0)
2025-02-10 16:00   ( Nieuws )
Tags:  EPIC trial FP CRC risk
Dr. Inge HuybrechtsIndustriële voedselbewerking is in verband gebracht met verscheidene gezondheidsuitkomsten waaronder maligniteiten. Een analyse in het cohort van de European Prospective Investigation into Cancer (EPIC) heeft de associaties tussen mate van voedselbewerking en het risiso van colorectaalcarcinoom (CRC) geïnventariseerd. Dr. Inge Huybrechts (IARC, Lyon) en collega’s publiceren de studie in het International Journal of Cancer.1

EPIC telt 450.111 deelnemers, die bij inclusie informatie verstrekten over (onder meer) hun voedingsgewoonte. De onderzoekers klasseerden de gerapporteerde voedingsmiddelen volgens het NOVA-systeem als ingrediënten, niet-bewerkte, bewerkte (PFs), en ultrabewerkte (UPFs) voedingsmiddelen. Tijdens de follow-up werd incident CRC vastgesteld in 6155 EPIC-deelnemers. De analyse wees uit dat 10% toename van UPFs in de voeding geassocieerd was met 6% hoger risico van CRC (HR 1,06; 95%-bti 1,02-1,10), terwijl 10% toename van PFs in de voeding geassocieerd was met 10% hoger risico van CRC (1,10; 1,05-1,15), terwijl 10% toename van niet-bewerkte voedingsmiddelen in de voeding geassocieerd was was 7% lager CRC-risico (0,93; 0,90-0,95). Vervanging van 10% van UPFs of PFs in de voeding door niet-bewerkte voedingsmiddelen was geassocieerd met 6% (HR 0,94; 95%-bti 0,90-0,97) respectievelijk 10% (0,90; 0,86-0,94) verlaagd risico van CRC.

De onderzoekers concluderen dat voedingspatronen die rijker waren aan PFs en UPFs geassocieerd waren met hoger CRC-risico, terwijl voedingspatronen die rijker waren aan niet-bewerkte voedingsmiddelen geassocieerd waren met lager CRC-risico.

1.Al Nahas A, Ghantous SY, Morales Berstein F et al. Associations between degree of food processing and colorectal cancer risk in a large-scale European cohort. Int J Cancer 2025.35361

Summary: Analysis in the cohort of the European Prospective Investigation into Cancer found that ultraprocessed and processed food was positively associated with CRC risk, while diets richer in unprocessed foord were associated with lower CRC risk.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Uitkomsten van segmentectomie met of zonder preoperatieve biopsie voor vroeg-stadium niet-kleincellig longcarcinoom (0)
2025-02-10 14:30   ( Nieuws )
Tags:  NSCLC segmentectomy with or without preoperative biopsy
Dr. Sneha AlaparthyEr is geen consensus over de noodzaak van preoperatieve biopsie voorafgaand aan resectie van vroeg-stadium niet-kleincellig longcarcinoom. Een retrospectieve cohortstudie op basis van gegevens in de National Cancer Database heeft uitkomsten van segmentectomie met of zonder preoperatieve biopsie geïnventariseerd. Dr. Sneha Alaparthi (Thomas Jefferson University Hospital, Philadelphia PA) en collega’s publiceren de studie in Clinical Lung Cancer.1

Na exclusie van patiënten die neoadjuvante therapie ondergingen en patiënten met carcinoïde tumoren identificeerden de onderzoekers in de National Cancer Database 6891 patiënten die tussen begin 2010 en eind 2019 segmentectomie ondergingen voor klinisch stadium I NCSLC (N0 M0, tumorgrootte ≤ 2 cm). Onder deze patiënten ondergingen 2287 (33,2%) preoperatieve biopsie en 4604 (66,8%) niet. Na propensity score matching waren er tussen beide groepen geen singificante verschillen in dertig-dagen heropname (p=0,13), dertig-dagen overleving (p=0,26), negentig-dagen overleving (p=0,31), en vijf-jaars overleving (p=0,20).

1.Alaparthi SS, Ho A, Rshaidat H et al. Outcomes of segmentectomy with or without preoperative biopsy in non-small cell lung cancer (NSCLC). Clin Lung Cancer 2025-00034-8

Summary: A retrospective cohort study retrospective cohort study using the National Cancer Database found after propensity score matching no significant differences in outcomes between groups with versus without biopsy before segmentectomy for early stage, ≤ 2cm NSCLC.




  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Risico van hooggradige cervixlesies in de tweede ronde van HPV-testen na negatief resultaat in eerste ronde (0)
2025-02-10 13:00   ( Nieuws )
Tags:  high-grade cervical lesions second round HPV testing
Prof. Tone BjørgeIn veel landen wordt overgegaan van cytologietesten naar HPV-testen als primaire screening voor cervixcarcinoom. Een bevolkings-gebaseerde cohortstudie in Noorwegen heeft de impact van negatief resultaat van HPV-testen in de eerste ronde van CervicalScreen Norway op de resultaten van de tweede ronde geïnventariseerd. Prof. Tone Bjørge (Universiteit van Bergen) en collega’s publiceren de studie in het International Journal of Cancer.1


De studie includeerde vrouwen met een negatief HPV-screeningresultaat in de eerste ronde, die vier tot zes jaar later opnieuw gescreend werden, en vergeleek de resultaten van de tweede ronde met die van de eerste ronde. Vergeleken met alle vrouwen in de eerste ronde was onder vrouwen na negatief resultaat in de eerste ronde het risico van HPV-positiviteit 42% lager (leeftijds-gecorrigeerd relatief-risico ratio 0,58; 95%-bti 0,53-0,65), en was onder HPV16-positieve vrouwen het risico van hooggradige cytologie 70% lager (0,30; 0,12-0,78). Verwijzingen voor onmiddellijke colposcopie was 51% lager in de tweede ronde vergeleken met de eerste ronde (0,49; 0,39-0,62). Het risico van CIN3+ was 71% lager in de tweede ronde dan in de eerste ronde (leeftijdsgecorrigeerd HR 0,29; 95%-bti 0,21-0,40). Onder vrouwen met negatief HPV-screeningsresultaat in de eerste ronde werden in de tweede ronde geen gevallen van cervixcarcinoom gezien.

De onderzoekers concluderen dat HPV-testresultaten van eerdere ronden van belang zijn voor het ontwerpen van optimale screeningsalgoritmes.

1.Bjørge T, Støer NC, Hverven SK et al. Risk of high-grade cervical lesions in the second round of primary human papillomavirus testing in CervicalScreen Norway: a population-based cohort study. Int J Cancer 2025.35359

Summary: A population-based study in Norway found that HPV test results from previous screening rounds should be considered when designing optimal screening algorithms for cercival cancer.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Multinationale fase 1-2 studie van vodobatinib voor eerder-behandelde Ph-positieve chronische myeloïde leukemie (0)
2025-02-09 16:00   ( Nieuws )
Tags:  previously treated Ph-positive CML vodobatinib
Prof. Jorge CortesEr is behoefte aan nieuwe behandelingen voor CML-patiënten die resistent of intolerant zijn tegen beschikbare tyrosinekinaseremmers (TKIs). Een multinationale fase 1-2 studie heeft de nieuwe orale selectieve BCR::ABL1 TKI vodobatinib geëvalueerd voor patiënten met gevorderd CML die tenminste drie eerdere TKIs hadden gekregen, waaronder ponatinib en asciminib. Prof. Jorge Cortes (Georgia Cancer Center, Augusta) en collega’s publiceren de studie in The Lancet Haematology.1

De studie, uitgevoerd in 28 centra in tien landen, includeerde volwassen patiënten met een ECOG performance status 2 of beter. Aanwezigheid van Thr315Ile-mutatie was een exclusiecriterium. De patiënten kregen oraal vodobatinib in oplopende doseringen (fase 1) van 12 tot 240 mg eenmaal daags gedurende 60 maanden (65 vier-weekse cycli) of tot progressie van de ziekte of niet-acceptabele toxiciteit. Primaire eindpunten waren bepalen van de hoogst-verdragen dosering (fase 1) en antileukemische activiteit van vodobatinib (fase 2).

Fase 1 includeerde 58 patiënten en fase 2 twintig patiënten. Onder deze patiënten waren 66 met chronische-fase CML, acht met versnelde-fase CML, en vier met blasten-fase CML. De mediane leeftijd was 59,0 jaar (IQR 47,0-66,0) en 55% van de patiënten waren mannen. Doseringslimiterende toxiciteiten werden gezien in twee patiënten met 240 mg eens per dag, zodat vodobatinib 204 mg eens per dag werd gekozen als hoogst-verdragen dosering. Eén of meer treatment-emergent adverse events werden gezien in 73 patiënten (94%), en graad 3 of hoger TRAEs in 47 patiënten (60%). Zeven patiënten (9%) overleden tijdens de studie, onder wie één aan een oorzaak die werd beoordeeld als samenhangend met de behandeling. Majeure cytogenetische respons werd gezien in 70% van de patiënten met chronische-fase CML. Onder patiënten met versnelde-fase CML werd majeure hematologische respons gezien in 86% (mediane duur 17,8 maanden; IQR 10,2-24,3), en onder de vier patiënten met blasten-fase CML werd majeure hematologische respons gezien in twee, met mediane duur van 6,2 maanden (IQR 3,2-9,3).

De onderzoekers concluderen dat vodobatinib klinisch relevante activiteit had, met een tolerabel veiligheidsprofiel, onder patiënten met gevorderd CML die eerder tenminste drie lijnen behandeling hadden gekregen waaronder ponatinib en asciminib.

1.Cortes JE, Kim D-W, Saikia T et al. Vodobatinib for patients with Philadelphia chromosome-positive chronic myeloid leukaemia resistant or intolerant to multiple lines of previous therapy: an open-label, multicentre, phase 1/2 trial. Lancet Haematol 2025; epub ahead of print

Summary: A multinational phase 1-2 trial found clinically meaningful antileukemic activity of vodobatinib, with a tolerable safety profile, among patients with advanced CML who previously received at least three TKIs, including ponatinib and asciminib.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)