Logo Jan Blom
Login

Oncologisch onderzoek.nl

Nieuws

Multicenter fase 1-studie van ipilimumab, nivolumab, en ipilimumab-nivolumab voor nieuw-gediagnostiseerd GBM (0)
2024-06-16 13:30   ( Nieuws )
Tags:  NRG-BN002 newly diagnosed glioblastoma
Dr. Andrew SloanImmuuncheckpointremmers hebben activiteit voor verscheidene solide tumoren, maar slechts beperkte activiteit in patiënten met glioblastoom (GBM) De fase 1-studie NRG-BN002, in negen centra in de Verenigde Staten, evalueerde de veiligheid en werkzaamheid van ipilimumab (anti-CTLA-4) en nivolumab (anti-PD-1) monotherapie en in combinatie voor nieuw-gediagnostiseerd GBM na voltooiing van resectie en standaard-radiochemotherapie. Dr. Andrew Sloan (Piedmont Healthcare, Atlanta GA) en collega’s publiceren de studie in Neuro-Oncology.1




De studie includeerde 32 patiënten (mediane leeftijd 55 jaar, 67,7% mannen). Het primaire eindpunt was doserings-beperkende toxiciteit. De behandeling werden goed verdragen, met graad 4 gebeurtenissen in 16%; de combinatie had geen onverwacht hogere toxiciteit; er waren geen graad 5 gebeurtenissen. Er waren geen doserings-beperkende toxiciteiten met de combinatie. De mediane follow-up was 19,6 maanden. Onder patiënten die de combinatie kregen was de mediane progressievrije overleving 16,1 maanden en de mediane overall survival 20,7 maanden.

De onderzoekers concluderen dat onder patiënten met nieuw-gediagnostiseerd GBM na resectie en voltooiing van standaard-radiochemotherapie, de combinatie van ipilimumab en nivolumab goed verdragen werd.

1.Sloan AE, Winter K, Gilbert MR et al. NRG-BN002: phase I study of ipilimumab, nivolumab, and the combination in patients with newly diagnose GBM. Neuro-Oncology 2024/noae058

Summary: A multicenter phase 1 trial in the USA found that among patients with newly diagnosed glioblastoma, the combination of ipilimumab and nivolumab after resection and completion of standard radiochemotherapy was safe and tolerable, resulting in median progression-free survival and overall survival of 16.1 months and 20.7 months, respectively. 


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Fase 2-studie van SBRT plus nivolumab met of zonder ipilimumab voor eerder-behandeld metastatisch galwegcarcinoom (0)
2024-06-16 12:00   ( Nieuws )
Tags:  mBTC SBRT
Dr. Inna ChenDe optimale behandeling voor metastatisch galwegcarcinoom (mBTC) is niet duidelijk. Een gerandomiseerde fase 2-studie in het Herlev Ziekenhuis (Herlev, Denemarken) heeft stereotactische radiotherapie (SBRT) in combinatie met nivolumab met of zonder ipilimumab voor eerder-behandeld mBTC geëvalueerd. Dr. Inna Chen en collega’s publiceren de studie in Clinical Cancer Research.1

De studie includeerde 61 patiënten die 1:1 gerandomiseerd werden naar SBRT 15 Gy op dag één naar een primaire of metastatische lesie en nivolumab 3 mg/kg iedere twee weken met of zonder ipilimumab 1 mg/kg iedere zes weken. Het primair eindpunt was clinical benefit rate (CBR; complete of partiële respons of stabiele ziekte). Onder de 19 patiënten die SBRT plus alleen nivolumab kregen bedroeg de CBR bij de eerste interimanalyse 10,5% waarna deze arm gesloten werd. Onder de 42 patiënten die SBRT plus nivolumab en ipilimumab kregen bedroeg de CBR 31,0% (95%-bti 17,6-47,1), met partiële respons in vijf patiënten (11,9%). In deze groep werden graad 3 of hoger treatment-related adverse events gezien in 13 patiënten (31%) en één fase 5-gebeurtenis (immuun-gerelateerde hepatitis).

De onderzoekers concluderen dat de combinatie van SBRT, nivolumab, en ipilimumab verdragen werd en respons induceerde onder patiënten met eerder-behandeld mBTC.

1.Markussen A, Johansen JS, Larsen FO et al. Nivolumab with or without ipilimumab combined with stereotactic body radiotherapy in patients with metastatic biliary tract cancer: a randomized phase 2 study. Clin Cancer Res 202-0286

Summary: A phase 2 trial at Herlev Hospital (Herlev, Denmark) found tolerability, safety, and activity of nivolumab plus ipilimumab combined with SBRT among patients with previously treated metastatic biliary tract cancer.



  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Multicenter prospectieve studie van impact van sarcopene obesitas op uitkomsten van solide maligniteiten (0)
2024-06-15 16:00   ( Nieuws )
Tags:  sarcopenic obesity and outcomes of solid cancers
Prof. Hanping ShiIn 2022 publiceerden de European Society for Clinical Nutrition en de European Association for the Study of Obesity (ESPEN-EASO) een consensus definitie van sarcopene obesitas (SO). Een multicenter prospectieve studie in China heeft de impact van SO op de uitkomsten van patiënten met solide maligniteiten geïnventariseerd. Prof. Hanping Shi (Beijing Shijitan Ziekenhuis) en collega’s publiceren de studie in JAMA Network Open.1

De studie includeerde 6790 patiënten met een solide maligniteit. De mediane leeftijd bij diagnose was 59,6 ± 10,7 jaar; 51,4% waren vrouwen. De prevalentie van SO was 4,36%. Tijdens mediaan 6,83 jaar follow-up (IQR 5,67-7,04) overleden 2103 patiënten. De figuur laat zien dat SO geassocieerd was met lagere overall survival (HR 1,54; 95%-bti 1,23-1,92), zowel onder mannen (1,51; 1,09-2,10) als onder vrouwen (1,53; 1,12-2,07). SO was ook geassocieerd met slechtere kwaliteit van leven, en met hoger risico van opname op afdelingen intensieve zorg (OR 2,39; 95%-bti 1,06-5,29). Van de diagnostische componenten van SO was lage handgreepkracht op zichzelf ook geassocieerd met lagere OS (HR 1,15; 95%-bti 1,04-1,28).

De onderzoekers concluderen dat de studie uitwijst dat onder patiënten met solide maligniteiten SO geassocieerd was lagere OS, slechtere QOL, en hoger risico van ICU-opname.

1.Liu C, Liu T, Deng L et al. Sarcopenic obesity and outcomes for patients with cancer. JAMA Network Open 2024;7:e2417115

Summary: A multicenter prospective study in China found that among patients with solid tumor cancers, sarcopenic obesity (according to ESPEN-EASO criteria) was associated with poor overall survival.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Multicenter retrospectieve cohortstudie van associatie tussen kiemlijn CDH1-varianten en levenslang risico van maligniteiten (0)
2024-06-15 13:30   ( Nieuws )
Tags:  germline CDH1 variants and lifetime cancer risk
Dr. Jeremy DavisOngeveer 1% tot 3% van de gevallen van maagcarcinoom en 5% van de gevallen van lobulair mammacarcinoom hebben een erfelijke oorzaak. Loss of function CDH1 gene variants zijn de meest-voorkomende genetische varianten die met deze maligniteiten samenhangen. Eerdere studies lieten zien dat in dragers van deze varianten het levenslange risico van maagcarcinoom 25% tot 83% bedroeg en het levenlange risico van mammacarcinoom 39% tot 55%. Een multicenter retrospectieve cohortstudie heeft deze risico’s nader geïnventariseerd. Dr. Jeremy Davis (National Cancer Institute, Bethesda MD) en collega’s publiceren de studie in JAMA.1

De studie includeerde 7323 leden van 213 families met tenminste één familielid met een CDH1 pathogene of waarschijnlijk pathogene (P/LP) variant. Onder deze 7323 personen waren 883 dragers van een variant. De mediane leeftijd van deze probands was 53 jaar (IQR 42-62), 85% waren non-Hispanic White, 50% waren vrouwen. Onder dragers van een variant was de prevalentie van maagcarcinoom 13,9% en de prevalentie van mammacarcinoom in vrouwen 26,3%. De HRs van gevorderd maagcarcinoom onder dragers (versus niet-dragers) was 33,5 (95%-bti 9,8-112) op leeftijd dertig jaar en 3,5 (0,4-30,3) op leeftijd zeventig jaar. Het levenslange cumulatieve risico van gevorderd maagcarcinoom was 10,3% in mannelijke dragers en 6,5% in vrouwelijke dragers. De HRs van mammacarcinoom onder vrouwelijke dragers waren 5,7 (95%-bti 2,5-13,2) op leeftijd dertig jaar en 3,9 (1,1-13,7) op leeftijd zeventig jaar. Het levenslange cumulatieve risico van mammacarcinoom onder vrouwelijke dragers was 36,8%.

De onderzoekers concluderen dat onder leden van families met een kiemlijn CDH1 P/LP variant het cumulatieve risico van maagcarcinoom 7% tot 10% bedroeg, lager dan wat eerder is gerapporteerd, terwijl het risico van mammacarcinoom 36,8% bedroeg, vergelijkbaar met eerdere resultaten.

1.Ryan CE, Fasaye G-A, Gallanis AF et al. Germline CDH1 variants and lifetime cancer risk. JAMA 2024.10852

Summary: A multicenter, retrospective cohort study in the USA found that among carriers of germline CDH1 pathogenic or likely pathogenic variants, the cumulative risk of gastric cancer was 7% to 10%, which was lower than previously described, whereas the cumulative risk of breast cancer was 37%, which was similar to prior estimates.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Multicenter retrospectieve studie van uitkomsten met ICIs in groepen die ondervertegenwoordigd zijn in klinische studies (0)
2024-06-15 12:00   ( Nieuws )
Tags:  real-world outcomes with ICIs in cohorts underrepresented in clinical trials
Dr. Neil ShahGoedkeuring van immuuncheckpointremmers (ICIs) is gebaseerd op resultaten van grote gerandomiseerde klinische studies. De werkzaamheid van ICIs in groepen patiënten die in dergelijke studies niet of slecht vertegenwoordigd waren is niet duidelijk. Een multicenter retrospectieve studie heeft real-world uitkomsten met ICIs in deze groepen geïnventariseerd. Dr. Neil Shah (Memorial Sloan Kettering Cancer Center, New York) en collega’s publiceren de studie in Cancers.1

De studie includeerde 1453 patiënten die tussen begin 2011 en april 2018 ICIs kregen in zes centra in de Verenigde Staten. Kenmerken van de groepen waren leeftijd hoger dan 75 jaar, niet-blank ras, positieve rookgeschiedenis, ECOG performance status 2 of hoger, BMI 30 kg/m2 of hoger, autoimmuunziekte, chronische virusinfectie, groot aantal eerdere lijnen therapie, en meer dan drie metastaselocaties. De meest-gebruikte ICIs waren nivolumab (37,1%) en pembrolizumab (22,2%). Zwarte vergeleken met blanke patiënten hadden lagere frequentie van immuungerelateerde bijwerkingen (OR 0,54; p<0,001). ECOG PS 2 of hoger was geassocieerd met lagere overall survival vergeleken met ECOG PS 0-1 (HR 2,01; p<0,001). Meer eerdere lijnen therapie was geassocieerd met lagere OS (mediane OS 26,2 versus 16,2 versus 9,6 maanden voor één respectievelijk twee of drie eerdere lijnen).

De onderzoekers concluderen dat overall ICIs veilig en werkzaam waren in patiëntengroepen die in klinische studies ondervertegenwoordigd zijn.

1.Shah NJ, Della Pia A, Wu T et al. Clinical outcomes of immune checkpoint inhibitors in unique cohorts underrepresented in clinical trials. Cancers 2024;16:2223

Summary: A multicenter retrospective study in the USA found that ICIs in general were safe and efficacious in patient groups underrepresented in clinical trials.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Multicenter fase 1-studie van botensilimab plus balstilimab voor recidiverend of refractair microsatelliet-stabiel mCRC (0)
2024-06-14 15:00   ( Nieuws )
Tags:  R R MSS mCRC botensilimab plus balstilimab
Dr. Anthony El-KhoueiryIn eerdere studies is teleurstellende respons gezien van microsatelliet-stabiel metastatisch colorectaalcarcinoom (MSS mCRC) op immuuncheckpointblokkade. Botensilimab (BOT) is een nieuw anti-CTLA-4 monoklonaal antilichaam dat is ontwikkeld om deze respons te verbeteren. Een multicenter fase 1-studie in de Verenigde Staten heeft de combinatie van BOT en balstilimab (BAL, een anti-PD-1 antilichaam) voor recidiverend of refractair MSS mCRC geëvalueerd. Dr. Anthony El-Khoueiry (University of Southern California, Los Angeles) en collega’s publiceren een interimanalyse van de studie in Nature Medicine.1

De nu gepubliceerde analyse heeft betrekking op 148 eerder-behandelde MSS mCRC-patiënten die BOT plus BAL kregen. Treatment-related adverse events werden gerapporteerd voor 131 patiënten (89%), vooral vermoeidheid, diarree, en pyrexie. Er waren geen graad 5 TRAEs, en discontinuering wegens TRAEs was vereist in 18 patiënten (12%). De figuur laat zien dat onder de 101 voor respons evalueerbare patiënten de objective response rate 17% bedroeg (95%-bti 10-26) en de disease control rate 61% (51-71). De mediane duur van respons werd niet bereikt tijdens mediaan 10,3 maanden follow-up (range 0,5-42,6); de mediane progressievrije overleving was 3,5 maanden (95%-bti 2,7-4,1).

De onderzoekers concluderen dat de combinatie van BOT en BAL een manageable veiligheidsprofiel had, met bemoedigende klinische activiteit onder patiënten met MSS mCRC.

1.Bullock AJ, Schlechter BL, Fakih MG et al. Botensilimab plus balstilimab in relapsed/refractory microsatellite stable metastatic colorectal cancer: a phase 1 trial. Nature Med 2024-03083-7

Summary: A multicenter phase 1 trial in the USA found manageable safety and encouraging efficacy of the combination of botensilimab and balstilimab for relapsed or refractory microsatellite stable metastatic colorectal cancer.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Deëscalatie van gerichte therapie voor gevorderd niet-kleincellig longcarcinoom op geleide van circulerend tumor-DNA (0)
2024-06-14 13:30   ( Nieuws )
Tags:  aNSCLC ctDNA-guided de-escalation of targeted therapy
Prof. Yi-Long WuDe standaard-therapie voor gevorderd niet-kleincellig longcarcinoom (aNSCLC) zonder driver gene variations is ononderbroken gerichte therapie tot ziekteprogressie of niet-acceptabele toxiciteit. Ontwikkeling van resistentie tegen deze behandeling is onvermijdelijk. Een prospectieve studie van de Zuidelijke Medische Universiteit in Guangzhou (China) heeft de mogelijkheid van adaptieve deëscalatie van tyrosinekinaseremmer (TKI) voor aNSCLC op geleide van circulerend tumor DNA (ctDNA)-gehalte. Prof. Yi-Long Wu en collega’s publiceren de studie in JAMA Oncology.1

De studie includeerde 60 patiënten (33 vrouwen en 27 mannen; mediane leeftijd 55 jaar; range 21-75) met aNSCLC met driver varianten, die na TKI en lokale consoliderende therapie (LCT) radiologisch niet-detecteerbare ziekte hadden. De TKI werd gestopt, waarna iedere drie maanden ctDNA en CEA bepaald werden. In geval van progressieve ziekte werd de TKI herstart.


De figuur laat zien dat de mediane progressievrije overleving onder alle patiënten 18,4 maanden was (95%-bti 12,6-24,2). De mediane onderbreking van de behandeling was 9,1 maanden (range 1,5-28,1). Veertien patiënten (groep A; 23%) hadden geen herstart van TKI nodig, met een mediane treatment break duration 20,3 maanden. In 31 patiënten (groep B; 52%) werd de TKI opnieuw gestart vanwege detectie van ctDNA en/of CEA voorafgaand aan ziekteprogressie; deze groep had een mediane PFS van 20,2 maanden (95%-bti 12,9-27,4), met een mediane onderbreking van de behandeling van 8,8 maanden (range 1,5-20,6). Vijftien patiënten (groep C; 25%) kregen herbehandeling met TKI na detectie van progressieve ziekte, met mediane PFS 5,5 maanden (95%-bti 1,5-7,2). De data voor overall survival waren immatuur.

De onderzoekers concluderen dat deze adaptieve TKI-deëscalatiestrategie op geleide van ctDNA feasible is.

1.Dong S, Wang Z, Zhang J-T et al. Circulating tumor DNA-guided de-escalation targeted therapy for advanced non-small cell lung cancer. A nonrandomized clinical trial. JAMA Oncology 2024.1779

Summary: A single-center prospective study in China found that among patients with advanced NSCLC and a negative ctDNA test result after targeted therapy and local consolidative therapy, ctDNA-guided de-escalation of tyrosine kinase inhitor was feasible.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Stereotactische ablative radiotherapie voor gynecologische oligometastatische en oligoprogressieve tumoren (0)
2024-06-14 12:00   ( Nieuws )
Tags:  gynecologic oligometastatic and oligoprogressive tumors SABR
Dr. Eric LeungDe rol van stereotactische ablatieve radiotherapie (SABR) voor gynecologische maligniteiten is niet goed bekend. Een retrospectieve studie in vijf centra in Canada en de Verenigde Staten heeft de cumulatieve incidentie van redicief en overlevingsuitkomsten na SABR voor oligometastatische (ten hoogste vijf metastatische lesies) en oligoprogressieve (ten hoogste vijf lesies met progressie terwijl de overige lesies gecontroleerd bleven) gynecologische tumoren geïnventariseerd. Dr. Eric Leung (University of Toronto) en collega’s publiceren de studie in JAMA Oncology.1

De studie includeerde 215 patiënten met 320 lesies van endometrium, ovarium, cervix, en vulva of vagina, die tussen begin 2011 en eind 2020 SABR kregen voor oligometastatische of oligoprogressieve ziekte. De mediane leeftijd op het moment van de primaire diagnose was 59 jaar (range 23-86) en de mediane follow-up na SABR was 18,5 maanden (range 0,1-124,5). Na vijf jaar was de cumulatieve incidentie van lokaal recidief 18,5%; de cumulatieve incidentie van afstandsrecidief 73,5%; en het overall survival (OS) percentage 33,1%. De mediane chemotherapievrije overleving (CFS) was 21,7 maanden. Factoren die in multivariate analyse geassocieerd waren met lokaal recidief waren nodale metastase, lesiegrootte, biologische effectieve dosering, behandelingsindicatie, centrum van behandeling, en type primaire ziekte. OS en CFS waren significant geassocieerd met lesiegrootte. De toxiciteiten van SABR waren beperkt (één patiënt met graad 3 acute toxiciteit en twaalf patiënten met graad 3 of 4 late toxiciteit; geen graad 5 TRAEs).

De onderzoekers concluderen dat SABR resulteerde in uitstekende lokale controle, en dat sommige patiëntengroepen duurzame afstandscontrole en OS bereikten. In selecte groepen kon chemotherapie worden uitgesteld, met reductie van geassocieerde toxiciteit.

1.Donovan EK, Lo SS, Beriwal S et al. Stereotactic ablative radiotherapy for gynecological oligometastatic and oligoprogressive tumors. JAMA Oncol 2024.1796

Summary: A retrospective study at five centers in Canada and the USA found that among patients with gynecologic oligometastatic and oligoprogressive tumors, stereotactic ablative radiotherapy resulted in promising outcomes in select groups of patients.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)