Logo Jan Blom
Login

Oncologisch onderzoek.nl

Nieuws

Eerstelijns nivolumab plus ipilimumab en chemotherapie voor mNSCLC: vier-jaars follow-up van CheckMate 9LA (0)
2024-02-14 14:30   ( Nieuws )
Tags:  metastatic non-small cell lung cancer first-line nivolumab plus ipilimumab and chemotherapy
Prof. David CarboneDe multinationale fase 3-studie CheckMate 9LA randomiseerde patiënten met niet-eerder behandeld metastatisch niet-kleincelling longcarcinoom (NSCLC) zonder bekende EGFR-/ALK-veranderingen en ECOG performance status 0 of 1 naar nivolumab plus ipilimumab plus twee cycli platina doublet chemotherapie (experimentele groep; n=361) of alleen chemotherapie (vier cycli; controlegroep; n=358). In 2021 is gepubliceerd dat de overall survival in de experimentele groep significant langer was dan in de controlegroep. Prof. David Carbone (The Ohio State University, Columbus) en collega’s publiceren nu in het Journal for ImmunoTherapy of Cancer resultaten van de studie met tenminste 47,9 maanden follow-up.1

De figuur toont de OS in alle gerandomiseerde patiënten (A), patiënten met PD-L1 expressie lager dan 1% (B), patiënten met PD-L1 expressie 1% of hoger (C), patiënten met squameuze histologie (D), en patiënten met niet-squameuze histologie (E). In al deze vergelijkingen was de OS significant langer in de experimentele groep dan in de controlegroep. Onder patiënten die alle componenten van nivolumab plus ipilimumab en chemotherapie discontinueerden wegens adverse events was het vier-jaars OS-percentage 41%. Met correctie voor de verandering in behandeling van de 36% van de patiënten in de controlegroep die na progressie alsnog immuuntherapie kregen was de OS-HR van nivolumab plus ipilimumab plus chemotherapie versus alleen chemotherapie 0,66 (95%-bti 0,55-0,80). Er waren geen nieuwe veiligheidssignalen.

De onderzoekers concluderen dat met follow-up van vier jaar na inclusie van de laatste patiënt, de OS in de experimentele groep nog steeds significant langer was dan in de controlegroep, ongeacht PD-L1 expressie of histologie.

1.Carbone DP, Ciuleanu T-E, Schenker M et al. Four-year clinical update and treatment switching-adjusted outcomes with first-line nivolumab plus ipilimumab with chemotherapy for metastatic non-small cell lung cancer in the CheckMate 9LA randomized trial. J ImmunoTher Cancer 2024; epub ahead of print

Summary: Four-year follow-up of the phase 3 CheckMate 9LA trial found that among patients with previously untreated metastatic non-small cell lung cancer, nivolumab plus ipilimumab plus chemotherapy resulted in longer overall survival compared with chemotherapy alone, regardless of tumor PD-L1 expression or histology.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Cross-sectionele studie van risico van stroke in overlevers van hoofd- en halscarcinoom in Singapore (0)
2024-02-14 13:00   ( Nieuws )
Tags:  HNC survivors risk of stroke
Dr. Teng Hwee TanHoofd- en halscarcinoom (HNC) is een heterogene groep maligniteiten. Verbeteringen in de behandeling hebben geresulteerd in toename van het aantal overlevers van HNC. In verscheidene studies is een verhoogd risico van stroke gezien onder HNC-overlevers, hoewel deze studies uiteenlopende risicoverhogingen hebben laten zien door verschillen in studie-opzet. Een cross-sectionele studie in Singapore heeft het risico van stroke in overlevers van HNC geïnventariseerd. Dr. Teng Hwee Tan (National University Hospital) en collega’s publiceren de studie in JAMA Network Open.1

In het Singapore Cancer Registry (2005 tot en met 2020) identificeerden de onderzoekers 9803 HNC-overlevers (71,3% mannen; mediane leeftijd bij diagnose 58 jaar; IQR 49-68) onder ongeveer 4 miljoen inwoners van Singapore. De meest-prevalente HNC-subsites waren nasofarynx (47,7%), larynx (12,5%), en tong (10,8%). Tijdens mediaan 42,5 maanden follow-up (IQR 15,0-94,5) werd stroke vastgesteld in 3,4% van de overlevers. De figuur laat zien dat de waargenomen cumulatieve incidentie van stroke onder de HNC-overlevers significant hoger was dan wat zou worden verwacht op basis van de incidentie in de algemene bevolking. De overall leeftijds-gestandaardiseerde incidence ratio (SIRR) was 2,46 (95%-bti 2,21-2,74) en het overall leeftijds-gestandaardiseerde rate difference (SIRD) was 4,11 (3,37-4,85) strokes per 1000 persoonsjaren. De SIRR was het hoogst onder patiënten met een HNC-diagnose voor de leeftijd van 40 jaar (SIRR 30,55; 95%-bti 16,24-52,35). In alle bevolkingsgroepen gedefinieerd volgens leeftijd, geslacht, ras en etniciteit, HNC-subsites (met uitzondering van de tong), stadium, histologie, en behandelmodaliteit was het risico van stroke onder HNC-overlevers hoger dan in de algemene bevolking. De SIRR en SIRD waren significant hoger onder patiënten die primaire radiotherapie kregen dan onder patiënten die primaire chirurgie kregen.

De onderzoekers concluderen dat HNC-overlevers in Singapore een significant verhoogd risico van stroke hadden.

1.Yip PL, Zheng H, Cheo T et al. Stroke risk in survivors of head and neck cancer. JAMA Network Open 2024;7:e2354947

Summary: A cross-sectional studyy in Singapore found that survivors of head and neck cancer had an elevated risk of stroke when compared to the general population.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Meta-analyse van SBRT versus conventionele EBRT voor pijnlijke botmetastasen (0)
2024-02-13 16:00   ( Nieuws )
Tags:  painful bone metastases SBRT versus cEBRT
Dr. Joanne van der VeldenStereotactische radiotherapie (SBRT) en conventionele external beam radiotherapy (cEBRT) worden beide gebruikt voor het verlichten van metastatische botpijn. Er is geen consensus over de relatieve werkzaamheid van beide typen bestraling. Een systematisch overzicht en meta-analyse van gepubliceerde studies heeft de werkzaamheid van SBRT en cEBRT voor het verlichten van metastatisch botpijn vergeleken. Dr. Joanne van der Velden (UMC Utrecht) en collega’s publiceren de analyse in JAMA Network Open.1

Het systematisch overzicht includeerde achttien studies met tezamen 1685 patiënten, en de meta-analyse includeerde acht studies met tezamen 1090 patiënten. In de meta-analyse van de intention-to-treat populatie was er geen significant verschil in overall pijnresponsen op cEBRT en SBRT na één maand (RR 1,14; 95%-bti 0,99-1,30), na drie maanden (1,19; 0,96-1,47), en na zes maanden (1,22; 0,96-1,54). SBRT was wel geassocieerd met hogere complete pijnrespons na één maand (RR 1,43; 95%-bti 1,02-2,01), na drie maanden (1,80; 1,16-2,78), en na zes maanden (2,47; 1,24-4,91). De meta-analyse van de per-protocol populatie resulteerde in vergelijkbare resultaten.

De onderzoekers concluderen dat patiënten met pijnlijke botmetastasen vergelijkbare overall pijnrespons hadden na SBRT vergeleken met cEBRT, maar dat meer patiënten complete pijnrespons hadden na SBRT vergeleken met cEBRT, hetgeen suggereert dan geselecteerde subgroepen profijt kunnen hebben van SBRT.

1.Bindels BJJ, Mercier C, Gal R et al. Stereotactic body and conventional radiotherapy for painful bone metastases. A systematic review and meta-analysis. JAMA Network Open 2024;7:e2355409

Summary: Systematic review and meta-analysis of 18 studies (1865 patients) found that patients with painful bone metastases experienced similar overall pain response after SBRT compared with EBRT. More patients had complete pain alleviation after SBRT.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Systematisch overzicht van studies van diffuse midline H3K27-veranderde gliomen van het ruggenmerg (0)
2024-02-13 14:30   ( Nieuws )
Tags:  Diffuse midline H3K27-altered gliomas in the spinal cord systematic review
Dr. Paolo PalmiscianoDiffuse midline gliomen zijn agressieve tumoren met slechte prognose. Een systematisch overzicht van gepubliceerde studies heeft klinische kenmerken, management, en uitkomsten van diffuse midline H3K27-veranderde gliomen van het ruggenmerg (DMG-SCs) geïnventariseerd. Dr. Paolo Palmisciano (University of California Davis, Sacramento) en collega’s publiceren het overzicht in het Journal of Neuro-Oncology.1


In PubMed, Ovid EMBASE, Scopus, en Web of Science tot en met 23 september 2023 identificeerden de onderzoekers 39 voor het onderwerp relevante studies, met tezamen 279 patiënten (61% mannen; gemiddelde leeftijd 32 jaar). De patiënten werden behandeld met combinatie van chirurgie, radiotherapie, en chemotherapie (31%) of alleen chirurgie (24%), en de resectie was het meest frequent subtotaal (38%). Temozolomide was het meest gebruikten chemotherapeuticum (81%). Radiotherapie werd gegeven met gemiddelde dosering 47 Gy in 23 fracties. De gemiddelde mediane overall survival was 24 maanden (range over de studies 13 tot 40 maanden) met een mediane progressievrije overleving van 14 maanden. Patiënten met historische graad 2 of 3 ziekte hadden langer gemiddelde mediane overleving dan patiënten met graad 4 DMG-SCs (32 versus 23 maanden; p=0,009).

De onderzoekers concluderen dat uitkomsten van DMG-SCs overall slecht zijn maar gunstig vergeleken met intracraniële DMGs. Ondanks de recente (2021) WHO graad 4 klassering voor alle DMGs waren er verschillen in overleving tussen patiënten met historische graad 2 of 3 versus graad 4 ziekte.

1.Watanabe G, Wong JM, Estes B et al. Diffuse midline H3K27-altered gliomas in the spinal cord: a systematic review. J Neuro-Oncol 2024-04584-8

Summary: Systematic review of published studies found that outcomes for diffuse midline H3K27-altered gliomas of the spinal cord are poor overall but appear to be favorable compared to intracranial DMGs.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Trend in overleving van Nederlandse patiënten met gevorderd melanoom, 2013 tot en met 2021 (0)
2024-02-13 13:00   ( Nieuws )
Tags:  advanced melanoma survival trend in The Netherlands
Prof. Karijn SuijkerbuijkSinds 2012 zijn immuuncheckpointremmers en BRAF-remmers beschikbaar voor de behandeling van geselecteerde patiëten met gevorderd (niet-resectabel stadium III en stadium IV) melanoom. Een bevolkings-gebaseerde studie heeft trends in de overleving van Nederlandse patiënten met gevorderd melanoom geïnventariseerd. Prof. Karijn Suijkerbuijk (UMC Utrecht) en collega’s publiceren de studie in eClinicalMedicine.1

In de Dutch Melanoma Treatment Registry identificeerden de onderzoekers 6260 systemisch behandelde patiënten met gevorderd melanoom tussen begin 2013 en eind 2021. In de loop van de studieperiode was er een toename van de leeftijd bij diagnose, een toename van het percentage patiënten met ECOG performance status 2 of hoger, een toename van het percentage patiënten met hersenmetastasen, en een toename van het percentage patiënten met synchrone diagnose van primair en niet-resectabel melanoom. De figuur laat zien dat de mediane overall survival toenam van 11,2 maanden (95%-bti 10,0-12,4) voor patiënten met een diagnose in 2013 tot 32 maanden (26,6-36,7) voor patiënten met een diagnose in 2019, en vervolgens afnam tot 26,6 maanden (23,9-35,1) voor patiënten met een diagnose in 2020 en 24,0 maanden (20,4-NR) voor patiënten met een diagnose in 2021. De afname van de OS in 2020 en 2021 ten opzichte van 2019 bleef statistisch significant na correctie voor bekende prognostische factoren en eerdere neoadjuvante of adjuvante behandeling.

De onderzoekers concluderen dat na continue verbetering van de OS van patiënten met gevorderd melanoom deze trend sinds 2020 niet meer waargenomen werd.

1.Van Not O, van den Eertwegh AJM, Haanen JB et al. Improving survival in advanced melanoma patients: a trend analysis from 2013 to 2021. eClinMed2024.102485

Summary: Trend analysis of survival of patients with advanced melanoma in The Netherlands found that survival improved from 2013 to 2019, and worsened in 2020 and 2021.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Multinationale studie van veiligheid en werkzaamheid van taxanen na radium-223 voor metastatisch castratieresistent prostaatcarcinoom (0)
2024-02-12 16:00   ( Nieuws )
Tags:  REASSURE study mCRPC taxane after radium-223
Dr. Celestia HiganoRadium-223 en taxaanchemotherapie zijn beide geassocieerd met verbetering van de overleving van patiënten met metastatisch castratieresistent prostaatcarcinoom (mCRPC). De multinationale observationele real-world REASSURE-studie heeft veiligheid en werkzaamheid van taxanen na radium-223 behandeling voor mCRPC geïnventariseerd. Dr. Celestia Higano (University of Washington, Seattle) en collega’s publiceren de studie in Cancer.1

De studie includeerde 182 mCRPC-patiënten met progressie na radium-223, die docetaxel en/of cabazitaxel kregen. Veertig procent kregen de taxaan binnen negentig dagen na de laatste radium-223 dosis, met mediane tijd tussen beide behandeling van 3,6 maanden (range 0,3-28,4). Graad 3 of 4 hematologische adverse events tijdens de taxaantherapie werden gezien in veertien patiënten (7,7%). De mediane overall survival was 24,3 maanden na start van radium-223 en 11,8 maanden na start van taxaantherapie.

De onderzoekers concluderen dat in de klinische praktijk taxanen na radium-223 voor mCRPC resulteerde in lage incidentie van hematologische gebeurtenissen, met een mediane overleving van een jaar na start van de taxaantherapie. Taxanen zijn een goede optie voor mCRPC-patiënten met progressie na radium-223 (graphical abstract).

1.Higano CS, Dizdarevic S, Logue J et al. Safety and effectiveness of the radium-223-taxane treatment sequence in patients with metastatic castration-resistant prostate cancer in a globel observational study (REASSURE). Cancer 2024;35221

Summary: The multinational observational REASSURE study found that among mCRPC patients with progression after radium-223, taxane chemotherapy resulted in low incidence of hematologic events, with a median survival of one year from taxane initiation.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Retrospectieve studie van gelijktijdig gebruik van PPIs en CDK4/6-remmers voor endocrien-resistent metastatisch mammacarcinoom (0)
2024-02-12 14:30   ( Nieuws )
Tags:  endocrine-resistant mBC concomitant PPIs and CDK4 6 inhibitors
Prof. Tomonori NakamuraProtonpompremmers (PPIs) verlagen de biobeschikbaarheid van de verscheidene geneesmiddelen. Er is geen consensus over concomitant gebruik van PPIs en cyclin-dependent kinase 4 and 6 (CDK4/6)-remmers. Een retrospectieve studie in vier centra in Japan heeft concomitant gebruik van PPIs en CDK4/6-remmers voor endocrien-resistent metastatisch mammacarcinoom (mBC) geëvalueerd. Prof. Tomonori Nakamura (Keio Universiteit, Tokio) en collega’s publiceren de studie in The Oncologist.1

De figuur toont de flowchart van de studie. Tussen december 2017 en augustus 2022 werden in de vier centra 240 patiënten behandeld met palbociclib of abemaciclib. Propensity score matching resulteerde in twee groepen van ieder 56 patiënten die al of niet concomitant PPIs kregen. Deze figuur laat zien dat comcomitant gebruik van PPIs geen significante impact had op progressievrije overleving of overall survival. Consistente resultaten werden gezien voor de subgroepen die palbociclib en abemaciclib kregen, zonder propensity score matching. De incidentie en ernst van adverse events waren similar in de groepen met versus zonder PPIs.

De onderzoekers concluderen dat de studieresultaten suggereren dat het onwaarschijnlijk is dat de werkzaamheid van CDK4/6-remmers ongunstig wordt beïnvloed door concomitant gebruik van PPIs.

1.Takahashi K, Uozumi T, Mukohara T et al. Proton pump inhibitors and cyclin-dependent kinase 4/6 inhibitors in patients with breast cancer. The Oncologist 2024; oyae015

Summary: A multicenter retrospective study in Japan found that the effectiveness of CDK4/6-inhibitors is unlikely to be affected by concomitant PPI use.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Associatie van hoge BMI met toenemende incidentie van early-onset colorectaalcarcinoom in de Verenigde Staten (0)
2024-02-12 13:00   ( Nieuws )
Tags:  EOCRC body mass index
Dr. Jianjiu ChenDe incidentie van early-onset colorectaalcarcinoom (EOCRC; gediagnostiseerd voor de leeftijd 50 jaar) neemt sinds de jaren negentig van de vorige eeuw in de Verenigde Staten snel toe. Een analyse van de SEER-database en nationale databases heeft gezocht naar omgevings-blootstellingen die deze toename zouden kunnen verklaren. Dr. Jianjiu Chen (Columbia University, New York) en collega’s publiceren de analyse in het International Journal of Cancer.1


De onderzoekers verzamelden informatie over de incidentie van EOCRC tussen begin 1992 en eind 2016 in de SEER-database, en informatie over elf verschillende ongevingsblootstellingen in lange-termijn surveys. Analyses van de associaties tussen EOCRC en blootstellingen lieten consistent zien dat overgewicht (BMI ≥ 25 kg/m2) en obesitas (BMI ≥ 30 kg/m2) de belangrijkste risicofactoren waren voor EOCRC. Het model met de beste performance kwam uit op een associatie van BMI ≥ 25 kg/m2 met EOCRC met incidence rate ratio van 1,20 (95%-bti 1,17-1,22) onder blanke mannen; 1,04 (1,00-1,08) onder zwarte mannen; 1,17 (1,15-1,21) onder blanke vrouwen; en 1,03 (0,97-1,08) onder zwarte vrouwen. Toename van overgewicht en obesitas tussen begin 1992 en eind 2016 verklaarde 30% (SE 1%) van de incidentie van EOCRC onder mannen en 28% (SE 2%) van de incidentie van EOCRC onder vrouwen.

De onderzoekers concluderen dat overgewicht en obesitas substantieel hebben bijgedragen aan de toenemende incidentie van EOCRC in de Verenigde Staten.

1.Chen J, Terry MB, Dalerba P et al. Environmental drivers of the rising incidence of early-onset colorectal cancer in the United States. Int J Cancer 2024.34887

Summary: Analysis of SEER-data linked to long-term US national surveys found that excess body weight substantially contributed to the rising incidence of early-onset colorectal cancer in the United States.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)