
De studie includeerde 563 patiënten die tenminste vijf jaar overleefd hadden na een diagnose neuroblastoom tussen begin 1963 en eind 2014. SMNs werden gediagnostiseerd in 23 overlevers en SNMNs in 60. De mediane follow-up was 23,7 jaar (range 5,0-56,3). Het risico van ontwikkelen van een SMN was onder de overlevers verhoogd in vergelijking met het risico van het ontwikkelen van een maligne neoplasme in de algemene bevolking (SIR 4,0; 95%-bti 2,5-5,9). De dertig-jaars cumulatieve incidentie was 3,4% (95%-bti 1,9-6,0) voor SMNs en 10,4% (7,3-14,8) voor SNMNs. SMNs na jood-131 metaiodobenzylguanidine (131I-MIBG)-behandeling werd gezien in zes overlevers. Deze behandeling was geassocieerd met verhoogd risico van ontwikkeling van SMNs (sHR 5,7; 95%-bti 1,8-17,8) en SNMNs (2,6; 1,2-5,6) vergeleken met niet met 131I-MIBG behandelde overlevers.
De onderzoekers concluderen dat overlevers van neuroblastoom een verhoogd risico hebben van het ontwikkelen van SMNs en SNMNs, en dat behandeling met 131I-MIBG een risicofactor kan zijn voor deze ontwikkeling.
1.Westerveld ASR, Tytgat GAM, van Santen HM et al. Long-term risk of subsequent neoplasms in 5-year survivors of childhood neuroblastoma: a Dutch Childhood Cancer Survivor study-LATER 3 study. J Clin Oncol 2024; epub ahead of print
Summary: A retrospective cohort study in the Netherlands found that neuroblastoma survivors are at elevated risk of developing subsequent malignant neoplasms and nonmalignant neoplasms. 131I-MBIG may be a treatment-related risk factor for the development of neoplasms.
Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie. (Login)