Logo Jan Blom
Login

Oncologisch onderzoek.nl

Nieuws

Dynamische prognostische modellen voor colorectaalcarcinoom met levermetastasen (0)
2025-08-28 12:00   ( Nieuws )
Tags:  CRLM dynamic prognostic models
De huidige prognostische modellen voor colorectale levermetastasen (CRLM) incorporeren voornamelijk klinisch-pathologische kenmerken die op een enkel tijdstip zijn verzameld, resulterend in een statische risicobepaling voor patiënten. Omdat tumorprogressie een dynamisch proces is, met name in patiënten met CRLM, verdienen dynamische risicomodellen de voorkeur. Een retrospectieve studie in China heeft geresulteerd in ontwikkeling en validatie van dynamische prognostische modellen voor CRLM. Prof. Hong Zhao (Chinese Academy of Medical Sciences and Peking Union Medical College, Beijing) en collega’s publiceren de studie in JAMA Network Open.1


De studie includeerde 976 patiënten met CRLM die tussen begin 2014 en eind 2020 resectie ondergingen. De onderzoekers bepaalden klinisch-pathologische kenmerken en preoperatieve en postoperatieve laboratoriumwaarden van negen markers, bepaald tot 12 maanden na de resectie. Ze ontwikkelden drie modellen voor voorspelling van progressievrije overleving en overall survival. Model A incorporeerde alleen de klinisch-pathologische kenmerken; model B incorporeerde ook de baseline laboratoriumwaarden; en model C incorporeerde ook de longitudinale laboratoriumwaarden. In het externe validatiecohort (n=218) was de performance van model C voor voorspelling van PFS en OS consistent significant beter dan die van modellen A en B.

De onderzoekers concluderen dat voor voorspelling van PFS en OS in CRLM, dynamische prognostische modellen de voorkeur verdienen boven de huidige statische modellen.

1.Chen Q, Deng Y, Wang K et al. Dynamic prognostic models for colorectal cancer with liver metastases. JAMA Network Open 2025;8:2529093

Summary: A retrospective prognostic study of 976 patients with colorectal liver metastases found that dynamic models, incorporating multiple longitudinal markers, demonstrated improved performance over current static models.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Fase 2-studie van osimertinib en consoliderende radiotherapie voor gevorderd NSCLC met EGFR-mutatie (0)
2025-08-27 15:00   ( Nieuws )
Tags:  advanced EGFR mutant non-small cell lung cancer
Prof. David GerberOndanks goede initiële respons op EGFR-remmers hebben patiënten met EGFR-gemuteerd gevorderd niet-kleincellig longcarcinoom (aNSCLC) gewoonlijk ziekteprogressie binnen twee jaar. Een fase 2-studie in twee centra in de Verenigde Staten heeft onderzoeker of consoliderende radiotherapie (RT) naar plaats van residuele ziekte op het moment van verwachte beste respons de ziektecontrole kan verlengen. Prof. David Gerber (University of Texas Southwestern Medical Center, Dallas) en collega’s publiceren de studie in eClinicalMedicine.1




De studie includeerde patiënten in de leeftijd van 18 jaar of ouder, met aNSCLC met EGFR exon 19 of 21 mutatie, ECOG performance status 2 of beter, en geen eerdere behandeling met EGFR-remmers of immuuncheckpointremmers. Patiënten met stabiele of responderende ziekte na acht weken oraal osimertinib 80 mg eens per dag kregen RT naar persisterende lesies, gevolgd door osimertinib tot progressie of intolerantie. Het primaire eindpunt was progressievrije overleving.

Onder 42 geïncludeerde patiënten (32 vrouwen) die osimertinib startten kregen 32 (76%) consoliderende RT. De meest-voorkomende reden om geen RT te geven was onvoldoende residuele ziekte (10%) en inadequate respons (5%). De mediane duur van osimertinib-behandeling was 32,4 maanden. De figuur laat zien dat de mediane PFS 32 maanden was (vergeleken met 19 maanden met alleen osimertinib in historische controles) en dat de mediane overall survival 45 maanden was. De meerderheid van de osimertinib-gerelateerde toxiciteiten waren graad 1 of 2; er was één patiënt met graad 4 pneumonitis.

De onderzoekers concluderen dat osimertinib plus consoliderende RT goed verdragen werd en veelbelovende werkzaamheid had onder patiënten met EGFR-gemuteerd aNSCLC.

1.Sampath S, Rashdan S, Iyengar P et al. Osimertinib plus consolidative radiotherapy for advanced EGFR mutant non-small cell lung cancer: a multicentre, single-arm, phase 2 trial. eClinMed 2025.103435

Summary: A phase 2 trial at two centers in the USA found that osimertinib plus consolidative radiotherapy to persisting lesions was well tolerated and showed promising efficacy among patients with advanced EGFR mutant NSCLC.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Multinationale fase 2-studie van pemigatinib voor myeloïde/lymfoïde neoplasmen met FGFR1 rearrangement (0)
2025-08-27 13:30   ( Nieuws )
Tags:  FIGHT-203 MLN-FGFR1 pemigatinib
Prof. Srdan VerstovsekMyeloïde/lymfoïde neoplasmen met FGFR1 rearrangements (MLN-FGFR1) zijn geassocieerd met slechte prognose. De multinationale fase 2-studie FIGHT-203 heeft de FGFR1-3 remmer pemigatinib voor MLN-FGFR1 geëvalueerd. Prof. Srdan Verstovsek (MD Anderson Cancer Center, Houston TX) en collega’s publiceren de studie in NEJM Evidence.1


De studie includeerde 47 patiënten in de veiligheidspopulatie, onder wie 45 met bevestigde FGFR1-rearrangement in de werkzaamheidspopulatie; 24 patiënten (53%) waren in de chornische fase van de ziekte, 18 patiënten (40%) waren in de blastenfase, en drie (7%) eerder-behandelde patiënten hadden het rearrangement zonder morfologische beenmerg of extramedullaire betrokkenheid. De patiënten kregen oraal pemigatinib 13,5 mg eens per dag gedurende de eerste twee weken van drie-weekse cycli. De centraal-beoordeelde overall response rate was 74%: 96% van de patiënten in de chronische fase en 44% van de patiënten in de blastenfase. Complete cytogenetische respons werd gezien in 73%: 88% van de patiënten in de chronische fase en 50% van de patiënten in de blastenfase, en alle drie de eerder-behandelde patiënten. De mediane duur van complete respons werd niet bereikt (95%-bti 27 maanden–NR). Pemigatinib discontinuering, interruptie, en doseringsreductie kwamen voor in 11% respectievelijk 64% en 60% van de patiënten.

De onderzoekers concluderen dat pemigatinib veelbelovende activiteit en manageable veiligheid had onder patiënten met MLN-FGFR1.

1.Verstovsek S, Kiladjian J-J, Vannucchi AM et al. Pemigatinib for myeloid/lymphoid neoplasms with FGFR1 rearrangement. NEJM Evidence 2025;4:2500017

Summary: The multinational phase 2 FIGHT-203 study found promising activity and manageable toxicity of the FGFR1-3 inhibitor pemigatinib for myeloid/lymphoid neoplasms with FGFR1 rearrangements.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Associatie tussen arbeidsstatus en kwaliteit van leven onder jongvolwassen overlevers van een maligniteit (0)
2025-08-27 12:00   ( Nieuws )
Tags:  young adult cancer survivors work status and quality of life
Dr. Neel BhattEr is geen duidelijkheid over de associaties tussen arbeidsstatus en –prestaties en de kwaliteit van leven onder jongvolwassen overlevers van een maligniteit (leeftijd bij diagnose 18 tot 40 jaar). Een cross-sectionele web-based survey-studie van Fred Hutchinson Cancer Center (Seattle WA) heeft deze associaties geïnventariseerd. Dr. Neel Bhatt en collega’s publiceren de studie in JAMA Network Open.1

De onderzoekers verspreidden vragenlijsten onder 1067 overlevers die tenminste een jaar tevoren de behandeling hadden afgesloten, van wie 375 de survey beantwoordden (35,1% response rate). Na exclusie van respondenten die niet voldeden aan de criteria of onvolledige antwoorden gaven werden 198 respondenten in de analyse opgenomen. De mediane leeftijd bij diagnose van deze respondenten was 31 jaar (IQR 26-35) en de mediane leeftijd bij beantwoorden van de vragen was 39 jaar (35-44); 71,7% waren vrouwen.

Het gerapporteerde werkloosheidspercentage (7,1%) verschilde niet significant van dat in de algemene bevolking (4,7%; p=0,13). Vergeleken met werkende overlevers rapporteerden werkloze overlevers significant hoger scores voor depressie en lagere scores voor tevredenheid met sociale rol en activiteiten en fysieke functie. Onder de werkende overlevers was hogere zelf-gerapporteerde arbeidsprestatie geassocieerd met lagere scores voor anxiety, depressie, vermoeidheid, pijn-interferentie, en slaapstoornis, en hogere scores voor fysiek functioneren, cognitief functioneren, en tevredenheid over sociale rol en activiteiten.

De onderzoekers concluderen dat de studie associaties heeft gevonden tussen zelf-gerapporteerde arbeidsstatus en –prestaties en de mentale, fysieke, en sociale kwaliteit van leven onder jongvolwassen overlevers van een maligniteit.

1.Bhatt NS, Voutsinas J, Winters M et al. Work status, absenteeism, presenteeism, and quality of life in young adult cancer survivors. JAMA Network Open 2025;8:e2528882

Summary: A cross-sectional survey study at Fred Hutchinson Cancer Center (Seattle, WA) found associations between self-reported work status and performance of young adult cancer survivors and their quality of life affecting their mental, physical, and social health.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Cohortstudie van ontslag van werkende vrouwen in Japan na een diagnose mammacarcinoom of gynecologische maligniteit (0)
2025-08-26 15:00   ( Nieuws )
Tags:  resignation in working women with breast and gynecologic cancers
Prof. Kyoko NomuraEen diagnose mammacarcinoom of gynecologische maligniteit kan de mogelijkheid tot werken verstoren. Een gematchte cohortstudie in Japan heeft ontslag van werkende vrouwen na een dergelijke diagnose geïnventariseerd. Prof. Kyoko Nomura (Akita Universiteit) en collega’s publiceren de studie in JAMA Network Open.1

De studie maakte gebruik van gegevens van de Japan Health Insurance Association. De studie includeerde vrouwen in de leeftijd van 15 tot en met 58 jaar na een diagnose mammacarcinoom (n=59.452), cervixcarcinoom (n=14.713), uteruscarcinoom (n=16.933), of ovariumcarcinoom (n=8866) en voor elk van deze vrouwen tien gematchte controlevrouwen zonder maligniteit (n=999.640). De figuur laat zien dat tijdens de follow-up ontslagpercentages significant hoger waren onder de vrouwen met de diagnose dan onder de controlevrouwen. In alle vier de cohorten van vrouwen met maligniteiten was het ontslagrisico hoger onder vrouwen met hogere leeftijd, lager inkomen, of geschiedenis van depressie.

De onderzoekers concluderen dat een diagnose van mammacarcinoom of gynecologische maligniteit onder werkende vrouwen in Japan geassocieerd was met verhoogd risico van ontslag.

1.Iwakura M, Nagashima K, Shimizu K et al. Resignation in working women with breast and gynecologic cancers. JAMA Network Open 2025;8:e2528844

Summary: A matched cohort study in Japan found that diagnosis of breast or gynecological cancer was associated with higher risk of resignation.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Associatie tussen traumatisch hersenletsel en risico van maligne hersentumoren onder niet-militairen (0)
2025-08-26 13:30   ( Nieuws )
Tags:  TBI in civilian populations brain tumors
Dr. Ross ZafonteEen studie onder veteranen van de oorlogen in Irak en Afghanistan liet zien dat traumatisch hersenletsel (TBI) geassocieerd was met verhoogd risico van het ontwikkelen van hersentumoren. Een retrospectieve cohortstudie in de Verenigde Staten heeft deze associatie onder niet-militairen geïnventariseerd. Dr. Ross Zafonte (University of Missouri, Columbia) en collega’s publiceren de studie in JAMA Network Open.1

Het cohort van Mass General Brigham (Boston MA) includeerde 75.679 patiënten met een TBI –diagnose tussen begin 2000 en eind 2023, die werden vergeleken met 75.679 controledeelnemers. De mediane leeftijd bij diagnose was 56 jaar; 51,8% waren vrouwen. In de TBI-groep had 80,3% milde TBI en 19,7% matige of ernstige TBI. De mediane duur van follow-up van het cohort was 7,2 jaar. De figuur laat zien dat de prevalentie van maligne hersentumoren 0,6% was in de groep met matige of ernstige TBI en 0,4% in de groep met milde of geen TBI. Vergeleken met de controledeelnemers was het risico significant verhoogd in de groep met matige of ernstige TBI (HR 1,67; 95%-bti 1,31-2,12) maar niet in de groep met milde TBI (0,99; 0,83-1,18). Deze risicoverhoging bleef significant in meta-analyse met gegevens van twee andere centra (University of California en Northwestern Medicine).

De onderzoekers concluderen dat geschiedenis van matige of ernstige TBI geassocieerd was met verhoogd risico van het ontwikkelen van maligne hersentumoren.

1.Marini S, Alwakeal AR, Mills H et al. Traumatic brain injury and risk of malignant brain tumors in civilian populations. JAMA Network Open 2025;8:e2528850

Summary: A cohort study including 151,358 US adult civilians found that the risk of developing a malignant brain tumor was significantly higher among individuals with moderate to severe traumatic brain injury than among individuals without TBI.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Fase 2-studie van prognostische betekenis van baseline CTC-niveau in HR-postief HER2-negatief metastatisch mammacarcinoom (0)
2025-08-26 12:00   ( Nieuws )
Tags:  PACE trial
Dr. Erica MayerCirculerende tumorcellen (CTCs) zijn biomarkers die geassocieerd zijn met slechte prognose en resistentie tegen behandeling in HR-positief HER2-negatief metastatisch mammacarcinoom (HR+ HER2- mBC). De multicenter fase 2-studie PACE in de Verenigde Staten heeft de prognostische rol van baseline CTC-niveau geïnventariseerd voor HR+ HER2- mBC. Dr. Erica Mayer (Dana-Farber Cancer Institute, Boston MA) en collega’s publiceren de studie in Clinical Cancer Research.1

PACE includeerde HR+ HER2- mBC patiënten met progressie op aromataseremmers en CDK4/6-remmers. De patiënten werden 1:2:1 gerandomiseerd naar fulvestrant (F), F plus palbociclib (P), of F plus P plus avelumab (A). Voor aanvang van de behandeling werden CTC-niveaus bepaald, met een waarde van 5 of meer CTCs per 7,5 ml als criterium voor stadium IV agressief (versus indolent). Het primair eindpunt was progressievrije overleving.

Onder de 220 gerandomiseerde patiënten waren 203 evalueerbaar voor baseline CTCs: 76% hadden detecteerbare CTCs, en 49% waren stadium IV agressief. Patiënten met de novo mBC waren meer frequent stadium IV agressief (47,5% versus 30,8%). Baseline CTC-niveaus waren prognostisch, met mediane PFS 5,7 maanden voor stadium IV indolente versus 3,5 maanden voor stadium IV agressieve ziekte (HR 1,69; 90%-bti 1,27-2,24). Onder patiënten met stadium IV agressieve ziekte waren F+P versus F (HR 0,43; 90%-bti 0,25-0,71) en F+P+A versus F (0,26; 0,14-0,49) geassocieerd met betere PFS; dit werd niet gezien onder patiënten met stadium IV indolente ziekte.

De onderzoekers concluderen dat baseline CTC-niveau prognostisch was onder patiënten met HR+ HER2- mBC, en dat patiënten met stadium IV agressieve ziekte baat hadden bij toevoeging van P of P+A aan F.

1.Gerratana L, Reduzzi C, Ren Y et al. Circulating tumor cells dynamics after CDK4/6 inhibitor for hormone receptor positive metastatic breast cancer: a biomarker analysis from the PACE phase II study. Clin Cancer Res 2025; epub ahead of print

Summary: The multicenter phase 2 PACE trial in the USA found that among patients with HR+ HER2- mBC after aromatase inhibitors and CDK4/6 inhibitors, baseline CTC levels were prognostic for progression-free survival.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Impact van tijd tot chirurgie na neoadjuvante chemotherapie op uitkomsten van mammacarcinoom: retrospectieve analyse (0)
2025-08-25 15:00   ( Nieuws )
Tags:  I-SPY 2 trial TTS following NAC
Dr. Roshni RaoNeoadjuvante chemotherapie (NAC) wordt veel gebruikt voor de behandeling van hoog-risico mammacarcinoom. De optimale tijd tot chirurgie (TTS) na NAC is niet duidelijk. Een retrospectieve analyse onder patiënten in de I-SPY 2 studie heeft de impact van TTS na NAC onderzocht. Dr. Roshni Rao (Columbia University, New York) en collega’s publiceren de analyse in Annals of Surgical Oncology.1

De analyse includeerde 1877 patiënten, die chirurgie ondergingen tussen één en vijf weken na NAC (28,0%), vijf weken na NAC (22,6%), zes tot en met acht weken na NAC (26.1%), of negen weken of langer na NAC (23,3%). TTS negen weken of langer was geassocieerd met slechtere vijf-jaars gebeurtenisvrije overleving (p<0,001) en slechter lokaal-recidiefvrij interval (p<0,001). Late chirurgie was vooral geassocieerd met slechtere uitkomsten onder patiënten met HR-positieve/HER2-negatieve en triple-negatieve tumoren. Onder patiënten met residual cancer burden klasse II of III was een TTS van negen weken of langer onafhankelijk geassocieerd met slechtere EFS (HR 2,04; p=0,001) en LRFI (HR 2,77; p=0,005). Onder patiënten met pathologisch complete respons of RCB klasse I was late chirurgie niet significant geassocieerd met slechtere uitkomsen.

De onderzoekers concluderen dat TTS van negen weken of langer na NAC onafhankelijk geassocieerd was met slechtere oncologische uitkomsten, vooral onder patiënten met HR+/HER2- en TNBC tumoren en patiënten met hoge residuele ziekte.

1.Van Hassel J, Dimitroff K, Yau C et al. Impact of time to surgery post neoadjuvant chemotherapy on breast cancer outcomes: a retrospective study of patients enrolled in the I-SPY 2 clinical trial. Ann Surg Oncol 2025-17933-2

Summary: Retrospective analysis of patients enrolled in the I-SPY 2 trial found that time to surgery post neoadjuvant chemotherapy for breast cancer is independently associated with worse oncological outcomes, especially in patients with TNBC and HR+/HER2- tumors and high residual disease.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)