Logo Jan Blom
Login

Oncologisch onderzoek.nl

Nieuws

Circulerend celvrij HPV-DNA als biomarker voor prognose en vroege detectie van relapse in lokaal-gevorderd cervixcarcinoom (0)
2024-04-28 15:00   ( Nieuws )
Tags:  LACC ctHPV DNA
Dr. Kristina HellmanHumaan papillomavirus (HPV) is de oorzaak van de meerderheid van cervixcarcinomen. Een prospectieve studie van het Karolinska Instituut (Stockholm, Zweden) heeft de waarde van celvrij HPV tumor-DNA (ctHPV DNA) als prognostische biomarker en voor het detecteren van relapse in patiënten met lokaal-gevorderd cervixcarcinoom (LACC) geïnventariseerd. Dr. Kristina Hellman en collega’s publiceren de studie in Clinical Cancer Research.1


De studie includeerde 74 LACC-patiënten, onder wie 66 die positief waren voor 13 hoog-risico HPV-typen. De patiënten stonden tezamen 418 bloedmonsters af, zowel voor aanvang van de behandeling als longitudinaal tijdens mediaan 37 maanden follow-up. Van de baseline plasmamonsters was 92,4% positief voor ctHPV DNA. Persistent ctHPV DNA aan het eind van de behandeling, vroege follow-up (één tot twee maanden na het eind van de behandeling), en bij evaluatie van de tumor (drie tot vier maanden na het eind van de behandeling) was gecorreleerd met slechtere progressievrije overleving vergeleken met klaring van ctHPV DNA (p<0,001). De positieve voorspellende waarde van ctHPV-status bij vroege follow-up voor het voorspellen van ziekteprogressie was 87,5%, en de negatieve voorspellende waarde was 89,3%. ctHPV DNA werd met mediaan 315 dagen lead time gedetecteerd in plasma van patiënten met radiologisch waargenomen relapse.

De onderzoekers concluderen dat ctHPV DNA een veelbelovende prognostische biomarkers is in patiënten met LACC, en zowel kan worden gebruikt voor analyse van respons op behandeling als voor vroege detectie van relapse.

1.Sivars L, Jylhä C, Guterstam YC et al. Cell-free human papillomavirus (HPV) DNA is a sensitive biomarker for prognosis and for early detection of relapse in locally advanced cervical cancer. Clin Cancer Res 2024; epub ahead of print

Summary: A prospective study at Karolinska Institute (Stockholm, Sweden) found that among patients with locally advanced cervical cancer, circulating tumor HPV DNA was a promising biomarker for prognosis and early detection of relapse.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Obinutuzumab versus rituximab voor mantelcellymfoom in patiënten die in aanmerking komen voor transplantatie (0)
2024-04-28 13:30   ( Nieuws )
Tags:  transplant-eligible MCL obinutuzumab versus rituximab
Dr. Clémentine SarkozyObinutuzumab (O) en rituximab (R) zijn tot op heden nog niet head-to-head vergeleken in een prospectieve studie van mantelcellymfoom (MCL). De Franse multcenterstudie LYMA-101 evalueerde O plus chemotherapie gevolgd door transplantatie en O-onderhoud. Dr. Clémentine Sarkozy (Institut Curie, Saint Cloud) publiceren in Blood lange-termijn resultaten van de studie en vergelijken deze resultaten met die van MCL-patiënten die R plus chemotherapie kregen gevolgd door transplantatie en R-onderhoud, na propensity score matching (PSM).1


In LYMA-01 (n=85) waren de vijf-jaars percentages 83,4% (95%-bti 73,5-89,8) voor progressievrije overleving en 86,9% (77,6-92,5) voor overall survival. Aan het eind van de inductie hadden patiënten in LYMA-01 vaker beenmerg MRD-negatieve ziekte dan in het R-vergelijkingscohort (83,1% versus 63,4%; p=0,007). PSM resulteerde in twee groepen van 82 patiënten met vergelijkbare kenmerken bij inclusie. Patiënten in de O-groep hadden significant langere PFS (na vijf jaar 82,8% versus 66,6%; p=0,029) en OS (86,4% versus 71,4%; p=0,039) dan patiënten in de R-groep.

De onderzoekers concluderen dat onder voor transplantatie in aanmerking komende MCL-patiënten obinutuzumab-inductie en -onderhoud resulteerde in betere uitkomsten dan rituximab-inductie en –onderhoud.

1.Sarkozy C, Callanan MB, Thieblemont C et al. Obinutuzumab versus rituximab in transplant-eligible mantle cell lymphoma patients. Blood 2024.023944

Summary: Analysis of prospective data found that among transplant-eligible mantle cell lymphoma patients, obinutuzumab prior to transplantation and in maintenance provided better disease control and enhanced PFS and OS as compared to rituximab.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Associatie tussen genexpressiemarkers in perifeer bloed en uitkomsten van patiënten met platina-resistent ovariumcarcinoom (0)
2024-04-28 12:00   ( Nieuws )
Tags:  PROC gene expression markers in peripheral blood
Dr. Eva ObermayrEr zijn weinig behandelingsopties voor patiënten met platina-resistent ovariumcarcinoom (PROC). De Europese fase 1-2 GANNET53 studie evalueerde toevoeging van ganetespib aan chemotherapie voor metastatisch p53-mutant PROC. Een secundaire analyse van de studie heeft genexpressiemarkers in perifeer bloed geïdentificeerd die geassocieerd zijn met uitkomsten. Dr. Eva Obermayr (Medische Universiteit van Wenen, Oostenrijk) en collega’s publiceren de analyse in het International Journal of Cancer.1


De analyse includeerde 123 patiënten, die tezamen 474 bloedmonsters afstonden, zowel voor aanvang van de behandeling als serieel tijdens de behandeling. De onderzoekers analyseerden het voorkomen in de monsters van 27 verschillende gentranscripten. In baseline monsters was aanwezigheid van ERCC1-transcript geassocieerd met verhoogd risico van progressieve ziekte (HR 1,75; p=0,005), terwijl aanwezigheid van CDH1 (0,66; p=0,024) en ESR1 (0,58; p=0,002) geassocieerd was met verlaagd risico. In bloedmonsters die werden genomen op het moment van radiologisch bevestigde progressieve ziekte werd ERCC1 significant vaker (72,7% versus 53,9%; p=0,032) en ESR1 significant minder vaak (59,1% versus 78,3%; p=0,018) gezien dan in monsters die werden genomen tijdens ziektecontrole. Op ieder moment tijdens de behandeling was aanwezigheid van ERCC1 en afwezigheid van ESR1 geassocieerd met korte progressievrije overleving en hoger risico van progressieve ziekte binnen zes maanden (OR 12,77; p<0,001).

De onderzoekers concluderen dat markers van expressie van ESR1 en ERCC1 in perifeer bloed geassocieerd waren met uitkomsten van PROC.

1.Obermayr E, Mohr T, Schuster E et al. Gene expression markers in peripheral blood and outcome in patients with platinum-resistant ovarian cancer: a study of the European GANNET53 consortium. Int J Cancer 2024.34978

Summary: Secondary analysis of the GANNET53 trial found that among patients with platinum-resistant ovarian cancer, presecence of markers of expression of ESR1 and ERCC1 in peripheral blood was associated with outcomes.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Prospectieve studie van factoren die geassocieerd zijn met interval- en screening-gedetecteerd mammacarcinoom (0)
2024-04-27 15:00   ( Nieuws )
Tags:  interval and screen-detected breast cancers
Dr. Isobel BarnesDe associaties van leeftijd en menopauzale hormoontherapie met het risico van mammacarcinoom (BC) verschillen voor interval- versus screening-gedetecteerd BC. Voor associaties met andere risicofactoren is er minder duidelijkheid over het verschil tussen beide wijzen van detectie. Een prospectieve studie in het Verenigd Koninkrijk heeft deze associaties geïnventariseerd. Dr. Isobel Barnes (University of Oxford) en collega’s publiceren de studie in het International Journal of Cancer.1

De analyse is uitgevoerd in het cohort van de Million Women Study, die overigens slechts 517.555 deelneemsters telt. Tijdens gemiddeld 9,72 jaar follow-up werden in het cohort 9421 screening-gedetecteerde en 5166 interval-BCs gezien. De figuur laat uitkomsten van de analyses zien. Hogere body mass index was geassocieerd met minder sterke toename van interval BC (RR per toename met 5 eenheden 1,07; 95%-bti 1,03-1,11) dan van screening-gedetecteerd BC (1,27; 1,23-1,30); een eerstegraads familiegeschiedenis van BC was geassocieerd met sterker toegenomen risico van interval BC (1,81; 1,68-1,95) dan van screenings-gedetecteerd BC (1,52; 1,43-1,61); en voorafgaande borstchirurgie was geassocieerd met sterker verhoogd risico van interval BC (1,85; 1,72-1,99) dan van screenings-gedetecteerd BC (1,34; 1,26-1,42). Deze verschillen in associaties bleven relatief ongewijzigd na correctie voor tumorgraad.

De onderzoekers concluderen dat de waargenomen factoren van invloed kunnen zijn op de sensitiviteit van de screening.

1.Barnes I, Garcia-Closas M, Gathani T et al. A comparative analysis of risk factor associations with interval and screen-detected breast cancers: a large UK prospective study. Int J Cancer 2024.34968




  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Fase 2-studie van venetoclax-ibrutinib therapie voor eerder-behandeld mantelcellymfoom: zeven-jaars uitkomsten (0)
2024-04-27 13:30   ( Nieuws )
Tags:  AIM trial MCL venetoxlax plus ibrutinib
Dr. Sasankan HandunnettiDe Australische fase 2-studie ABT-199 and Ibrutinib in Mantle Cell Lymphoma (AIM) heeft laten zien dat de combinatie van venetoclax en ibrutinib (400 mg respectievelijk 560 mg eenmaal daags) voor mantelcellymfoom (MCL) resulteerde in hoge percentages patiënten met complete remissie (CR) en MRD-negatieve CR. De mediane follow-up van de studie is nu langer dan zeven jaar. Dr. Sasankan Handunnetti (Peter MacCallum Cancer Centre, Melbourne) en collega’s publiceren lange-termijn resultaten van de studie in Blood.1

De studie includeerde 24 MCL-patiënten (23 met recidiverende of refractaire ziekte). De mediane progressievrije overleving was 28 maanden (95%-bti 13-82) met 30% van de patiënten progressievrij na zeven jaar, en de mediane overall survival was 32 maanden (15-NR) met 43% van de patiënten in leven na zeven jaar. Na 56 weken waren graad 3 of hoger adverse events ongebruikelijk. Acht patiënten in MRD-negatieve CR kozen voor electieve onderbreking van de behandeling (ETI). De mediane duur van ETI was 58 maanden (95%-bti 37-79), met ziekterecidief in vier van acht patiënten, onder wie twee van drie die opnieuw CR bereikten na hervatting van de behandeling.

De onderzoekers concluderen dat de combinatie van venetoclax en ibrutinib voor eerder-behandeld MCL resulteerde in duurzame responsen met acceptabele veiligheid, met de mogelijkheid van ETI zonder verlies van ziektecontrole.

1.Handunnetti SM, Anderson MA, Burbury KI et al. Seven-year outcomes of venetoclax-ibrutinib therapy in mantle cell lymphoma: durable responses and treatment-free remissions. Blood 2024; epub ahead of print

Summary: The Australian phase 2 AIM trial found durable responses and acceptable toxicity of the combination of venetoclax and ibrutinib for R/R mantle cell lymphoma, with feasibility of treatment interruption while maintaining ongoing disease control.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Prospectieve studie van lage-dosering lenvatinib plus anti-PD-1 therapie voor eerder-behandeld ovarium- en endometriumcarcinoom (0)
2024-04-27 12:00   ( Nieuws )
Tags:  recurrent ovarian and endometrial cancer low-dose lenvatinb plus anti-PD-1 therapy
Dr. Ying JinPatiënten met eerder-behandeld recidiverend ovarium- of endometriumcarcinoom hebben slechts beperkte behandelingsopties. Eerdere studies hebben werkzaamheid van lenvatinib plus anti-PD-1 combinatietherapie voor gevroderd endometriumcarcinoom laten zien, maar hooggradige adverse events resulteerden in hoge percentages discontinueringen. Een pilot-studie van Peking Union Medical College Hospital (Beijing) heeft lage-dosering lenvatinib in combinatie met anti-PD-1 voor eerder-behandeld ovarium- of endometriumcarcinoom geëvalueerd. Dr. Ying Jin en collega’s publiceren de studie in het International Journal of Gynecological Cancer.1

De studie includeerde vijftien patiënten met ovariumcarcinoom en zes met endometriumcarcinoom die mediaan drie respectievelijk twee eerdere lijnen behandeling hadden gekregen. De patiënten kregen lenvatinib 8 of 12 mg eenmaal daags (afhankelijk van het lichaamsgewicht) en standaard-dosering anti-PD-1 therapie. De mediane follow-up was 11,0 maanden (range 6,8-23,9). De objective response rate was 46,7% (95%-bti 21,3-73,4) onder de patiënten met ovariumcarcinoom en 66,7% (22,3-95,7) onder de patiënten met endometriumcarcinoom. De mediane duur van respons in beide groepen was 5,3 maanden (95%-bti 0-11,7) respectievelijk 6,1 maanden (2,4-9,8), met mediane progressievrije overleving 4,1 maanden (2,6-5,6) respectievelijk 6,6 maanden (1,7-11,5). Er waren geen graad 4 of 5 adverse events. In acht patiënten (38,1%) moest de lenvatinib-dosering verlaagd worden. Eén patiënt discontinueerde beide middelen wegens adverse events, en geen van de patiënten discontinueerde alleen lenvatinib.

De onderzoekers concluderen dat lage-dosering lenvatinib in combinatie met anti-PD-1 therapie veelbelovende actitiveit had voor eerder-behandeld ovarium- en endometriumcarcinoom, en goed verdragen werd.

1.Shang X, Su H, Chen X et al. Low-dose lenvatinib and anti-programmed cell death protein-1 combination therapy in patients with heavily pre-treated recurrent ovarian and endometrial cancer: a pilot study. Int J Gynecol Cancer 2024-005331

Summary: A pilot study at Peking Union Medical College Hospital (Beijing, China) found that among patients with previously treated recurrent ovarian or endometrial cancer, the combination of low-dose lenvatinib and anti-PD-1 therapy had promising efficacy and favorable tolerability.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Multicenter gerandomiseerde studie van radiotherapie met of zonder cisplatine voor lokaal recidief van endometriumcarcinoom (0)
2024-04-26 15:00   ( Nieuws )
Tags:  locally recurrent endometrial cancer RT with or without cisplatin
Prof. Ann KloppPelvisch recidief is een frequent patroon van recidief onder vrouwen met endometriumcarcinoom. Een multicenter gerandomiseerde studie van de Amerikaanse NRG Oncology/Gynecologic Oncology Group heeft toevoeging van cisplatine aan radiotherapie (RT) voor deze patiënten geëvalueerd. Prof. Ann Klopp (MD Anderson Cancer Center, Houston TX) en collega’s publiceren de studie in het Journal of Clinical Oncology.1

De studie includeerde 165 patiënten met laaggradige ziekte met endometrioïde histologie (82%) en recidief beperkt tot de vagina (86%). De patiënten werden 1:1 gerandomiseerd naar alleen RT of RT met concurrent cisplatine 40 mg/m2 eens per week. Acute toxiciteit was meer frequent in de chemoradiotherapiegroep dan in de alleen-RT groep. De mediane progressievrije overleving was numeriek langer in de alleen-RT groep (niet bereikt) dan in de RT plus cisplatinegroep (73 maanden; HR 1,25; 95%-bti 0,75-2,07). Na drie jaar behandeling waren 73% van de patiënten in de alleen-RT groep en 62% van de patiënten in de RT plus cisplatinegroep progressievrij en in leven.

De onderzoekers concluderen dat onder vrouwen met lokaal recidief van endometriumcarcinoom uitstekende uitkomsten bereikt kunnen worden met alleen radiotherapie.

1.Klopp AH, Enserro D, Powell M et al. Radiation therapy with or without cisplatin for local recurrences of endometrial cancer: results from an NRG Oncology/GOG prospective randomized multicenter clinical trial. J Clin Oncol 2024; epub ahead of print

Summary: A multicenter randomized trial in the US found that among women with locally recurrent endometrial cancer, excellent outcomes can be achieved with radiation therapy alone, whereas addition of cisplatin to radiation therapy did not improve progression-free survival.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Fase 2-studie van postoperatieve hypogefractioneerde IMRT met concurrente chemotherapie voor cervixcarcinoom (0)
2024-04-26 13:30   ( Nieuws )
Tags:  POHIM-CCRT trial cervical cancer postoperative hypofractionated IMRT plus chemotherapy
Prof. Won ParkEr zijn geen prospectieve gegevens van de veiligheid van postoperatieve hypogefractioneerde (40 Gy in zestien fracties) radiotherapie met concurrente chemotherapie onder patiënten met cervixcarcinoom. De fase 2-studie POHIM-CCRT, in vijf centra in Zuid-Korea, heeft deze veiligheid onderzocht. Prof. Won Park (Samsung Medisch Centrum, Seoel) en collega’s publiceren de studie in JAMA Oncology.1

De studie includeerde 84 patiënten met lymfekliermetastasen, parametriuminvasie, of positieve resectiemarges na radicale hysterectomie voor cervixcarcinoom. Ze kregen postoperatieve hypogefractioneerd IMRT naar de gehele pelvis met concurrente chemotherapie. Het primaire eindpunt was incidentie van acute graad 3 of hoger gastroïntestinale, genito-urinaire, of hematologische toxiciteit tijdens de IMRT of binnen drie maanden na voltooiing van de IMRT. Vijf van de 84 patiënten vielen uit voor de start van de IMRT, en gegevens van 79 patiënten werden geanalyseerd: 31 met lymfekliermetastasen, 4 met positieve resectiemarges, en 43 met parametriuminvasie. Graad 3 of hoger acute toxiciteit werd gezien in twee patiënten (2,5%; 90%-bti 0-4,8). De figuur laat zien dat na mediaan 43,0 maanden follow-up (IQR 21,1-59,0) het drie-jaars ziektevrije overlevingspercentage 79,3% was en het drie-jaars overall survival percentage 98%.

De onderzoekers concluderen dat postoperatieve IMRT naar de pelvis in combinatie met concurrente chemotherapie veilig was en goed verdragen werd onder vrouwen met cervixcarcinoom. Een fase 3-studie voor het vergelijken van uitkomsten van hypogefractioneerde met conventioneel gefractioneerde concurrente chemoradiotherapie is geboden.

1.Cho WK, Park W, Kim SW et al. Postoperative hypofractionated intensity-modulated radiotherapy with concurrent chemotherapy in cervical cancer. JAMA Oncol 2024.0565

Summary: A prospective trial at five centers in South Korea found that postoperative pelvic hypofractionated IMRT combined with concurrent chemotherapy was safe and well-tolerated in women with cervical cancer.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)