Logo Jan Blom
Login

Oncologisch onderzoek.nl

Nieuws

Uitkomsten van nieuw-gediagnostiseerde acute myeloïde leukemie in een modern cohort van tachtig-plussers (0)
2025-08-08 13:30   ( Nieuws )
Tags:  ewly diagnosed AML in patients aged ≥ 80 years
Dr. Jayastu SenapatiTachtig-plussers met nieuw-gediagnostiseerde acute myeloïde leukemie (ND AML) vormen een hoog-risicogroep, onder meer vanwege frequente slechte performance status. Een retrospectieve studie van MD Anderson Cancer Center (MDACC; Houston TX) heeft uitkomsten van ND AML in een modern cohort van tachtig-plus patiënten geïnventariseerd. Dr. Jayastu Senapati en collega’s publiceren de studie in Cancer.1

Tussen begin 2013 en eind 2023 werden in MDACC 289 patiënten met ND AML in de leeftijd van 80 tot en met 95 jaar behandeld (mediane leeftijd 83 jaar), onder wie 107 patiënten venetoclax-bevattende lage-intensiteitstherapie kregen. De figuur laat zien dat 43% van de patiënten composite complete response (CRc) hadden en 8% morphological leukemia free state; de uitkomsten waren beter met venetoclax-bevattende lage-intensiteitstherapie, en slechter met lage-intensiteitstherapie zonder venetoclax en eveneens slechter met hoge-intensiteitstherapie. De mediane relapse-vrije overleving onder patiënten met CRc was 6,5 maanden. De mediane overall survival was 6,2 maanden onder alle patiënten en 13,7 maanden onder patiënten met CRc. In multivariate analyse waren de novo AML, wildtype TP53, en venetoclaxtherapie onafhankelijk geassocieerd met betere overall survival.

De onderzoekers concluderen dat lage-intensiteit venetoclax-omvattende regimes kunnen resulteren in relevant overlevingsprofijt onder tachtig-plussers met ND AML.

1.Senapati J, Kantarjian HM, Kadia TM et al. Contemporary outcomes of octa-nonagenarians with newly diagnosed acute myeloid leukemia. Cancer 2025.70028

Summary: A retrospective study at MD Anderson Cancer Center (Houston, TX) found that low-intensity venetoclax-based regimens offer meaningful survival benefits in selected octa-nonagerian patients with newly diagnosed AML.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Impact van toevoegen van ATG aan PTCy op uitkomsten van perifeer-bloed haploHCT voor hematologische maligniteiten (0)
2025-08-08 11:55   ( Nieuws )
Tags:  antithymocyte globulin post-transplant cyclophosphamide
Dr. Florent MalardIn de setting van haploidentieke hematopoïetisch celtransplantatie (HCT) voor hematologische maligniteiten resulteert post-transplantatie cyclofosfamide (PTCy) in aanzienlijke verlaging van de incidentie van GVHD en nonrelapse mortaliteit. Een retrospectieve analyse van patiënten in het EBMT-register heeft onderzocht of toevoeging van antithymocytglobuline (ATG) aan PTCy de incidentie van GVHD verder kan verlagen. Dr. Florent Malard (Sorbonne Universiteit Parijs) en collega’s publiceren de analyse in het British Journal of Haematology.1

In het register identificeerden de onderzoekers 5194 patiënten die HCT met perifeer-bloed stamcellen ondergingen tussen begin 2014 en eind 2021; 4519 patiënten kregen alleen PTCy en 675 kregen PTCy plus ATG. De mediane duur van follow-up was 29,8 maanden. In univariate analyse was de twee-jaars GVDH-vrije relapsevrije overleving 40,5% met alleen PTCy versus 37,5% met PTCy plus ATG (p=0,098), de twee-jaars relapsevrije overleving 50,9% versus 45,8% (p=0,015), de twee-jaars overall survival 56,9% versus 52,5% (p=0,01), de twee-jaars cumulatieve incidentie van relapse 24,2% versus 28,1% (p=0,032), de twee-jaars non-relapse mortaliteit 25% versus 26,1% (p=0,49), en de twee-jaars incidentie van chronische GVHD 28,4% versus 18,5% (p<0,001), zonder verschillen voor acute GVHD. In multivariabele analyse waren OS en RFS slechter in de PTCy plus ATG-groep (HR 1,18; p=0,037; respectievelijk HR 1,18; p=0,027) terwijl patiënten die PTCy plus ATG kregen minder cGVHC hadden (HR 0,68; p=0,004).

De onderzoekers concluderen dat in deze retrospectieve analyse toevoegen van ATG aan PTCy geassocieerd was met verlaging van de incidentie van cGVHD maar ook met slechtere OS en RFS.

1.Capes A, Mooyaart JE, Blaise D et al. Impact of the addition of antithymocyte globulin to post-transplantation cyclophosphamide in haploidentical transplantation with peripheral blood compared to post-transplantation cyclophosphamide alone: a retrospective study on behalf of the Cellular Therapy and Immunobiology Working Party of the European Society for Blood and Marrow Transplantation. Br J Haematol 2025.70050

Summary: Retrospective analysis of patients in the European Society for Blood and Marrow Transplantation registry found that addition of antithymocyte globulin to post-transplant cyclophosphamide for GVHD prophylaxis in hapoHCT was associated with a reduction of chronic GVHD but also with worse OS and RFS.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Retrospectieve cohortstudie van leeftijdsdrempel voor profijt van oxaliplatine voor stadium II-III colorectaalcarcinoom (0)
2025-08-07 15:00   ( Nieuws )
Tags:  CRC age threshold for oxaliplatin benefit
Prof. Sanghee KangOxaliplatine-gebaseerde adjuvante chemotherapie is standaard voor stadium II en III colorectaalcarcinoom. Een retrospectieve cohortstudie in Zuid-Korea heeft de associatie tussen hogere leeftijd en profijt van toevoegen van oxaliplatine aan fluoropyrimidine-gebaseerde adjuvante chemotherapie voor stadium II of III CRC geïnventariseerd. Prof. Sanghee Kang (Korea University College of Medicine, Seoel) en collega’s publiceren de studie in JAMA Network Open.1

De studie, op basis van gegevens van de Korea Health Insurance Review and Assessment Service, includeerde patiënten die tussen begin 2014 en eind 2016 curatieve resectie ondergingen voor stadium II of III CRC en adjuvante chemotherapie kregen. De patiënten werden gevolgd tot overlijden of eind april 2024. De gemiddelde leeftijd van de 8651 geïncludeerde patiënten was 63,2 ± 11,2 jaar; 59,4% waren mannen; 34,0% hadden stadium II ziekte en 65,9% hadden stadium III ziekte.

Toevoeging van oxaliplatine aan fluoropyrimidine-gebaseerde chemotherapie was niet geassocieerd met betere overleving onder de patiënten met stadium II ziekte. Onder de patiënten met stadium III ziekte was toevoeging van oxaliplatine geassocieerd met significant betere overleving in patiënten tot en met de leeftijd van 70 jaar, met een vijf-jaars overlevingspercentage van 84,4% in de oxaliplatinegroep versus 78,1% in de niet-oxaliplatinegroep (p=0,003). Onder stadium III-patiënten in de leeftijd van 71 jaar en ouder was toevoegen van oxaliplatine niet geasssocieerd met betere overleving en wel met hogere waarschijnlijkheid van discontinuering van de chemotherapie; deze associatie werd niet gezien in jongere patiënten met stadium III ziekte.

De onderzoekers concluderen dat toevoegen van oxaliplatine aan fluoropyrimidine-geassocieerde chemotherapie resulteerde in betere overleving van stadium III-patiënten in de leeftijd tot en met 70 jaar, maar niet van oudere stadium III-patiënten en evenmin in stadium II-patiënten ongeacht de leeftijd.

1.Bong JW, Lee J, Jeong S, Kang S. Older age threshold for oxaliplatin benefit in stage II to III colorectal cancer. JAMA Network Open 2025;8:e2525660

Summary: A population-based, retrospective cohort study in South Korea found that addition of oxaliplatin to adjuvant fluoropyrimidine-based chemotherapy was beneficial for patients aged 70 years or younger with stage III colorectal cancer, while its use in patients aged older than 70 years and those with stage II disease warrants reconsideration.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Meta-analyse van risico van maligniteiten in het spijsverteringskanaal onder patiënten met auto-immuunziekte (0)
2025-08-07 13:30   ( Nieuws )
Dr. Dennis FreuerEr zijn toenemende aanwijzingen voor impact van sommige auto-immuunziekten op het risico van maligniteiten van het spijsverteringssysteem. Onderzoekers van de Universität Augsburg (Duitsland) hebben een systematisch overzicht en meta-analyse uitgevoerd van de associaties van coeliakie (CD), systemische lupus erythematodes (SLE), multiple sclerose (MS), en type 1 diabetes (T1D) met het risico van deze maligniteiten. Dr. Dennis Freuer en collega’s publiceren de analyse in eClinicalMedicine.1

In de literatuur tot en met 2 mei 2025 vonden de onderzoekers 47 voor het onderwerp relevante studies met laag (n=2), matig (n=5), of hoog (n=40) risico van bias. De studies hadden tezamen meer dan anderhalf miljoen deelnemers. De figuur toont de resultaten van de analyse (rode en groene driehoeken staan voor positieve respectivelijk negatieve associaties; de grootte van de driehoeken staat voor de log RR). CD, SLE, en T1D waren positief geassocieerd met pancreas, slokdarm, colon, lever, en hepatobilliaire maligniteiten, en T1D was positief geassocieerd met maag- en colorectaalcarcinoom. De sterkst voor bias gecorrigeerde associatie werd gezien tussen CD en maligniteit van de dunne darm (RR 4,19; 95%-bti 2,71-6,50). MS was invers geassocieerd met het risico van pancreas-, slokdarm-, en colorectaalcarcinoom.

De onderzoekers concluderen dat de analyse nieuwe inzichten levert in de associatie tussen auto-immuunziekten en het risico van maligniteiten van het spijsverteringssysteem.

1.Reizner J, Fischer S, Linseisen J et al. Evaluating the risk of digestive system cancer in autoimmune disease patients: a systematic review and meta-analysis focusing on bias assessment. eClinMed 2025.103410

Summary: Systematic review and meta-analysis of 47 studies found evidence for digestive system cancer risk related to autoimmune diseases, adjusting for multiple sources of bias.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Retrospectieve cohortstudie van sociaal-economische dispariteiten in incidentie en overleving van intrahepatisch cholangiocarcinoom (0)
2025-08-07 12:00   ( Nieuws )
Tags:  iCCA socioeconomic disparities
Dr. Juan VazDe incidentie van intrahepatisch cholangiocarcinoom (iCCA) neemt wereldwijd toe. Een Zweden-brede retrospectieve cohortstudie heeft de associatie van sociaal-economische status met incidentie, behandeling, en overleving van iCCA geïnventariseerd. Dr. Juan Vaz (Universiteit van Gothenburg) en collega’s publiceren de studie in The Lancet Regional Health Europe.1

In Zweedse registers identificeerden de onderzoekers 1827 patiënten met een diagnose iCCA tussen begin 2011 en eind 2021. De leeftijd-gestandaardiseerde incidentie nam toe van 1,35 per 100.000 persoonsjaren in 2011 tot 1,94 per 100.000 persoonsjaren in 2021. De sterkste toename van de incidentie werd gezien onder mannen en onder personen in het kwartiel met het laagste huishoudinkomen. Vergeleken met personen in het hoogste kwartiel van het huishoudinkomen was de incidentieratio hoger voor alle stadia iCCA (IR 1,32; 95%-bti 1,15-1,52) en laat-stadium iCCA (1,46; 1,17-1,81). Laag huishoudinkomen was geassocieerd met lagere waarschijnlijkheid van ontvangen van systemische therapie (aOR 0,54; 95%-bti 0,38-0,77) en hogere mortaliteit onder patiënten die behandeld werden (aHR 1,34; 95%-bti 1,09-1,65).

De onderzoekers concluderen dat ondanks universele toegang tot gezondheidszorg, substantiële met sociaal-conomische status samenhangende dispariteiten bestaan in incidentie, behandeling, en overleving van iCCA in Zweden.

1.Vaz J, Hagström H, Sandström P et al. Socioeconomic disparities in incidence, treatment, and survival of intrahepatic cholangiocarcinoma: insights from a nationwide cohort study in Sweden. Lancet Regional Health Europe 2025.101415

Summary: A nationwide cohort study in Sweden found that, despite universal healthcare access, substantial socioeconomic disparities persist in the incidence, treatment, and outcomes of intrahepatic cholangiocarcinoma.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Overall survival met abemaciclib plus fulvestrant voor HR-positief HER2-negatief aBC: finale analyse van MONARCH 2 (0)
2025-08-06 15:00   ( Nieuws )
Tags:  MONARCH 2 advanced breast cancer
Prof. Patrick NevenDe multinationale fase 3-studie MONARCH 2 randomiseerde CDK4/6-naïeve patiënten met HR-positief HER2-negatief gevorderd mammacarcinoom (HR+ HER2- aBC) en progressie op endocriene therapie 2:1 naar abemaciclib plus fulvestrant of placebo plus fulvestrant. In 2017 is gepubliceerd dat de objective response rate en de progressievrije overleving significant beter waren in de abemaciclibgroep dan in de placebogroep. Prof. Patrick Neven (Universitaire Ziekenhuizen Leuven) en collega’s publiceren nu in het Journal of Clinical Oncology finale resultaten voor het eindpunt overall survival.1


De abemaciclibgroep telde 446 patiënten en de placebogroep 223. De mediane follow-up op het moment van de nu gepubliceerde analyse was 80 maanden. De figuur laat zien dat de mediane OS 45,8 maanden was in de abemaciclibgroep versus 37,3 maanden in de placebogroep (HR 0,784; 95%-bti 0,644-0,955), terwijl de progressievrije overleving en de chemotherapievrije overleving eveneens beter waren met abemaciclib plus fulvestrant dan met placebo plus fulvestrant. Het profijt van abemaciclib was numeriek groter in subgroepen met slechtere prognose, zoals patiënten met viscerale ziekte, primaire resistentie tegen endocriene therapie, en PR-negatieve status. Er waren geen nieuwe veiligheidssignalen of cumulatieve toxiciteit met verlengde blootstelling aan abemaciclib.

De onderzoekers concluderen dat onder CDK4/6-remmer-naïeve patiënten met HR+ HER2- aBC en progressie op endocriene therapie toevoegen van abemaciclib aan fulvestrant geassocieerd was met significante verlenging van de tien-jaars OS.

1.Neven P, Toi M, Sohn J et al. Abemaciclib plus fulvestrant in patients with hormone receptor-positive, human epidermal growth factor receptor 2-negative advanced breast cancer: final overall survival results from MONARCH 2. J Clin Oncol 2025-00052

Summary: Final results from the multinational phase 3 MONARCH 2 trial showed that among patients with HR-positive, HER2-negative advanced breast cancer progressing after previous endocrine therapy, abemaciclib plus fulvestrant resulted in longer overall survival compared with placebo plus fulvestrant.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Timing van recidief na neoadjuvante chemo-immuuntherapie voor vroeg-stadium triple-negatief mammacarcinoom (0)
2025-08-06 13:30   ( Nieuws )
Tags:  TNBC
Dr. Giampaolo BianchiniNeoadjuvante chemo-immuuntherapie verlaagt het risico van recidief en verbetert de overleving onder patiënten met vroeg-stadium triple-negatief mammacarcinoom (TNBC). Nadat recidief is vastgesteld is de prognose van de patiënten slecht. Een gepoolde analyse van vijf klinische studies heeft timing van recidief na neoadjuvante chemo-immuuntherapie voor TNBC geïnventariseerd. Dr. Giampaolo Bianchini (San Raffaele Ziekenhuis, Milaan) en collega’s publiceren de analyse in Clinical Cancer Research.1

De vijf studies zijn GeparNuevo, NSABP B-59, KEYNOTE-522, IMpassion031, en NeoTRIP. Recidiefpercentages na 48 maanden in chemo-immuuntherapie-armen van deze studies waren 14,3%; 14,8%; 17,5%; 20,2%; en 29,2%. De bijdrage van vroeg recidief, gedefinieerd als recidief binnen 24 maanden na start van de behandeling, aan recidief na 48 maanden liep uiteen van 64,6% in NSABP B-59 tot 82,9% in Gepar Nuevo. Dit percentage was hoger in patiënten met residuele ziekte na de neoadjuvante therapie (uiteenlopen van 69,4% tot 88,6%).

De onderzoekers concluderen dat recidieven binnen 24 maanden het merendeel uitmaken van de recidieven na neoadjuvant chemo-immuuntherapie voor TNBC. Er is behoefte aan studies om de optimale therapie voor patiënten met vroeg recidief te bepalen.

1.Licata L, Mariani M, Viale G et al. Timing of recurrence after neoadjuvant chemo-immunotherapy in patients with early-stage triple-negative breast cancer. Clin Cancer Res 2025-1478

Summary: Pooled analysis of five trials of neoadjuvant chemo-immunotherapy for early-stage TNBC found that recurrences within 24 months account for the most recurrences in these patients. Clinical trials are needed to define the optimal therapy for this patient population.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Fase 2-studie van neoadjuvant pembrolizumab voor resectabel niet-kleincellig longcarcinoom (0)
2025-08-06 12:00   ( Nieuws )
Tags:  NEOMUN trial
Prof. Martin EichhornDe introductie van neoadjuvante immuuncheckpointremmers heeft de oncologische uitkomsten van de behandeling van niet-metastatisch niet-kleincellig longcarcinoom sterk verbeterd, maar de onderliggende veranderingen in de immuun-microömgeving van de tumoren zijn niet goed bekend. De fase 2-studie NEOMUN van het Academisch Ziekenhuis Heidelberg heeft de impact van neoadjuvant pembrolizumab op pathologische respons in patiënten met resectabel NSCLC geïnventariseerd. Prof. Martin Eichhorn en collega’s publiceren de studie in het Journal for ImmunoTherapy of Cancer.1

NEOMUN includeerde 27 patiënten met stadium II-IIIA NSCLC (24 adenocarcinoom en 5 squameus celcarcinoom) die twee cycli neoadjuvant pembrolizumab kregen (200 mg iedere drie weken). Er waren 73 adverse events, waaronder 18 behandelings-gerelateerd. Complete tumorresectie kon worden uitgevoerd in alle patiënten. Majeure pathologische respons (MPR, ten hoogste 10% residuele viabele tumorcellen) werd gezien in 24,1% en pathologisch complete respons in 13,8%. De respons was hoger onder patiënten met hogere PD-L1 tumor proportion score en hogere pretherapeutische tumormutatiebelasting (≥ 10 mut/Mb). De metabole respons, preoperatief bepaald met PET/CT, voorspelde de pathologische tumorrespons. De figuur laat zien dat de ziektevrije-overlevingspercentages 75,9% waren na 24 en 36 maanden waren, en overall survival-percentages 82,7% waren na 24 en 36 maanden.

De onderzoekers concluderen dat neoadjuvant pembrolizumab voor resectabel stadium II-IIIA NSCLC veilig en feasible was, en geassocieerd was met hoge MPR-percentages, met preoperatieve TPS, metabole respons, en hoge TMB als voorspellers van pathologische respons.

1.Eichhorn ME, Niedermaier B, Charoentoeng P et al. Neoadjuvant anti-programmed death-1 immunotherapy by pembrolizumab in resectable non-small cell lung cancer: results of the NEOMUN trial. J ImmunoTher Cancer 2025-011874

Summary: The phase 2 NEOMUN trial at Heidelberg University Hospital (Germany) found activity of neoadjuvant pembrolizumab for resectable NSCLC, with preoperative TPS, change in SUVmax, and TMB as predictors of pCR.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)