Logo Jan Blom
Login

Oncologisch onderzoek.nl

Nieuws

Prospectieve cohortstudie van associatie tussen consumptie van rood vlees, gevogelte, en vis met risico van levercarcinoom (0)
2024-12-25 12:58   ( Nieuws )
Tags:  consumption of red meat or poultry or fish liver cancer risk
Guo-Chao ZhongEr is geen duidelijkheid over de associaties tussen de consumptie van rood vlees, gevogelte, en vis en het risico van levercarcinoom. Een prospectieve studie van de Medische Universiteit van Chongqing (China) heeft deze associaties geïnventariseerd. PhD-student Guo-Chao Zhong en collega’s publiceren de studie in Cancer Epidemiology, Biomarkers & Prevention.1

De studie includeerde 510.048 personen in de leeftijd van 30 tot 80 jaar, die bij inclusie informatie gaven over hun voedingsgewoonten. Tijdens gemiddeld 9,94 jaar follow-up werd in 1906 deelnemers levercarcinoom gediagnostiseerd. Toename met 50 gram per dag van de consumptie van rood vlees (HR 0,72; 95%-bti 0,49-1,05), gevogelte (0,93; 0,83-1,03), of vis (0,95; 0,85-1,05) was niet geassocieerd met het risico van levercarcinoom in de studiepopulatie, hoewel in subgroepanalyse een inverse assocciatie tussen consumptie van gevogelte en het risico van levercarcinoom werd gezien onder bewoners van het platteland maar niet onder stadsbewoners (p voor interactie 0,046).

De onderzoekers concluderen dat de studie geen associatie tussen consumptie van rood vlees, gevogelte, of vis met het risico van levercarcinoom heeft laten zien.

1.Wang C-R, Cai D, He K et al. Red meat, poultry, and fish consumption and the risk of liver cancer: a prospective cohort study of 0.5 million Chinese adults. Cancer Epidemiol Biomarkers Prev 2024-1158

Summary: A prospective cohort study of 0.5 million Chinese adults found no association of consumption of red meat, poultry and fish with the risk of liver cancer.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Retrospectieve studie van neoadjuvante hypogefractioneerde chemoradiotherapie voor LARC in oudere patiënten (0)
2024-12-24 16:00   ( Nieuws )
Tags:  locally advanced rectal cancer in patients aged 70 years or older neoadjuvant HCRT
Prof. Hyeong Rok KimLangdurige chemoradiotherapie (LCRT) voor lokaal-gevorderd rectumcarcinoom (LARC) in patiënten in de leeftijd van 70 jaar of ouder kan worden gehinderd door verhoogd risico van complicties geassocieerd met comorbiditeiten en verlaagde functionele status. Een retrospectieve studie van Chonnam Nationale Universiteit, Hwasun, Zuid-Korea) heeft neoadjuvante hypogefractioneerde chemoradiotherapie (HCRT) voor LARC in oudere patiënten geëvalueerd. Prof. Hyeong Rok Kim en collega’s publiceren de studie in Cancers.1

De studie includeerde 296 oudere LARC-patiënten die tussen begin 2013 en eind 2020 in het ziekenhuis van de universteit behandeld werden. Dertig patiënten (10,1%) kregen neoadjuvante HCRT (33 of 35 Gy in tien fracties) gevolgd door chirurgie, 195 patiënten (65.9%) kregen neoadjuvante standaard LCRT (48,6 tot 50,4 Gy in 25 tot 28 fracties) gevolgd door chirurgie, en 71 (24,0%) ondergingen upfront chirurgie. De HCRT-groep had een significant lagere incidentie van radiotherapie-gerelateerde complicaties dan de LCRT-groep (16,7% versus 48,7%; p=0,001) maar ook lager percentage patiënten met pathologisch complete respons (10,0% versus 15,4%; p=0,002). Er waren tussen de drie groepen geen significante verschillen in drie-jaars percentages voor recidiefvrije overleving (83,0% versus 77,2% versus 83,2%; p=0,411) en lokale recidiefvrije overleving (93,1% versus 93,2% versus 93,5%; p=0,464) of vijf-jaars percentages voor overall survival (65,1% versus 67,0% versus 67,7%; p=0,682).

De onderzoekers concluderen dat neoadjuvante HCRT een viabel alternatief is voor oudere LARC-patiënten.

1.Kim JS, Lee H, Park H-m et al. Efficacy of neoadjuvant hypofractionated chemoradiotherapy in elderly patients with locally advanced rectal cancer: a single-center retrospective analysis. Cancer 2024;16:4280

Summary: A retrospective study at Chonnam National University (Hwasun, South Korea) found that among patients aged 70 years or older with locally advanced rectal cancer, neoadjuvant hypfofractionated chemoradiotherapy compared to neoadjuvant conventional chemoradiotherapy demonstrated reduced radiotherapy-related complication and acceptable long-term oncologic outcomes.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Multinationale retrospectieve studie van immuuncheckpointremmer-geïnduceerde vitiligo-like depigmentatie (0)
2024-12-24 14:30   ( Nieuws )
Tags:  VLD
Dr. Michela StaraceVitiligo-like depigmentatie (VLD) is een niet-ongebruikelijke immuungerelateerde bijwerking (irAE) van immuuncheckpointremmers (ICIs). Een multinationale retrospectieve studie heeft klinische kenmerken van ICI-geïnduceerde VLD geïnventariseerd. Dr. Michela Starace (Universiteit van Bologna, Italië) en collega’s publiceren de studie in JAMA Dermatology.1

In de database van de Dermatology for Cancer Patients European Academy Dermatology Venereology Task Force identificeerden de onderzoekers 120 mannen en 80 vrouwen met metastatische ziekte en ICI-geïnduceerde VLD tussen januari en augustus 2023 (nieuwe VLD of verergering van bestaande VLD tot tenminste 15% in lichaamsoppervlak [BSA]). De mediane leeftijd was 61 jaar (range 53-71). Ruim driekwart (77,5%) van de patiënten hadden melanoom. VLD kwam tot ontwikkeling mediaan 8,1 maanden (range 1-44) na de start van ICI-behandeling. De meest-voorkomende klinische kenmerken waren gespikkeld VLD-patroon (34,5%), lesies vooral in aan de zon blootgestelde gebieden (53.5%) en BSA-score lager dan 15 (82,5%). In 34,5% van de patiënten ging erythemateuze inflammatie vooraf aan de VLD. In 140 van de 200 patiënten was minder dan 10% van BSA aangedaan. Meer dan de helft van de patiënten (56,5%) weigerden specieke therapie. Patiënten die ICIs discontinueerden hadden stabilisering van de VLD, en in één geval regressie. Xerose werd gerapporteerd door 35% van de VLD-patiënten en pruritus door 34,5%.

De onderzoekers concluderen dat de studie inzicht geeft in klinische kenmerken van ICI-geïnduceerde VLD.

1.Starace M, Cedirian S, Rapparini L et al. Immune checkpoint inhibitor-induced vitiligo-like depigmentation. JAMA Dermatol 2024; epub ahead of print

Summary: A multinational retrospective cohort study investigated epidemiologic and clinical features of immune checkpoint inhibitor-induced vitiligo-like depigmentation.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Gepoolde analyse van studies van associatie tussen consumptie van koffie en thee en het risico van hoofd-halscarcinoom (0)
2024-12-24 13:00   ( Nieuws )
Tags:  HNC coffee and tea consumption
Timothy NguyenDe wereldwijde incidentie van hoofd-halscarcinoom (HNC) neemt toe. Een gepoolde analyse van patiënt-controlestudies door het International Head and Neck Cancer Epidemiology Consortium heeft de associatie van consumptie van koffie en thee met het risico van HNC onderzocht. PhD-student Timothy Nguyen (University of California Los Angeles) en collega’s publiceren de analyse in Cancer.1

De analyse is gebaseerd op gegevens van individuele deelnemers aan veertien studies met tezamen 9548 HNC-patiënten en 15.783 controledeelnemers (92,9% non-Hispanic White; 79,3% mannen). De patiënten hadden gemiddeld een lager opleidingsniveau en een lagere body mass index, ze rookten meer sigaretten, en consumeerden meer alcoholische dranken en minder groenten en fruit dan de controles. Na correctie voor deze mogelijk verstorende variabelen was consumptie van meer dan vier koppen cafeïne-bevattende koffie per dag (vergeleken met geen consumptie) invers geassocieerd met het risico van HNC (OR 0,83; 95%-bti 0,69-1,00), mondholtecarcinoom (0,70; 0,55-0,89), en orofarynxcarcinoom (0,78; 0,61-0,99). Consumptie van drie of vier koppen cafeïne-bevattende koffie per dag was invers geassocieerd met het risico van hypofarynxcarcinoom (OR 0,59; 95%-bti 0,39-0,91). Consumptie van één kop gedecafeïneerde koffie per dag was invers geassocieerd met het risico van mondholtecarcinoom (OR 0,66; 95%-bti 0,54-0,81). Dagelijkse consumptie van één kop thee was invers geassocieerd met het risico van HNC (OR 0,91; 95%-bti 0,84-0,98) en hypofarynxcarcinoom (0,73; 0,59-0,91) maar dagelijkse consumptie van meer dan één kop thee was positief geassocieerd met het risico van larynxcarcinoom (1,38; 1,09-1,74).

De onderzoekers concluderen dat deze resultaten suggereren dat consumenten van koffie en thee een verlaagd HNC-risico hebben.

1.Nguyen T, Koric A, Chang C-PE et al. Coffee and tea consumption and the risk of head and neck cancer: an updated pooled analysis in the International Head and Neck Cancer Epidemiology Consortium. Cancer 2024.35620

Summary: A pooled analysis of case-control studies found decreased risk of head and neck cancer among coffee and tea drinkers.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Nederland-brede cohortstudie van preventiestrategieën van endometriumcarcinoom in dragers van Lynch syndroom (0)
2024-12-23 16:00   ( Nieuws )
Tags:  Lynch syndrome endometrial cancer prevention
Dr. Anja WagnerVrouwen met het syndroom van Lynch (LS) hebben een verhoogd risico van endometriumcarcinoom. Een Nederland-brede retrospectieve cohortstudie heeft uitkomsten van strategieën voor preventie van endometriumcarcinoom in deze vrouwen geïnventariseerd. Dr. Anja Wagner (Erasmus MC, Rotterdam) en collega’s van de Dutch Foundation for Detection of Hereditary Tumors publiceren de studie in eClinicalMedicine.1

De studie includeerde 1046 vrouwelijke LS-dragers die in aanmerking kwamen voor gynecologische surveillance. Onder deze vrouwen ondergingen 313 (30,0%) geen surveillance en kozen 224 (21,4%) voor profylactische hysterectomie. Onder de vrouwen met surveillance werden meer gevallen van endometriumcarcinoom (7,3% versus 2,6%) en hyperplasie (5,5% versus 0,7%) gezien dan onder de vrouwen zonder surveillance. LS-dragers met surveillance waren over het algemeen jonger dan LS-dragers zonder surveillance (mediane leeftijd bij opname in de LS-database 56 jaar versus 65 jaar; p<0,0001). De endometriumcarcinomen waren predominant endometrioïd type en FIGO-stadium IA, ongeacht surveillance. Adjuvante radiotherapie was vereist in één patiënt in elk van beide groepen. De overall survival na een diagnose endometriumcarcinoom verschilde niet significant tussen LS-dragers met en LS-dragers zonder surveillance of LS-dragers met endometriumcarcinoom voorafgaand aan de LS-diagnose. De cumulatieve incidentie van endometriumcarcinoom was 22,7% op leeftijd 70 jaar.

De onderzoekers concluderen dat bijna één op de drie LS-dragers in Nederland geen gynecologische surveillance ondergingen. Endometriumcarcinomen die tijdens de surveillance werden gedetecteerd waren iets vaker FIGO-stadium IA, maar dit resulteerde niet in substantiële afname van adjuvante radiotherapie of impact op de overall survival, hetgeen vraagtekens zet bij de effectiviteit van het huidige gynecologisch management.

1.Eikenboom EL, van Leeuwen L, Groenendijk F et al. Outcomes of endometrial cancer prevention strategies in patients with Lynch syndrome: a nationwide cohort study in The Netherlands. eClinMed 2024.103006

Summary: In a nation-wide cohort study of Lynch syndrome carriers, nearly one-third of carriers did not undergo gynecologic surveillance. Endometrial carcinomas diagnose during surveillance were slightly more often stage FIGO IA, but this did not seem to substantially decrease the need for adjuvant radiotherapy or affect overall survival.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Associatie van metabool syndroom met uitkomsten van neoadjuvante behandeling voor mammacarcinoom (0)
2024-12-23 14:30   ( Nieuws )
Tags:  NAT for breast cancer MetS
Prof. Zhenzhen LiuDe incidentie van metabool syndroom (MetS) neemt in Westerse bevolkingen toe met de leeftijd, resulterend in prevalentie van 40% tot 50% in personen in de leeftijd van 50 jaar en ouder. Een retrospectieve studie van Zhengzhou Universiteit (China) heeft de associatie van MetS met uitkomsten van neoadjuvante behandeling voor mammacarcinoom geïnventariseerd. Prof. Zhenzhen Liu en collega’s publiceren de studie in Cancer Medicine.1

Tussen begin 2017 en eind 2019 kregen in het ziekenhuis van Zhengzhou Universiteit 910 patiënten neoadjuvante therapie voor stadium II (62,4%) of stadium III (37.6%) mammacarcinoom. Onder deze patiënten hadden 164 (18,0%) MetS. Postmenopauzale status (p=0,045) en stadium III-ziekte (p=0,009) waren geassocieerd met hoger percentage MetS-patiënten. MetS was significant geassocieerd met lager percentage patiënten met pathologisch complete respons (p=0,027). De mediane follow-up was 67,4 maanden. In de overall populatie waren de vijf-jaars percentages voor ziektevrije overleving en overall survival 82,0% respectievelijk 91,7%. De figuur laat zien dat de vijf-jaars DFS en vijf-jaars OS significant slechter waren in de MetS-groep dan in de niet-MetS groep (73,1% versus 83,7% respectievelijk 85,5% versus 92,8%; beide p=0,001). Deze verschillen werden gedreven door de groep premenopauzale vrouwen; er waren geen significante verschillen in DFS of OS tussen postmenopauzale vrouwen met versus zonder MetS.

De onderzoekers concluderen dat MetS geassocieerd was met slechte prognose onder patiënten die neoadjuvante behandeling voor stadium II of III mammacarcinoom kregen.

1.Ma Y, Zhang J, Jiao D et al. Metabolic syndrome is associated with poor prognosis in patients with breast cancer receiving neoadjuvant therapy. Cancer Medicine 2024.70484

Summary: A retrospective study at Zhengzhou University (China) found that metabolic syndrome was associated with poor prognosis among patients receiving neoadjuvant therapy for stage II or III breast cancer.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Associatie tussen plasma-niveaus van n-3 meervoudig onverzadigde vetzuren en risico van colorectaalcarcinoom (0)
2024-12-23 13:00   ( Nieuws )
Tags:  UK Biobank n-3 PUFAs CRC risk
Prof. Mark HullEr is geen duidelijkheid over de associatie tussen inname van n-3 meervoudig onverzadigde vetzuren (PUFAs) en het risico van colorectaalcarcinoom (CRC). Het plasma-niveau van n-3 PUFAs is een biomarker van de inname. Een analyse onder deelnemers van de UK Biobank (UKBB) heeft de associatie tussen niveaus van n-3 PUFAs in plasma en het risico van CRC onderzocht. Prof. Mark Hull (University of Leeds, UK) en collega’s publiceren de studie in Cancer Epidemiology, Biomarkers & Prevention.1

Onder 234.598 UKBB deelnemers met beschikbare gegevens of plasma-vetzuurgehalten werden tijdens gemiddeld 13,4 jaar follow-up 2601 incidente CRC-diagnosen gesteld. Vergeleken met deelnemers in het laagste tertiel van baseline plasma-niveaus van n-3 PUFAs hadden deelnemers in het tweede tertiel (HR 0,88; 95%-bti 0,80-0,97) en het derde tertiel (0,91; 0,83-1,00) een lager risico van CRC; deze relatie werd ook gezien in analyses van alleen het n-3 PUFA docoshexaenoïnezuur (DHA): tweede versus laagste tertiel 0,80 (80,0-0,98) en derde versus laagste tertiel 0,91 (0,82-1,00). Deze relaties waren dus niet-lineair, met een plateau bij de hoogste n-3 PUFA concentraties. De relaties waren meer geprononceerd voor proximaal coloncarcinoom, en waren evident onder mannen maar niet onder vrouwen.

De onderzoekers concluderen dat in UKBB hogere baseline plasma-gehalten van n-3 PUFAs geassocieerd zijn met een niet-lineair, tumorplaats- en geslachtsspeciek verlaagd CRC-risico.

1.Aldoori A, Zulyniak MA, Toogood GJ, Hull MA. Plasma n-3 polyunsaturated fatty acid levels and colorectal cancer risk in the UK Biobank: evidence of non-linearity, as well as tumour site- and sex-spificity. Cancer Epidem Biomarkers Prev 2024-1145

Summary: Analysis among participants of the UK Biobank foud a non-linear, tumor site- and sex-specific inverse relationship between plasma n-3 PUFA levels and CRC risk.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Real-world uitkomsten met eerstelijns nivolumab plus ipilimumab voor metastatisch niercelcarcinoom in de VS (0)
2024-12-22 16:00   ( Nieuws )
Tags:  mRCC nivolumab plus ipilimumab
Dr. Gurjyot DoshiNivolumab plus ipilimumab is een combinatie-immuuntherapie voor de behandeling van intermediair of slecht (I/P)-risico gevorderd of metastatisch niercelcarcinoom (mRCC). Een retrospectieve analyse van het US Oncology Network heeft real-world uitkomsten met eerstelijns nivolumab plus ipilimumab voor I/P-risico mRCC geïnventariseerd. Dr. Gurjyot Doshi (Texas Oncology, Houston) en collega’s publiceren de analyse in JCO Clinical Cancer Informatics.1


De analyse includeerde 187 patiënten die tussen begin 2018 en eind 2019 de behandeling begonnen en werden gevolgd tot eind juni 2022 (mediane follow-up 22,4 maanden). De mediane leeftijd was 63 jaar (range 30-89). Veertig procent van de patiënten hadden slecht-risico ziekte, en twintig procent hadden een ECOG performance status 2 of hoger. De mediane overall survival vanaf de start van de eerstelijns therapie was 38,4 maanden (95%-bti 24,7-46,1) met landmark-OS 76,5% (69,5-82,0) na één jaar en 59,5% (51,6-66,5) na twee jaar. De mediane progressievrije overleving was 11,1 maanden (95%-bti 7,5-15,0) met landmark-PFS 49,3% (41,8-66,5) na één jaar en 39,5% (28,8-43,0) na twee jaar. Onder de 86 patiënten die tweedelijns therapie startten kreeg 54,7% cabozantinib. Treatment-related adverse events werden gerapporteerd voor 89 patiënten (47,6%); vooral vermoeidheid en rash.

De onderzoekers concluderen dat de analyse inzicht geeft in lange-termijn uitkomsten met eerstelijns nivolumab plus ipilimumab voor I/P-risico mRCC in de klinische praktijk.

1.Doshi GK, Osterland AJ, Shi P et al. Real-world outcomes in patients with metastatic renal cell carcinoma treated with first-line nivolumab plus ipilimumab in the United States. JCO Clinical Cancer Informatics 2024.00132

Summary: Retrospective analysis of data from the US Oncology Network investigated the real-world long-term effectiveness of first-line nivolumab plus ipilimumab for intermediate- or poor- risk advanced or metastatic renal cell carcinoma.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)