Logo Jan Blom
Login

Oncologisch onderzoek.nl

Nieuws

Gerandomiseerde multicenterstudie van tranexaminezuur tijdens open radicale cystectomie voor blaascarcinoom (0)
2024-10-03 15:00   ( Nieuws )
Tags:  TACT study radical cystectomy TXA
Prof. Rodney BreauPatiënten die open radicale cystectomie ondergaan voor blaascarcinoom hebben een hoog risico van aanzienlijk bloedverlies. Profylactisch tranexaminezuur (TXA) vermindert bloedverlies tijdens cardiale en orthopedische chirurgie. De gerandomiseerde studie TACT (‘tranexamic acid during cystectomy trial’) in tien academische centra in Canada heeft TXA geëvalueerd onder patiënten die open radicale cystectomie ondergingen. Prof. Rodney Breau (Ottawa Hospital Research Institute) en collega’s publiceren de studie in JAMA Surgery.1

De studie includeerde tussen juni 2013 en januari 2021 patiënten de open cystectomie ondergingen. Patiënten in de interventiegroep kregen voor de incisie een infusie met TXA 10 mg/kg en vervolgens tijdens de chirurgie TXA 5 mg/kg per uur. Patiënten in de controlegroep kregen overeenkomstige doseringen placebo. Het primaire eindpunt was rode bloedcel (RBC)-transfusie tot en met dertig dagen na de chirurgie.

Onder de 353 gerandomiseerde patiënten (mediane leeftijd 69 jaar; IQR 62-75; 74,5% mannen) werden 343 patiënten geïncludeerd in de ITT-analyse. RBC-transfusie in de eerste dertig dagen na de chirurgie was vereist in 64 van 173 patiënten (37,0%) in de interventiegroep en 64 van 171 patiënten (37,4%) in de controlegroep (RR 0,99; 95%-bti 0,83-1,18). Er waren ook geen significante verschillen tussen de twee groepen voor secundaire eindpunten waaronder aantal RBC-eenheden (0,9 versus 1,1 eenheden; p=0,43), geschat bloedverlies (927 versus 963 ml; p=0,52), intraoperatieve transfusie (28,3% versus 24,0%; p=0,08), en veneuze tromboëmbolische gebeurtenissen (3,5% versus 2,9%; p=0,57). Er waren geen significante verschillen tussen de twee groepen in niet-transfusie gerelateerde adverse events.

De onderzoekers concluderen dat TXA niet resulteerde in minder bloedtransfusies onder patiënten die open radicale cystectomie ondergingen voor blaascarcinoom (visual abstract).

1.Breau RH, Lavallée LT, Cagiannos I et al. Tranexamic acid during open radical cystectomy. A randomized clinical trial. JAMA Surg 2024.4183

Summary: A randomized trial at ten academic centers in Canada found that intraoperative tranexamic acid did not reduce blood transfusion in patients undergoing open radical cystectomy for bladder cancer.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Retrospectieve cohortstudie van lange-termijn risico van neoplasmen onder vijf-jaar overlevers van neuroblastoom (0)
2024-10-03 13:30   ( Nieuws )
Tags:  DCCSS-LATER 3
Aimée WesterveldHet is bekend dat overlevers van neuroblastoom een verhoogd risico van volgende maligne neoplasmen (SMNs) hebben, maar er is weinig informatie over het risico van volgende niet-maligne neoplasmen (SNMNs) en over risicofactoren. Een studie in het Dutch Childhood Cancer Survivor Study (DCCSS)-LATER 3 cohort heeft risico’s van SMNs en SNMNs en geassocieerde risicofactoren onder tenminste vijf-jaar overlevers van neuroblastoom in kinderen geïnventariseerd. PhD-student Aimée Westerveld (Prinses Máxima Centrum voor Pediatrische Oncologie, Utrecht) en collega’s publiceren de studie in het Journal of Clinical Oncology.1

De studie includeerde 563 patiënten die tenminste vijf jaar overleefd hadden na een diagnose neuroblastoom tussen begin 1963 en eind 2014. SMNs werden gediagnostiseerd in 23 overlevers en SNMNs in 60. De mediane follow-up was 23,7 jaar (range 5,0-56,3). Het risico van ontwikkelen van een SMN was onder de overlevers verhoogd in vergelijking met het risico van het ontwikkelen van een maligne neoplasme in de algemene bevolking (SIR 4,0; 95%-bti 2,5-5,9). De dertig-jaars cumulatieve incidentie was 3,4% (95%-bti 1,9-6,0) voor SMNs en 10,4% (7,3-14,8) voor SNMNs. SMNs na jood-131 metaiodobenzylguanidine (131I-MIBG)-behandeling werd gezien in zes overlevers. Deze behandeling was geassocieerd met verhoogd risico van ontwikkeling van SMNs (sHR 5,7; 95%-bti 1,8-17,8) en SNMNs (2,6; 1,2-5,6) vergeleken met niet met 131I-MIBG behandelde overlevers.

De onderzoekers concluderen dat overlevers van neuroblastoom een verhoogd risico hebben van het ontwikkelen van SMNs en SNMNs, en dat behandeling met 131I-MIBG een risicofactor kan zijn voor deze ontwikkeling.

1.Westerveld ASR, Tytgat GAM, van Santen HM et al. Long-term risk of subsequent neoplasms in 5-year survivors of childhood neuroblastoma: a Dutch Childhood Cancer Survivor study-LATER 3 study. J Clin Oncol 2024; epub ahead of print

Summary: A retrospective cohort study in the Netherlands found that neuroblastoma survivors are at elevated risk of developing subsequent malignant neoplasms and nonmalignant neoplasms. 131I-MBIG may be a treatment-related risk factor for the development of neoplasms.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Impact van EBV serologie-gebaseerde screening op mortaliteit van nasofarynxcarcinoom: cluster-gerandomiseerde studie (0)
2024-10-03 11:51   ( Nieuws )
Tags:  NPC mortality Epstein-Barr virus serology-based screening
Prof. Su-Mei CaoScreening op nasofarynxcarcinoom (NPC) resulteert in verbetering van vroege detectie. Het is van belang te onderzoeken of deze screening ook resulteert in verlaging van de NPC-specifieke mortaliteit in NPC-endemische regio’s. Een cluster-gerandomiseerde studie in China heeft de impact van Epstein-Barr virus (EBV) serologie-gebaseerde screening op NPC-mortaliteit geïnventariseerd. Prof. Su-Mei Cao (Sun Yat-sen Universiteit, Guangzhou) en collega’s publiceren de studie in het Journal of Clinical Oncology.1

De studie werd uitgevoerd in zestien steden in de Sihui- en Zhongshan-regios in China. De steden werden gerandomiseerd naar een screeningsgroep en een controlegroep. Inwoners in de leeftijd van 30 tot 70 jaar zonder geschiedenis van NPC werden in de steden van de screeningsgroep tussen begin 2008 en eind 2015 uitgenodigd voor serumtesten op EBV-antilichamen. Inwoners van de controlegroep ondergingen geen interventie. Het eindpunt van de studie was NPC-mortaliteit tijdens de follow-up tot eind 2019.

De screeningsgroep telde 174.943 personen en de controlegroep 186.263 personen. Er waren geen significante verschillen tussen de beide groepen in NPC-incidentie en overall mortaliteit. In de screeningsgroep ondergingen 52.498 personen (30%) serum EBV-antilichaamtesten. De NPC-mortaliteit was significant 30% lager in de screeningsgroep dan in de controlegroep (8,2 versus 12,5 per 1000 persoonsjaren; aRR 0,70; p=0,048). Het profijt van screening was het meest evident onder personen in de leeftijd van 50 jaar en ouder (aRR 0,56; p=0.007) en was niet significant onder personen jonger dan 50 jaar (0,96; p= 0,856).

De onderzoekers concluderen dat in deze studie testen op EBV-antlichamen resulteerde in significante verlaging van de NPC-mortaliteit.

1.Chen W-J, Yu X, Lu Y-O et al. Impact of an Epstein-Barr virus serology-based screening program on nasopharyngeal carcinoma mortality: a cluster-randomized controlled trial. J Clin Oncol 2024; epub ahead of print

Summary: A cluster-randomized trial in sixteen towns in China found that EBV antibody testing resulted in a significant reduction in NPC mortality.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Multicenter fase 3-studie van roxadustat voor chemotherapie-geïnduceerde anemie in patiënten met niet-myeloïde maligniteiten (0)
2024-10-02 15:00   ( Nieuws )
Tags:  CIA roxadustat
Prof. Shun LuRoxadustat is een HIF (hypoxia-inducible factor) prolyl-hydroxylaseremmer die de endogene productie van erythropoëtine verhoogt. Een multicenter fase 3-studie in China heeft roxadustat vergeleken met recombinant humaan erythropoëtine-α (rHuEPO-α) voor chemotherapie-geïnduceerde anemie (CIA) in patiënten met niet-myeloïde maligniteiten. Prof. Shun Lu (Shanghai Jiao Tong Universiteit) en collega’s publiceren de studie in het Journal of Clinical Oncology.1

De studie includeerde volwassen patiënten met niet-myeloïde maligniteiten en CIA. De patiënten werden 1:1 gerandomiseerd naar oraal roxadustat of subcutaan rHuEPO-α driemaal per week gedurende twaalf weken. De startdosering van roxadustat was 100, 120, en 150 mg voor patiënten met een lichaamsgewicht van 40 tot 50 respectievelijk 50 tot 60 en hoger dan 60 kg. De startdosering van rHuEPO-α was 150 IU/kg. Deze doseringen konden in de loop van de behandeling aangepast worden. Het primaire eindpunt was least-squares mean (LSM) verandering in Hb-concentratie tussen baseline en het gemiddelde niveau van de weken negen tot en met dertien.

In de per-protocol set kregen 78 patiënten roxadustat en 62 rHuEPO-α. De figuur toont resultaten van de studie. De LSM verandering in Hb-concentratie tussen baseline en week negen tot en met dertien was 17,1 g/l (95%-bti 13,58-20,71) met roxadustat en 15,4 g/l (11,34-19,50) met rHuEPO-α, waarmee non-inferioriteit van roxadustat vergeleken met rHuEPO-α gedemonstreerd werd. Non-inferioriteit werd ook gezien voor vijf van zes secundaire eindpunten. Er waren geen belangrijke verschillen tussen de groepen in incidentie van adverse events.

De onderzoekers concluderen dat de studie laat zien dat roxadustat non-inferieur was versus rHuEPO-α voor de behandeling van CIA in patiënten met niet-myeloïde maligniteiten. De orale beschikbaarheid van roxadustat zou compliantie kunnen bevorderen.

1.Lu S, Wu J, Jang J et al. Efficacy and safety of roxadustat for anemia in patients receiving chemotherapy for nonmyeloid malignancies: a randomized, open-label, active-controlled phase III study. J Clin Oncol 2024; epub ahead of print

Summary: A phase 3 trial at 44 sites in China found that oral roxadustat was noninferior to subcutaneous recombinant human erythropoetin-α in treating chemotherapy-induced anemia in patients with nonmyeloid malignancies.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Multinationale fase 1-2 studie van ziftomenib voor recidiverend of refractair AML: fase 1-resultaten van KOMET-001 (0)
2024-10-02 13:30   ( Nieuws )
Tags:  KOMET-001 trial R R AML ziftomenib
Prof. Eunice WangZiftomenib (KO-539) is een oraal-beschikbare selectieve menine-remmer, met preklinische activiteit in menine-afhankelijke modellen van acute myeloïde leukemie (AML). De multinationale fase 1-2 studie KOMET-001 evalueerde ziftomenib voor patiënten met recidiverend of refractair (R/R) AML. Prof. Eunice Wang (Roswell Park Comprehensive Cancer Center, Buffalo NY) en collega’s publiceren fase 1-resultaten van de studie in The Lancet Oncology.1

Fase 1 werd uitgevoerd in 22 centra in vier landen. Fase 1 includeerde volwassen patiënten met R/R AML en een ECOG performance status 2 of beter. In fase 1a (alle moleculaire subtypen) kregen de patiënten ziftomenib eenmaal daags in doseringen van 50 tot 1000 mg. In fase 1b werden patiënten met NPM1-mutaties of KMT2A-rearrangements gerandomiseerd naar ziftomenib 200 mg of 600 mg eenmaal daags. Primaire eindpunten waren hoogst-verdragen dosering of aanbevolen fase 2-dosering.

De studie includeerde 83 patiënten (39 mannen en 44 vrouwen) die ziftomenib kregen. De mediane follow-up was 22,3 maanden (IQR 15,4-30,2). De meest-gerapporteerde graad 3 of 4 treatment-emergent adverse events waren anemie (24% van de patiënten), febriele neutropenie (22%), en pneumonie (19%). Twee patiënten overleden aan oorzaken die met de behandeling samenhingen. In fase 1b werden geen responsen gerapporteerd voor patiënten die ziftomenib 200 mg eenmaal daags kregen. Onder patiënten die de aanbevolen fase 2-dosering van 600 mg eenmaal daags kregen werd complete remissie gezien in 25% van de patiënten met NPM1-mutatie of KMT2A-rearrangement.

De onderzoekers concluderen dat ziftomenib veelbelovende klinische activiteit had met manageable toxiciteit onder zwaar-voorbehandelde patiënten met R/R AML.

1.Wang ES, Issa GC, Erba HP et al. Ziftomenib in relapsed or refractory acute myeloid leukaemia (KOMET-001): a multicentre, open-label, multicohort, phase 1 trial. Lancet Oncol 2024;25:1310-1324

Summary: Phase 1 of the multinational phase 1-2 KOMET-001 trial found promising activity and manageable toxicity of ziftomenib among heavily pretreated patients with relapsed or refractory acute myeloid leukemia.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Fase 1-studie van C-CAR066 voor recidiverend of refractair grootcellig B-cel lymfoom na falen van anti-CD19 CAR-T therapie (0)
2024-10-02 12:00   ( Nieuws )
Tags:  R R LBCL C-CAR066
Patiënten met grootcellig B-cel lymfoom (LBCL) hebben na falen van CAR-T therapie weinig behandelingsopties. Een fase 1-studie in twee centra in China heeft autologe anti-CD20 gerichte CAR-T therapie (C-CAR066) geëvalueerd voor patiënten met recidiverend of refractair (R/R) LBCL na falen van anti-CD19 CAR-T therapie. Prof. DeHui Zou (Chinese Academy of Medical Sciences and Peking Union of Medical College, Tianjin) en collega’s publiceren de studie in het American Journal of Hematology.1

De studie includeerde 14 patiënten met histologisch bevestigd CD20-positief LBCL die eerder anti-CD19 CAR-T therapie hadden gekregen. De patiënten kregen een enkele intraveneuze infusie van 2,0 x 106 of 3,0 x 106 C-CAR-T cellen per kg. Het primaire eindpunt was incidentie van adverse events. De meest-waargenomen graad 3 of hoger AEs waren hematologische maligniteiten. Cytokine release syndrome werd gezien in 12 patiënten, onder wie één met graad 4. Er waren geen ICANS-gebeurtenissen. De overall response rate was 92,9% met complete respons in 57,1%. De mediane progressievrije overleving was 9,4 maanden (95%-bti 2,0-NA) en de mediane overall survival was 34,8 maanden (7,5-NA).

De onderzoekers concluderen dat C-CAR066 een manageable veiligheidsprofiel had en veelbelovende werkzaamheid onder R/R LBCL-patiënten na falen van anti-CD19 CAR-T therapie.

1.Li P, Liu W, Zhou L et al. C-CAR066, a novel fully human anti-CD20 CAR-T therapy for relapsed or refractory large B-cell lymphoma after failure of anti-CD19 CAR-T therapy: a phase I clinical study. Am J Hematol 2024.27488

Summary: A phase 1 study at two centers in China found manageable safety and promising activity of the anti-CD20 CAR-T therapy C-CAR066 for relapsed or refractory large B-cell lymphoma after failure of anti-CD19 CAR-T therapy.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Capmatinib voor MET exon 14-gemuteerd niet-kleincellig longcarcinoom: finale resultaten van GEOMETRY mono-1 (0)
2024-10-01 15:00   ( Nieuws )
Tags:  phase 2 GEOMETRY mono-1 trial capmatinib
Prof. Jürgen WolfCapmatinib is een selectieve remmer van MET-kinase. De multinationale fase 2-studie GEOMETRY mono-1 heeft capmatinib geëvalueerd voor patiënten met niet-kleincellig longcarcinoom (NSCLC) en een MET exon 14-skipping mutatie (METex14). Prof. Jürgen Wolf (Universiteitsziekenhuis van Keulen) en collega’s publiceren finale resultaten van de studie in The Lancet Oncology.1

GEOMETRY mono-1 includeerde patiënten (61% vrouwen) van 95 centra in 20 landen. De patiënten waren 18 jaar of ouder, hadden MET-gedysreguleerd, EGFR-wildtype, en ALK-rearrangement negatief gevorderd NSCLC, en een ECOG performance status 0 of 1. Zestig patiënten waren niet-eerder behandeld en honderd patiënten hadden eerdere behandeling ondergaan. De patiënten kregen capmatinib 400 mg tweemaal daags. Het primaire eindpunt was centraal geblindeerd beoordeelde overall response rate.


De mediane follow-up was 46,4 maanden (IQR 41,8-65,4) voor de niet-eerder behandelde patiënten en 66,9 maanden (56,7-73,9) voor de eerder behandelde patiënten. De figuur laat de resultaten zien. De ORR was 68% (95%-bti 55,0-79,7) onder de niet-eerder behandelde patiënten en 44% (34,1-54,3) onder de eerder-behandeld patiënten. De mediane progressievrije overleving was 12,45 maanden (95%-bti 8,31-17,97) onder de niet-eerder behandelde patiënten en 5,49 maanden onder de eerder behandelde patiënten, en de mediane overall survival was 21,36 (15,24-30,52) maanden onder de niet-eerder behandelde patiënten en 16,79 maanden (11,63-23,82) onder de eerder behandelde patiënten. Graad 3 of 4 ernstige adverse events vonden plaats in 44% van de patiënten; 1% van de patiënten overleden aan oorzaken die samenhingen met de behandeling.

De onderzoekers dat deze lange-termijn resultaten gebruik van capmatinib voor al of niet eerder behandelde patiënten met METex14 NSCLC steunen.

1.Wolf J, Hochmair M, Han J-H et al. Capmatinib in MET exon 14-mutated non-small cell lung cancer: final results from the open-label, phase 2 GEOMETRY mono-1 trial. Lancet Oncol 2024;25:1357-1370

Summary: Final results Final results of the multinational phase 2 GEOMETRY mono-1 trial showed activity and acceptable safety of capmatinib for treatment-naïve and previously treated patients with METex14 NSCLC.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Gepoolde analyse van associatie van tumor-hypoxie en risico van afstandsmetastase van HNSCC (0)
2024-10-01 13:30   ( Nieuws )
Tags:  HNSCC tumor hypoxia in FMISO PET DM
Dr. Nancy LeeEr is behoefte aan betrouwbare methoden om het risico van afstandsmetastase (DM) te schatten na definitieve behandeling van squameus celcarcinoom van hoofd en hals (HNSCC). Een gepoolde analyse van twee prospectieve studies van Memorial Sloan Kettering Cancer Center (MSKCC, New York) heeft de associatie onderzocht tussen tumor-hypoxie bepaald met 18F-fluoromisonidazol (FMISO)-PET en het risico van DM onder patiënten met HNSCC. Dr. Nancy Lee en collega’s publiceren de analyse in JAMA Network Open.1

De twee studies includeerden tezamen 281 patiënten (mediane leeftijd 58,7 jaar; range 25,5-85,6; 89,3% mannen) die in MSKCC chemoradiotherapie (CRT; 30 Gy in 51,2% van de patiënten; 70 Gy in 48,8%) kregen voor HNSCC, en voorafgaand aan en tijdens de CRT bepaling van tumor-hypoxie ondergingen. De FMISO-PET bepaling liet hypoxie-negatieve ziekte voorafgaand aan CRT zien in 73 patiënten (26,0%), hypoxie-positieve ziekte voor CRT en hypoxie-negatieve ziekte tijdens CRT in 138 patiënten (49,1%), en persistente hypoxie in 70 patiënten (24,9%). Tijdens mediaan 58 maanden follow-up (IQR 46-91) werden in het cohort 12 DM-gebeurtenissen en 22 gevallen van overlijden gezien. De figuur laat zien dat persistente hypoxie geassocieerd was met verhoogd risico van DM (HR 3,51; p=0,04) en slechtere OS (HR 2,66; p=0,02). In geen van de patiënten met hypoxie-negatieve ziekte voorafgaand aan CRT werd DM gezien.

De onderzoekers concluderen dat persistente FMISO-PET hypoxie geassocieerd was met verhoogd risico van DM en slechtere OS onder patiënten die CRT kregen voor HNSCC.

1.Gui C, Wray R, Schöder H et al. Tumor hypoxia on 18F-fluoromisonidazole positron emission tomography and distant metastasis from head and neck squamous cell carcinoma. JAMA Network Open 2024;7:e2436407

Summary: Pooled analysis of two prospective trials at Memorial Sloan Kettering Cancer Center (New York, NY) found that persistent tumor hypoxia before and during chemoradiotherapy for HNSCC was associated with increased risk of distant metastasis and worse OS, while all patients with hypoxia-negative disease before treatment remained free of distant metastasis.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)