De studie includeerde TNBC-patiënten in de leeftijd jonger dan 43 jaar die P-CT kregen (n=17) of alleen chemotherapie (no-P; n=62) van wie plasmamonsters beschikkbaar waren voor aanvang en na afloop van de behandeling. De twee groepen waren vergelijkbaar qua mediane leeftijd, body mass index, rookstatus, BRCA-status, gebruik van orale contraceptiva, en baseline anti-Müllerian hormone (AMH). Een jaar na de start van de behandeling was het AMH-gehalte in de P-CT groep gedaald van 1,08 ng/ml tot 0,01 ng/ml en in de no-P groep van 1,39 ng/ml tot 0,0018 ng/ml (p=0,25). In 9 P-CT patiënten (53%) en 21 no-P patiënten (34%) was AMH niet-detecteerbaar. FSH- en estradiol-gehalten waren zowel voor als na behandeling niet significant verschillend tussen de twee groepen.
De onderzoekers concluderen dat de studie geen additionele impact van pembrolizumab op de ovariumreserve van jonge TNBC-patiënten heeft laten zien.
1.Perdrix A, Olympios N, Rouvet J et al. Impact of pembrolizumab on ovarian function in young triple-negative breast cancer patients treated with chemo-immunotherapy. Breast Cancer Res Treat 2025-07702-w
Summary: A retrospective study at Centre Henri Becquerel (Roune, France) found no additional impact of pembrolizumab on the ovarian function in TNBC patients receiving neoadjuvant chemo-immunotherapy
Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie. (Login)