Logo Jan Blom
Login

Oncologisch onderzoek.nl

Nieuws

Multicenter fase 1b-studie van linperlisib voor recidiverend en/of refractair perifeer T-cel lymfoom (0)
2024-09-21 13:30   ( Nieuws )
Tags:  R R PTCL linperlisib
Prof. Lugui Qiu

Prof. Lugui Qiu

Recidiverend of refractair perifeer T-cel lymfoom (R/R PTCL) is een agressieve en heterogene hematologische maligniteit. In eerdere studies is werkzaamheid van PI3K-remmers voor B- en T-cel lymfomen gezien, maar de tolerabiliteit van deze middelen is beperkt. Linperlisib is een nieuwe-generatie orale PI3K-delta remmer. Een multicenter fase 1-studie in China heeft linperlisib voor R/R PTCL geëvalueerd. Prof. Lugui Qiu (Chinese Academy of Medical Sciences, Tianjin) en collega’s publiceren de studie in Clinical Cancer Research.1

De studie includeerde 43 patiënten met R/R PTCL. De patiënten kregen oraal linperlisib 80 mg eenmaal daags. De treatment-related adverse events waren manageable. De meest-frequente graad 3 TRAEs waren neutropenie (21% van de patiënten), pneumonie (11,6%), en hypertriglyceridemie (7%). De overall response rate was 60,5% en de complete response rate was 35%, met mediane duur van respons 11,1 maanden , een mediane progressievrije overleving 11,8 maanden, en na 38 maanden follow-up nog niet bereikte mediane overall survival.

De onderzoekers concluderen dat linperlisib acceptabele toxiciteit en veelbelovende klinische actviteit had onder patiënten met R/R PTCL.

1.Jin J, Cen H, Zhou K et al. A phase Ib study of linperlisib in the treatment of patients with relapsed and/or refractory peripheral T-cell lymphoma. Clin Cancer Res 2024-1194

Summary: A multicenter phase 1 trial in China found acceptable toxicity and promising clinical activity of linperlisib for R/R PTCL.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Draagbaar instrument-gebaseerde interventie voor bevordering van fysieke activiteit na chirurgie voor longcarcinoom (0)
2024-09-21 12:00   ( Nieuws )
Tags:  promoting physical activity after lung cancer surgery wearable device-based intervention
Draagbare instrumenten zijn feasible voor het monitoren van fysieke activiteit van patiënten met longcarcinoom. Er is geen informatie beschikbaar over de associaties tussen dergelijke instrumenten en verbetering in herstel van de patiënt na de operatie. Een klinische studie van Samsung Comprehensive Cancer Center (Seoel, Zuid-Korea) heeft de impact van een draagbaar instrument op de fysieke activiteit van patiënten na chirurgie voor niet-kleincellig longcarcinoom (NSCLC) geïnventariseerd. Prof. Hye Yun Park en collega’s publiceren de studie in JAMA Network Open.1

De studie includeerde 74 patiënten (41,9% mannen; gemiddelde leeftijd 60,4 ± 8,7 jaar) voorafgaand aan chirurgie voor NSCLC, met een ECOG performance status ) of 1. De patiënten kregen vanaf de diagnose tot zes maanden na de chirurgie een thuis fysieke-activiteitenprogramma aangeraden dat werd gemonitord met een draagbaar instrument. De patiënten werden vergeleken met een historische controlegroep (54,2% mannen; gemiddelde leeftijd 60,2 ± 8,7 jaar). Het aantal stappen per dag, de tijd besteed aan matige tot inspannende fysieke activiteit (MVPA) en de 6-minuten loopafstand (6MWD) namen in beide groepen na de chirugie af en name vervolgens weer toe. ▩ De figuur laat zien dat twee weken na de chirurgie de afname van stappen per dag en de 6MWD versus baseline groter was in de controlegroep dan in de interventiegroep en dat dit verschil gehandhaafd bleef tot zes maanden na de chirurgie. Patiënten in de interventiegroep besteedden zes maanden na de chirurgie significant meer tijd aan MVPA. De interventiegroep had betere patiënt-gerapporteerd fysiek functioneren, minder dyspnoe, en minder pijn twee weken na de chirurgie, en minder dyspnoe zes maanden na de chirurgie.

De onderzoekers concluderen dat promotie van fysieke activiteit door monitoring met een draagbaar instrument, vergeleken met gebruikelijke zorg, fysieke activiteit en dyspnoe onder patiënten die chirurgie voor NSCLC ondergingen verbeterde.

1.Lee J, Kong S, Shin S et al. Wearable device-based intervention for promoting patient physical activity after lung cancer surgery. JAMA Network Open 2024;7:e2434180

Summary: A trial at Samsung Medical Center (Seoul, South Korea) found that among patients undergoing surgery for NSCLC, promotion of physical activity monitored by a wearable device from diagnosis till 6 months after surgery improved physical activity and dyspnea at 6 months after surgery, compared with usual care.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Rogaratinib plus atezolizumab voor urotheelcarcinoom met FGFR RNA-overexpressie in niet voor cisplatine in aanmerking komende patiënten (0)
2024-09-20 15:00   ( Nieuws )
Tags:  FORT-2 multinational phase 1b trial
Dr. Randy Sweis

Dr. Randy Sweis

Rogaratinib is een oraal beschikbare pan-FGFR-remmer. De fase 1b-studie FORT-2, in dertig centra op drie continenten, heeft de combinatie van rogaratinib en atezolizumab (anti-PD-L1) voor lokaal-gevorderd of metastatisch urotheelcarcinoom (LA/M UC) met overexpressie van FGFR mRNA in patiënten die niet in aanmerking kwamen voor cisplatine geëvalueerd. Dr. Randy Sweis (University of Chicago IL) en collega’s publiceren de studie in JAMA Oncology.1




De studie includeerde 37 patiënten (87% mannen, mediane leeftijd 75,0 jaar; range 47,0-85,0). De patiënten kregen oraal rogaratinib 600 mg tweemaal daags of 800 mg tweemaal daags in combinatie met intraveneus atezolizumab 1200 mg iedere drie weken. Primaire eindpunten waren veiligheid, tolerabiliteit, en de aanbevolen fase 2-dosering van rogaratinib. De meest-frequente treatment-emergent adverse events waren diarree (62% van de patiënten), hyperfosfatemie (51%), en vermoeidheid (41%); graad 3 of hoger TEAEs werden gezien in 73%, en vier patiënten overleden aan niet met de behandeling samenhangede oorzaken. De RP2D was rogaratinib 600 mg tweemaal daags in combinatie met atezolizumab. Onder de patiënten die de RP2D kregen werd respons gezien in 53,8% inclusief complete respons in 15%. Onder de responders hadden 86% geen FGFR3-genverandering en hadden 79% lage expressie van PD-L1.

De onderzoekers concluderen dat de combinatie van rogaratinib en atezolizumab een manageable veiligheidsprofiel had en werkzaam was voor LA/M UC tumoren met lage PD-L1 expressie en niet afhankelijk was van FGFR3-genveranderingen hetgeen zou kunnen duiden op brede toepassingsmogelijkheid onder patiënten met FGFR mRNA overexpressie.

1.Sweis RF, Gajate P, Morales-Barrera R et al. Rogaratinib plus atezolizumab in cisplatin-ineligible patients with FGFR RNA—overexpressing urothelial cancer. The FORT-2 phase 1b nonrandomized clinical trial. JAMA Oncol 2024.3900

Summary: The multinational phase 1b FORT-2 trial found a manageable saftey profie and promising activity of the combination of rogaratinib and atezolizumab for locally advanced or metastatic FGFR overexpressing urothelial carcinoma in cisplatin ineligible patients.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Multicenter fase 3-studie van stereotactische versus hypogefractioneerde radiotherapie voor niet-resectabel stadium I NSCLC (0)
2024-09-20 13:30   ( Nieuws )
Tags:  LUSTRE trial inoperable stage I NSCLC SBRT versus CRT
Dr. Anand Swaminath

Dr. Anand Swaminath

Stereotactische radiotherapie (SBRT) wordt veel gebruikt voor stadium I niet-resectabel niet-kleincellig longcarcinoom (NSCLC), hoewel gerandomiseerde studies uiteenlopende resultaten hebben laten zien en het effect op centraal-gelegen tumoren niet duidelijk is. De fase 3-studie LUSTRE, in zestien centra in Canada, heeft SBRT vergeleken met hypogefractioneerde conventionele radiotherapie (CRT) voor stadium I niet-resectabel NSCLC. Dr. Anand Swaminath (McMaster University, Hamilton) en collega’s publiceren de studie in JAMA Oncology.1

De studi includeerde 233 patiënten (51,1% mannen; gemiddelde leeftijd 75,4 ± 7,7 jaar) met niet-resectabel stadium I (≤ 5 cm) die 2:1 werden gerandomiseerd naar SBRT (48 Gy in vier fracties voor perifeer NSCLC; 60 Gy in acht fracties voor centraal NSCLC; n=154) versus CRT (60 Gy in vijftien fracties; n=79). De mediane follow-up was 36,1 maanden (IQR 26,4-52,8). Het primaire eindpunt van de studie was percentage patiënten met lokale controle na drie jaar. Dit percentage bedroeg 87,6% met SBRT en 81,2% met CRT (HR 0,61; p=0,15). Er waren evenmin significante verschillen tussen de groepen voor de eindpunten gebeurtenisvrije overleving (HR 1,02; p=0,87) en overall survival (1,18; p=0,40). Acute toxische effecten waren minimaal. Late graad 3 of 4 toxische effecten van SBRT vonden plaats in 11% van de patiënten met centraal NSCLC en 1,8% van de patiënten met perifeer NSCLC; late graad 3 of 4 toxische effecten van CRT vonden plaats in 5% van de patiënten met centraal NSCLC en 2% van de patiënten met perifeer NSCLC. Er was één mogelijk behandelings-gerelateerde graad 5 gebeurtenis (hemoptyse) met SBRT voor een ultracentrale lesie met overlap van het target met de proximale bronchus.

De onderzoekers concluderen dat er geen verschil was in lokale controle na drie jaar met SBRT versus hypogefractioneerde CRT voor niet-resectabel stadium I NSCLC. Ernstige toxische effecten waren beperkt ( ▩ visual abstract).

1.Swaminath A, Parpia S, Wierzbicki M et al. Stereotactic vs hypofractionated radiotherapy for inoperable stage I non-small cell lung cancer. The LUSTRE phase 3 randomized clinical trial. JAMA Oncol 2024.3089

Summary: The multicenter phase 3 LUSTRE trial found no difference in local contral at three years after SBRT versus conventioal radiotherapy for inoperable stage I NSCLC. Severe toxic effects were limited.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Fase 1-studie van CAR T-cellen gericht op CD19 en GCC in patiënten met metastatisch colorectaalcarcinoom (0)
2024-09-20 12:00   ( Nieuws )
Tags:  mCRC GCC19 CART
CAR T-celtherapie (CART) heeft aanzienlijke activiteit laten zien voor hematologische maligniteiten, maar heeft slechts verwaarloosbare activiteit voor solide maligniteiten. Een fase 1-studie in het Eerste Ziekenhuis van de Universiteit van Jilin (China) heeft het autologe CART-product GCC19 voor metastatisch colorectaalcarcinoom (mCRC) geëvalueerd. Prof. Jiuwei Cui en collega’s publiceren de studie in JAMA Oncology.1

GCC19CART is een mengsel van autologe CAR T cellen getransduceerd met lentivirale vectors die genen tot expressie brengen die koderen voor hetzij CD19 CAR of guanylaatcyclase-C (GCC) CAR. GCC wordt tot expressie gebracht door 70% tot 80% van CRC-metastasen. De studie includeerde negen vrouwen en zees mannen met zwaar-voorbehandeld mCRC met expressie van GCC. De mediane leeftijd was 44 jaar (range 33-61). De patiënten kregen GCC19CART 1 x 106 cellen/kg (n=8) of 2 x 106 cellen/kg (n=7). De behandeling was geassocieerd met ontwikkeling van cytokine release syndrome en diarree in de meeste patiënten. Deze bijwerkingen waren zelf-limiterend en manageable. De objective response rate was 40%, met partiële respons in 2 van 8 patiënten met de lage dosering en 4 van 7 patiënten met de hoge dosering. Vijf andere patiënten hadden stabiele ziekte als beste respons, resulterend in overall clinical benefit rate van 73%. De mediane progressievrije overleving was 1,9 maanden (95%-bti 1,0-NE) in de groep met de lage dosering en 6,0 maanden (3,0-NE) in de groep met de hoge dosering (p=0,03). De mediane overall survival in de groep met de hoge dosering was 22,8 maanden (95%-bti 13,4-26,1).

De onderzoekers concluderen dat GCC19CART klinische activiteit had onder patiënten met zwaar-voobehandeld mCRC.

1.Chen N, Pu C, Zhao L et al. Chimeric antigen receptor T cells targeting CD19 and GCC in metastatic colorectal cancer. A nonrandomized clinical trial. JAMA Oncol 2024.3891

Summary: A phase 1 trial at Jilin University (China) found that the GCC19CART (a mixture of autologous CAR T cells transduced with lentiviral factors expressing genes that encode either CD-19 CAR or guanylate cyclase C CAR) was safe and tolerable in heavily pretreated patients witn mCRC and showed objective clinical activity.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Observationele studie van ctDNA-gebaseerde residuele ziekte en overleving in resectabel colorectaalcarcinoom (0)
2024-09-19 15:00   ( Nieuws )
Tags:  CIRCULATE-Japan GALAXY resectable colorectal cancer
Dr. Eiji Oki

Dr. Eiji Oki

De eerste interimanalyse van de observationele studie CIRCULATE-Japan GALAXY, met mediaan 16,74 maanden follow-up, liet een associatie zien tussen op circulerend tumor DNA (ctDNA)-gebaseerde detectie van moleculaire residuele ziekte (MRD) en risico van recidief en profijt van adjuvante chemotherapie (ACT) onder patiënten met resectabel colorectaalcarcinoom (CRC). Dr. Eiji Oki (Kyushu Universiteit, Fukuoka) en collega’s publiceren in Nature Medicine een update van de studie, met mediaan 23 maanden follow-up (range 2-49).1

De update includeerde 2240 patiënten met stadium II of III coloncarcinoom en stadium IV coloncarcinoom. Informatie over ctDNA-status na chirurgie was beschikbaar voor 2110 patiënten, onder wie één overleed voor de MRD-data, zodat 2109 patiënten opgenomen werden in de analyse. ctDNA-positiviteit was geassocieerd met significant slechtere ziektevrije overleving (HR 11,99; p<0,0001) en overall survival (HR 9,68; p<0,0001). Onder patiënten met recidief was ctDNA-positiviteit geassocieerd met kortere OS (HR 2,71; p<0,0001). Aanhoudende ctDNA-klaring in respons op ACT was geassocieerd met gunstige DFS (na 24 maanden 89.0% versus 3,3%) en OS (na 24 maanden 100% versus 82,3%).

De onderzoekers concluderen dat deze resultaten de bruikbaarheid laten zien van ctDNA-monitoring voor post-resectie stratificatie voor risico van recidief en mortaliteit.

1.Nakamura Y, Watanabe J, Akazawa N et al. ctDNA-based molecular residual disease and survival in resectable colorectal cancer. Nature Med 2024-03254-6

Summary: Updated analysis of the observational CIRCULATE-Japan GALAXY study showed evidence for the utility of ctDNA monitoring for post-resection recurrence and mortality risk stratification among patients with stage II-III colon cancer or stage IV colorectal cancer.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Gerandomiseerde studie van psychologische interventie voor mantelzorgers van patiënten met primaire maligne hersentumoren (0)
2024-09-19 13:30   ( Nieuws )
Tags:  NeuroCARE PMBT caregivers
Dr. Deborah Forst

Dr. Deborah Forst

Mantelzorgers van patiënten met primaire maligne hersentumoren (PMBT) ervaren significante psychologische distress. Een gerandomiseerde studie van Massachusetts General Hospital (Boston) heeft de psychologische interventie NeuroCARE voor deze mantelzorgers geëvalueerd. Dr. Deborah Forst en collega’s publiceren de studie in het Journal of Clinical Oncology.1




De studie includeerde PMBT-mantelzorgers met Generalized Anxiety Disorder-7 score 5 of hoger binnen zes maanden na de diagnose van de patiënt. De mantelzorgers werden gerandomiseerd naar NeuroCARE (zes telehealth sessies met een gedragsgezondheids-therapeut; n=60) of gebruikelijke zorg (UC; n=60). Het primaire eindpunt was score op de HADS-depressiesubschaal na elf weken. Deze score was significant lager onder de NeuroCARE-deelnemers dan onder de UC-deelnemers (mediaan 8,87 versus 10,69; p=0,008). Mantelzorger in de NeuroCARE-groep hadden ook significant lagere depressiescores en betere scores voor self-efficacy en coping na elf weken. Er waren na elf weken geen verschillen in kwaliteit van leven, caregiver burden, of PTSD-symptomen. De effecten van de interventie op depressiesymptomen, self-efficacy, en coping bleven bestaan tot tenminste zestien weken na de interventie.

De onderzoekers concluderen dat NeuroCARE resulteerde in verbetering van angst- en depressiesymptomen, self-efficacy, en coping onder mantelzorgers van PMBT-patiënten.

1.Forst DA, Podgursky AF, Strander SM et al. NeuroCARE: a randomized controlled trial of a psychological intervention for caregivers of patients with primary malignant brain tumors. J Clin Oncol 2024.00065

Summary: A randomized trial at Massachusetts General Hospital (Boston) found that the NeuroCARE psychological intervention led to improved anxiety and depression symptoms, self-efficacy, and coping among caregivers for patients with primary malignant brain tumors.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Cohortstudie van associatie tussen overgewicht en risico van tweede primaire maligniteiten onder overlevers van eerste maligniteiten (0)
2024-09-19 12:00   ( Nieuws )
Tags:  SPM risk among cancer survivors excess body weight
Dr. Clara Bodelon

Dr. Clara Bodelon

Er is niet veel informatie beschikbaar over oorzaken van tweede primaire maligniteiten (SPMs) onder personen met een geschiedenis van een maligniteit. Beschrijvende studies suggereren dat leefstijlfactoren, waaronder overmatig lichaamsgewicht, een rol kunnen spelen. Een cohortstudie op basis van gegevens van het Cancer Prevention Study II Nutrition (CPSII) cohort heeft de associatie tussen hoog lichaamsgewicht en het risico van SPM onder overlevers van maligniteiten geïnventariseerd. Dr. Clara Bodelon (American Cancer Society, Atlanta GA) en collega’s publiceren de studie in JAMA Network Open.1

CPSII was een prospectieve studie die in 1992 in 21 staten van de USA oudere volwassen deelnemers includeerde, die onder meer informatie verstrekten over hun gezondheid, lichaamslengte, lichaamsgewicht. De deelnemers beantwoordden iedere twee jaar tot eind 2017 vragenlijsten om de informatie te vernieusen. Onder de deelnemers waren er 26.894 die tijdens de follow-up een diagnose van een eerste niet-metastatische maligniteit kregen, op gemiddelde leeftijd 72,2 ± 6,5 jaar. Onder deze deelnemers hadden 42,8% overgewicht en 17,2% obesitas. Tijdens mediaan 7,9 jaar follow-up (IQR 3,4-13,6) werd een SPM vastgesteld in 13,9 % van deze deelnemers. ▩ De figuur laat zien dat vergeleken met overlevers met normaal lichaamsgewicht (BMI18,.5-25) het risico van any SPM 15% verhoogd was onder overlevers met overgewicht (BMI 25-30) en 34% verhoogd was onder overlevers met obesitas (BM I> 30) en dat het risico van obesitas –gerelateerde SPM 40% verhoogd was onder overlevers met overgewicht en 78% verhoogd was onder overlevers met obesitas.

De onderzoekers concluderen dat onder oudere overlevers van een maligniteit overgewicht of obesitas op het moment van de diagnose geassocieerd was met verhoogd risico van een SPM, met name obesitas-gerelateerde SPM.

1.Bodelon C, Sung H, Mitcell EL et al. Excess body weight and the risk of second primary cancers among cancer survivors. JAMA Network Open 2024;7;e2433132

Summary: A cohort study in the USA found that excess overweight was associated with increased risk of second primary cancers among cancer survivors.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)