Logo Jan Blom
Login

Oncologisch onderzoek.nl

Nieuws

Multicenter fase 2-studie van neoadjuvant pembrolizumab plus ramucirumab voor PD-L1 positief niet-kleincellig longcarcinoom (0)
2024-10-27 13:00   ( Nieuws )
Tags:  EAST ENERGY trial PD-L1 positive NSCLC neoadjuvant pembrolizumab plus ramucirumab
Prof. Masahiro TsuboiAngiogeneseremmers kunnen tumor-immuniteit modificeren. De multicenter fase 2-studie EAST ENERGY in Japan heeft de neoadjuvante combinatie van pembrolizumab (anti-PD-1) en ramucirumab (VEGFR2-antagonist) voor PD-L1 positief niet-kleincellig longcarcinoom (NSCLC) geëvalueerd. Prof. Masahiro Tsuboi (National Cancer Center Hospital East, Chiba) en collega’s publiceren de studie in Clinical Cancer Research.1

De studie includeerde 24 patiënten met PD-L1 positief stadium IB tot en met IIIA. De patiënten kregen twee drie-weekse cycli van pembriolizumab 200 mg en ramucirumab 10 mg/kg, gevolgd door chirurgie gepland vier tot acht weken na de laatste dosis. Het primaire eindpunt was percentage patiënten met majeure pathologische respons (MPR). MPR werd gezien in 50% van de patiënten (90%-bti 31,9-68,1) met pathologisch complete respons in zes patiënten (25%). Graad 3 adverse events werden gezien in negen patiënten (37,5%) inclusief immuun-gerelateerde AEs in drie patiënten (12,5%). Er waren geen graad 4 of 5 AEs. Exploratieve analyse suggereerde dat tumoren met meer CD8+ T-celinfiltralie en hogere expressie van effectormoleculen bij aanvang van de behandeling betere respons op de behandeling hadden.

De onderzoekers concluderen dat deze nieuwe neoadjuvante combinatie van pembrolizumab en ramucirumab feasible en werkzaam was voor PD-L1 positief NSCLC.

1.Aokage K, Koyama S, Kumagai S et al. Efficacy, safety, and influence on tumor microenvironment of neoadjuvant pembrolizumab plus ramucirumab for PD-L1 positive NSCLC: a phase 2 trial (EAST ENERGY). Clin Cancer Res 2024-1561

Summary: The multicenter phase 2 EAST ENERGY trial in Japan found activity and tolerability of the neoadjuvant combination of pembrolizumab and ramucirumab among patients with PD-L1 positive NSCLC.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Fase 2-studie van irinotecan en TAS-102 plus bevacizumab als laterelijns behandeling voor metastatisch colorectaalcarcinoom (0)
2024-10-26 15:00   ( Nieuws )
Tags:  mCRC later-line irinotecan and TAS-102 plus bevacizumab
Er is behoefte aan nieuwe behandelingen voor patiënten met metastatisch colorectaalcarcinoom (mCRC) die refractair zijn tegen standaard eerste- en tweedelijns therapie. Een fase 2-studie in het Cancer Hospital van de Chinese Academy of Medical Sciences and Peking Union Medical College (Beijing, China) heeft de combinatie van irinotecan en TAS-102 plus bevacizumab voor deze patiënten geëvalueerd. Dr. Baoqi Li en collega’s publiceren de studie in het British Journal of Cancer.1

De studie includeerde 35 patiënten die tenminste twee eerdere lijnen standaard-behandeling voor mCRC hadden gekregen. De patiënten kregen twee-weekse cycli van intraveneus irinotecan en bevacizumab op dag één en TAS-102 tweemaal daags op dagen één tot en met vijf. De behandeling werd voortgezet tot progressie of niet-acceptabele toxiciteit. Het mediane aantal cycli was 9 (range 1-19). Het primaire eindpunt was objective response rate. De figuur laat zien dat onder de 31 voor werkzaamheid evalueerbare patiënten de ORR 25,8% was (8/31) en de disease control rate 93,5% (29/31). Deze figuur laat zien dat de mediane progressievrije overleving 9,2 maanden was (95%-bti 6,3-12,1) terwijl de mediane overall survival niet bereikt werd met een één-jaars OS-percentage van 73,5%. De meest-waargenomen graad 3 of 4 treament-related adverse events waren neutropenie (34,3% van de patiënten), anemie (17,1%) en trombocytopenie (8,6%).

De onderzoekers concluderen dat de combinatie van irinotecan met TAS-102 en bevacizumab veelbelovende werkzaamheid en tolerabele toxiciteit had als latere-lijns therapie voor mCRC.

1.Li B, Yang W, Liu N et al. Phase II study of irinotecan, trifluridine/tipiracil (TAS-102) plus bevacizumab as a later-line therapy for patients with metastatic colorectal cancer (mCRC): a prospective single-center explorative study. Br J Cancer 2024-02885-3

Summary: A single-center phase 2 trial in Beijing (China) found promising efficacy and tolerability of the combination of irinotecan with TAS-102 plus bevacizumab as later-line treatment in mCRC patients who were refractory to standard first-line and second-line treatments.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Drie-jaar follow-up van fase 1-2 studie van mosunetuzumab voor eerder-behandeld recidiverend of refractair folliculair lymfoom (0)
2024-10-26 13:30   ( Nieuws )
Tags:  RRFL mosunetuzumab
Dr. Elizabeth BuddeMosunetuzumab is een CD20xCD3 bispecifiek antilichaam dat T-cellen in contact brengt met maligne B-cellen. Een multinationale fase 1-2 studie in de Verenigde Staten heeft fixed duration mosunetuzumab geëvalueerd onder patiënten met recidiverend of refractair folliculair lymfoom (RRFL) die tenminste twee eerdere lijnen van therapie hadden gekregen. Dr. Elizabeth Budde (City of Hope National Medical Center, Duarte CA) en collega’s publiceren in Blood drie-jaars follow-up resultaten van de studie.1

De studie includeerde 90 patiënten die mosunetuzumab kregen in drie-weekse cycli. Patiënten met complete respons kregen acht cycli, terwijl in patiënten met partiële respons of stabiele ziekte de behandeling werd voortgezet tot en met cyclus zeventien. Complete respons werd gezien in 60% van de patiënten (95%-bti 49,1-70,2) en objectieve respons in 77,8% (67,8-85,9). De mediane duur van respons was 35,9 maanden (95%-bti 20,7-NE). Onder 54 patiënten met complete respons bleven 49 in complete respons aan het eind van de behandeling; de mediane duur van complete respons was niet bereikt na mediaan 37,4 maanden follow-up, en het 30-maands remissiepercentage was 72,4%. De mediane progressievrije overleving was 24,0 maanden (95%-bti 12,0-NE) en de mediane overall survival werd niet bereikt, met 36-maands OS-percentage 82,4% (73,8-91,0). Er waren geen graad 3 of hoger adverse events.

De onderzoekers concluderen dat onder patiënten die tenminste twee eerdere lijnen behandelingen hadden gekregen voor folliculair lymfoom, mosunetuzumab resulteerde in hoge responspercentages, duurzame remissies, en manageable veiligheid.

1.Sehn LH, Bartlett NL, Matasar MJ et al. Long-term 3-year follow-up of mosunetuzumab in relapsed or refractory follicular lymphoma after ≥ 2 prior therapies. Blood 2024.025454

Summary: Three-year follow-up of a multinational phase 1-2 trial found high response rates, durable remissions, and manageable safety with mosunetuzumab for R/R follicular lymphoma after two or more previous lines of therapy.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Retrospectieve real-world vergelijking van atezolizumab en durvalumab voor extensief-stadium kleincellig longcarcinoom (0)
2024-10-26 12:00   ( Nieuws )
Tags:  ES-SCLC atezolizumab versus durvalumab
Dr. Megan VinceDe behandelingen van eerste keus voor niet-eerder behandeld extensief-stadium kleincellig longcarcinoom (ES-SCLC) zijn combinaties van chemotherapie en immuuntherapie.Een retrospectieve real-world studie van Moffitt Cancer Center (Tampa, Florida) heeft uitkomsten van eerstelijns atezolizumab plus chemotherapie voor ES-SCLC vergeleken met uitkomsten van durvalumab plus chemotherapie. Dr. Megan Vince en collega’s publiceren de studie in Lung Cancer.1

De studie includeerde ES-SCLC patiënten die tussen oktober 2018 en juni 2023 bij Moffitt eerstelijns platina-doublet chemotherapie kregen met hetzij durvalumab (n=55) of atezolizumab (n=46). Het primaire eindpunt was overall survival. De mediane OS was 14,7 maanden in de durvalumabgroep versus 11,6 maanden in de atezolizumabgroep (HR 0,59; p=0,020). Er was geen statistisch significant verschil in progressievrije overleving tussen de twee groepen (6,3 versus 5,9 maanden; p=0,344). Atezolizumab was geassocieerd met een numeriek hogere incidentie van immuun-gerelateerde adverse events (47,8% versus 32,7%; p=0,157) en hospitalisatie voor deze gebeurtenissen (36,4% versus 16,7%; p=0,204).

De onderzoekers concluderen dat onder patiënten met niet-eerder behandeld ES-SCLC durvalumab plus chemotherapie geassocieerd was met betere OS dan atezolizumab plus chemotherapie.

1.Vince M, Hussnain Naqvi SM, Pellini B et al. Real-world comparison of the efficacy and safety of atezolizumab versus durvalumab in extensive-stage small cell lung cancer. Lung Cancer 2024-00533-6

Summary: A real-world retrospective study found that first-line durvalumab plus chemotherapy was associated with improved overall survival in patients with ES-SCLC as compared with first-line atezolizumab plus chemotherapy.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Fase 2-studie van atezolizumab plus gerichte therapie voor anaplastisch schildkliercarcinoom (0)
2024-10-25 15:00   ( Nieuws )
Tags:  ATC atezolizumab plus targeted therapy
Dr. Maria CabanillasPatiënten met anaplastisch schildkliercarcinoom (ATC) hebben een slechte prognose. Een niet-gerandomiseerde fase 2-studie van MD Anderson Cancer Center (Houston TX) heeft de combinatie van atezolizumab met gerichte therapie voor ATC geëvalueerd. Dr. Maria Cabanillas en collega’s publiceren de studie in JAMA Oncology.1

De studie includeerde 43 ATC-patiënten in drie cohorten op basis van hun driver-mutatie. Patiënten in cohort 1 hadden BRAF-V600E gemuteerde tumoren; deze patiënten kregen atezolizumab plus vemurafenib en cobimetinib. Patiënten in cohort 2 hadden tumoren met NRAS- of NF1/2-mutaties; deze patiënten kregen atezolizumab plus cobimetinib. Patiënten in cohort 3 hadden geen van deze varianten; deze patiënten kregen atezolizumab plus bevacizumab. Het primaire eindpunt van de studie was overall survival, die werd vergeleken met een historische mediane OS van 5 maanden.

Onder de 42 patiënten die in de primaire analyse werden opgenomen was de mediane OS 19 maanden (95%-bti 7,79-43,24). De figuur toont de OS en PFS in de drie afzonderlijke cohorten. De mediane OS in cohort 1 was 43 maanden (95%-bti 16-NE); de mediane OS in cohort 2 was 8,7 maanden (5,1-37,0), en de mediane OS in cohort 3 was 6,21 maanden (4,1-NE). De mediane progressievrije overleving in de drie cohorten was 13,9 maanden (95%-bti 6,6-64,1); 4,8 maanden (1,8-14,7); en 1,3 maanden (1,3-NE).

De onderzoekers concluderen dat de combinatie van atezolizumab en gerichte therapie resulteerde in langere mediane OS dan wat is gerapporteerd voor historische controles, waarmee het primaire eindpunt van de studie bereikt werd.

1.Cabanillas ME, Dadu R, Ferranotto R et al. Anti-programmed death ligand 1 plus targeted therapy in anaplastic thyroid carcinoma. A nonrandomized clinical trial. JAMA Oncol 2024.4729

Summary: A phase 2 trial at MD Anderson Cancer Center (Houston, TX) found that atezolizumb combined with genetically matched targeted therapy resulted in longer median overall survival than what was seen in historical controls.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Prognostische factoren in beperkt-stadium kleincellig longcarcinoom: secundaire analyse van RTOG 0538 (0)
2024-10-25 13:30   ( Nieuws )
Tags:  LS-SCLC prognostic factors
Dr. Michael FarrisEr is geen duidelijkheid over de impact van patiënt-gerelateerde, ziekte-gerelateerde, en sociale factoren op uitkomsten van patiënten met beperkt-stadium kleincellig longcarcinoom (LS-SCLC). Een post hoc analyse van de gerandomiseerde RTOG 0538 studie heeft deze impact onderzocht. Dr. Michael Farris (Wake Forest Medical University, Winston Salem NC) en collega’s publiceren de analyse in JAMA Network Open.1

RTOG 0538 includeerde 638 volwassen LS-SCLC patiënten van 186 centra; de patiënten werden gerandomiseerd naar radiotherapie tweemaal daags (45 Gy over drie weken; n=313) of eenmaal daags (70 Gy over zeven weken; n=325). De nu gepubliceerde analyse includeerde 507 patiënten (51,3% vrouwen; gemiddelde leeftijd 62,6 ± 7,9 jaar). Vrouwelijk geslacht was geassocieerd met betere overall survival (HR 0,73; p=0,006) terwijl leeftijd hoger dan 69 jaar geassocieerd was met slechtere OS (HR 1,50; p=0,04); geslacht en leeftijd waren niet geassocieerd met progressievrije overleving. Vergeleken met patiënten met N1-ziekte hadden patiënten met N2-ziekte slechtere OS (HR 1,64; p=0,002) en PFS (HR 1,36; p=0,04) hetgeen ook het geval was voor patiënten met N3-ziekte (OS: HR 2,03; p<0,001 en PFS: HR1,63; p= 0,004). Vergeleken met stadium II-ziekte was de OS slechter onder patiënten met stadium IIIA-ziekte (HR 1,65; p=0,004) en stadium IIIB-ziekte (HR 1,94; p<0,001). Vergeleken met behandeling in een hoog-volume centrum was behandeling in een laag- of intermediair-volume centrum geassocieerd met slechtere PFS (HR 1,94; p<0,001 respectievelijk 1,44; p=0,002) en slechtere OS (HR 1,55; p=0,03) respectievelijk 1,33; p=0,02).

De onderzoekers concluderen dat vrouwen en patiënten jonger dan 70 jaar betere OS hadden, terwijl gevorderd stadium ziekte en behandeling in een niet-hoog volume centrum geassocieerd waren met slechtere uitkomsten.

1.Farris MK, Mix MD, Wang X et al. Prognostic factors in limited-stage small cell lung cancer. A secondary analysis of CALGB 30610-RTOG 0538. JAMA Network Open 2024;7:e2440673

Summary: Secondary analysis of the randomized RTOG 0538 trial found that among patients with limited-stage small cell lung cancer, female sex and being younger than 70 years were associated with improved survival, whereas advanced nodal stage and treatment at low- or middle-volume centers were associated with worse outcomes.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Comorbide depressie in patiënten met hoofd-halscarcinoom vergeleken met patiënten met andere maligniteiten (0)
2024-10-25 12:00   ( Nieuws )
Tags:  HNC versus onther cancers comorbid depression
Dr. Michelle ChenDepressie is meer prevalent onder patiënten met maligniteiten dan in de algemene bevolking. Een retrospectieve cohortstudie op basis van bevolkings-gebaseerde gegevens van volwassen patiënten met maligniteiten heeft de prevalentie van comorbide depressie onder patiënten met hoofd-halscarcinoom (HNC) vergeleken met de prevalentie onder patiënten met andere maligniteiten. Dr. Michelle Chen (Stanford University School of Medicine, Palo Alto CA) en collega’s publiceren de studie in JAMA Otolaryngology – Head & Neck Surgery.1

De studie is gebaseerd op gegevens van volwassen patiënten met maligniteiten die deelnamen aan de 2019 National Health Interview Survey en de Personal Health Questionnaire-8 (PHQ-8) hadden beantwoord. In een gewogen cohort van 23.496.725 patiënten (ongewogen 3817) waren er 377.080 met een HNC-diagnose (ongewogen 56; 1,5%). De prevalentie van milde, matige, of ernstige depressie was 40,1% onder HNC-patiënten en 22,3% onder patiënten met andere maligniteiten. Vergeleken met de patiënten met andere maligniteiten hadden HNC-patiënten vergelijkbare waarschijnlijkheid van positieve screening op angst/ongerustheid, gebruiken van medicatie voor depressie, en rapporteren dat ze nooit depressieve gevoelens hadden. In multivariate analyse was HNC vergeleken met andere maligniteiten geassocieerd met verhoogde waarschijnlijkheid van depressie (OR 2,94; 95%-bti 1,39-6,22). Andere factoren die geassocieerd waren met depressie waren ongehuwd zijn of niet-samenwonen met een partner (OR 1,94; 95%-bti 1,55-2,43) en angst/ongerustheid (23,14; 17,62-30,37).

De onderzoekers concluderen dat HNC-patiënten in vergelijking met patiënten met andere maligniteiten een bijna driemaal hogere waarschijnlijkheid hebben van positief screenen op een gevalideerde depressietest, ondanks vergelijkbare zelf-gerapporteerde depressie en gebruik van antidepressie-medicatie.

1.Martinez MC, Finegersh A, Baik FM et al. Comorbid depression in patients with head and neck cancer compared with other cancers. JAMA Otolaryngol Head Neck Surg 2024.3233

Summary: A population-based cohort study in the USA found that patients with head and neck cancer were more than twice as likely to screen positive for depression on a validated survey than those with other cancers, despite having similar rates of self-reported depression and depression medication use.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Multicenter fase 3-studie van multigenen-signatuur voor individualiseren van adjuvante chemotherapie voor TNBC (0)
2024-10-24 15:00   ( Nieuws )
Tags:  triple-negative breast cancer
Prof. Zhi-Ming ShaoTriple-negatief mammacarcinoom (TNBC) is geassocieerd met hoog risico van vroeg recidief. Adjuvante anthracycline/taxaan-gebaseerde chemotherapie is een standaard-behandeling voor vroeg-stadium TNBC, maar in 20% tot 40% van de patiënten wordt recidief gezien. In eerdere studies is gezien dat een signatuur van drie mRNAs en twee lncRNAs TNBC-patiënten met hoog risico van recidief kan onderscheiden van patiënten met laag risico van recidief. Een fase 3-studie in zeven centra in China heeft de uitkomsten van aanpassing van de adjuvante chemotherapie aan de hand van het signatuur geïnventariseerd. Prof. Zhi-Ming Shao (Fudan Universiteit, Shanghai) en collega’s publiceren de studie in BMJ.1

De studie includeerde vrouwen in de leeftijd van achttien tot zeventig jaar die chirurgie voor TNBC hadden ondergaan. Vrouwen die volgens het signatuur een hoog risico van recidief hadden werden 1:1 gerandomiseerd naar intensieve chemotherapie (vier cycli docetaxel-epirubicine- cyclofosfamide gevolgd door vier cycli gemcitabine-cisplatine; arm A; n=166) of standaard-chemotherapie (vier cycli epirubicine-cyclofosfamide gevolgd door vier cycli docetaxel; arm B; n=170). Vrouwen met een volgens het signatuur laag risico van recidief (arm C; n-168) kregen dezelfde adjuvante chemotherapie als in arm B. Het primaire eindpunt van de studie was ziektevrije overleving (DFS) in arm A versus arm B.

Onder de 504 gerecruteerde patiënten kregen 498 de geplande behandeling. De mediane follow-up was 45,1 maanden. De figuur toont de belangrijkste resultaten van de studie. Het drie-jaars DFS-percentage was 90,9% in arm A versus 80,6% in arm B (HR 0,51; p=0,03). Het drie-jaars recidiefvrije overlevings (RFS)-percentage was 92,6% in arm A versus 83,2% in arm B (HR 0,50; p=0,04). Het drie-jaars overall survival (OS)-percentage was 98,2% in arm A en 91,3% in arm B (HR 0,58; p=0,27). De uitkomsten in arm C waren ondanks hetzelfde chemotherapie-regime significant beter dan die in arm B (DFS: HR 0,57; p=0,04; RFS: HR 0,42; p=0,007; OS HR 0,14; p=0,002). De incidentie van graad 3 of 4 treatment-related adverse events was 64% in arm A, 51% in arm B, en 54% in arm C. Er waren geen graad 5 TRAEs.

De onderzoekers concluderen dat het multigenen-signatuur in staat was TNBC-patiënten die intensieve adjuvante chemotherapie nodig hadden te onderscheiden van patiënten die voldoende profijt hadden van standaard adjuvante chemotherapie.

1.He M, Jiang Y-Z, Gong Y et al. Intensive chemotherapy versus standard chemotherapy among patients with high-risk, operable, triple negative breast cancer based on integrated mRNA-lncRNA signature (BCTOP-T-A01): randomised, multicentre, phase 3 trial. BMJ 2024-079603

Summary: A multicenter phase 3 trial in China found that a multigene signature (3 mRNAs and 2 lncRNAs) had the potential for tailoring adjuvant chemotherapy after surgery for TNBC. Intensive chemotherapy regimens significantly improved disease-free survival with manageable toxicity in women with high-risk disease.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)