Logo Jan Blom
Login

Oncologisch onderzoek.nl

Nieuws

Start van behandeling voor alcoholgebruikstoornis onder Amerikaanse particulier verzekerde overlevers van maligniteiten (0)
2025-05-28 12:00   ( Nieuws )
Tags:  AUD in cancer survivors
Dr. Anton AvanceñaAlcoholgebruikstoornis (AUD) is geassocieerd met ongunstige uitkomsten onder overlevers van maligniteiten. Eerdere studies hebben laten zien dan tot 3% van de overlevers voldoen aan de criteria van AUD, en dat 14% tot 31% ongezond alcoholgebruik vertoont. Een retrospectieve cohortstudie door de University of Texas (Austin) heeft geïnventariseerd hoeveel particulieer verzekerde overlevers van maligniteiten met AUD starten met psychotherapie of medicamenteuze behandeling voor AUD. Dr. Anton Avanceña en collega’s publiceren de studie in Annals of Internal Medicine.1

De studie maakte gebruik van een voor de Verenigde Staten representatieve verzekerings-claims database van 25 miljoen particulier verzekerde (met Medicare suppletie) personen, onder wie 6,6 miljoen volwassen overlevers van een maligniteit. Onder deze overlevers kregen 71.875 tijdens de follow-up een nieuwe AUD diagnose. Slechts 14,3% van deze AUD-patiënten begonnen binnen een jaar na de diagnose met AUD-therapie. Start van psychociale therapie binnen een jaar na de diagnose betrof 12,6% en start van medicatie 2,8%; terwijl minder dan 1% beide modaliteiten startte. Vrouwelijke overlevers en overlevers jongen dan 65 jaar hadden een hogere waarschijnlijkheid van start van enige AUD-behandeling.

De onderzoekers concluderen dat toekomstig onderzoek barrières voor het starten van AUD-behandeling onder overlevers van maligniteiten in kaart zou moeten brengen.

1.Avanceña ALV, Lai J-H, Zigler CM et al. Alcohol use disorder treatment initiation among U.S. adult cancer survivors with commercial insurance: a cohort study. Ann Intern Med 2025

Summary: A retrospective cohort study at the University of Texas at Austin found that among adult cancer survivors with a diagnosis of alcohol use disorder (AUD), only 14.3% started AUD treatment within 1 year from diagnosis.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Fase 3-studie van HRQOL, pijn, en symptomatische skeletgebeurtenissen met Lu-PSMA-617 voor progressief mCRPC (0)
2025-05-27 15:00   ( Nieuws )
Tags:  PSMAfore trial
Prof. Karim FizaziDe multinationale fase 3-studie PSMAfore heeft laten zien dat onder taxaan-naïeve patiënten met PSMA-positief metastatisch castratieresistent prostaatcarcinoom (mCRPC) 177Lu-PSMA-617 geassocieerd was met significante verbetering van de radiografische progressievrije overleving vergeleken met verandering van de androgeenreceptorroute-remmer (ARPI). Prof. Karim Fizazi (Université Paris-Saclay, Frankrijk) en collega’s publiceren in The Lancet Oncology een analyse van patiënt-gerapporteerde uitkomsten en symptomatische skelet-gebeurtenissen in PSMAfore.1

PSMAfore werd uitgevoerd in 74 centra in veertien landen. De studie includeerde volwassen patiënten (ECOG performance status 0 of 1) met PSMA-positief mCRPC die kandidaat waren voor verandering van ARPI na progressie op een vorige ARPI. De patiënten werden 1:1 gerandomiseerd naar 177Lu-PSMA-617 (n=234) of verandering van ARPI (abirateron of enzalutamide; n=234). De mediane duur van follow-up op het moment van de nu gepubliceerde analyse was 24 maanden. In de 177Lu-PSMA-617 groep was de mediane tijd tot verslechtering van alle onderzochte HRQOL- en pijneindpunten langer dan in de ARPI-veranderingsgroep. Ook de mediane tijd tot eerste symptomatische skeletgebeurtenis was langer in de 177Lu-PSMA-617 groep dan in de ARPI-veranderingsgroep (niet bereikt versus 17,97 maanden; HR 0,41; 95%-bti 0,26-0,63). De meest-gerapporteerde graad 3 of hoger treatment-related adverse event was anemie (6% versus 7%); er waren geen graad 5 TRAEs in de 177Lu-PSMA-617 en één in de ARPI-veranderingsgroep.

De onderzoekers concluderen dat 177Lu-PSMA-617 vergeleken met verandering van ARPI geassocieerd was met uitstel van verslechtering van patiënt-gerapporteerde gebeurtenissen en symptomatisch skeletgerelateerde gebeurtenissen onder taxaan-naïeve patiënten met PSMA-positief mCRPC na progressie op een eerdere ARPI.

1.Fizazi K, Morris MJ, Shore ND et al. Health-related quality of life, pain, and symptomatic skeletal events with [177Lu]Lu-PSMA-617 in patients with progressive metastatic castration-resistant prostate cancer (PSMAfore): an open-label, randomised, phase 3 trial. Lancet Oncol 2025-00189-5

Summary: The multinational phase 3 PSMAfore trial found that 177Lu-PSMA-617 delayed worsening of patient-reported outcomes and symptomatic skeletal events versus ARPI change in taxane-naïve patients with PSMA-positive mCRPC whose disease had progressed on a previous ARPI.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Werkzaamheid van bivalent HPV-vaccin tegen invasief cervixcarcinoom en CIN3+ in Nederland (0)
2025-05-27 13:30   ( Nieuws )
Tags:  bivalent HPV vaccine cervical cancer and CIN3+
Marit MiddeldorpHet tegen cervixcarcinoom beschermende effect van HPV-vaccinatie is aangetoond in registry linkage studies met beginleeftijd van screening lager dan 25 jaar. In Nederland begint de routinematige screening op de leeftijd van 30 jaar. Een retrospectieve studie van het RIVM (Bilthoven) heeft de werkzaamheid van een bivalent HPV16/18 vaccin tegen cervixcarcinoom en CIN3+ geëvalueerd onder vrouwen in Nederland. PhD-student Marit Middeldorp en collega’s publiceren de studie in The Lancet Regional Health Europe.1

De onderzoekers inventariseerden de vaccinatiestatus van vrouwen geboren in 1993 die op de leeftijd 16 jaar in aanmerking kwamen voor HPV-vaccinatie, en linkten deze informatie met histopathologische resultaten in Palga. De vrouwen werden onderscheiden in een groep volledig gevaccineerden (drie doses of twee doses met een interval van 150 dagen), een groep gedeeltelijk gevaccineerden, en een groep niet-gevaccineerden. Er waren 5 gevallen van cervixcarcinoom onder de 47.130 volledig-gevacineerden (0,011%), twee onder de 5098 gedeeltelijk gevaccineerden (0,039%), en 42 onder 50.831 niet-gevaccineerden (0,083). De cumulative risk ratio voor volledig-gevaccineerden versus niet-gevaccineerden was 0,085 (95%-bti 0,025-0,24) voor cervixcarcinoom en 0,19 (0,16-0,23) voor CIN3+. De CRR voor gedeeltelijk-gevaccineerden versus niet-gevaccineerden was 0,52 (95%-bti 0,12-1,71) voor cervixcarcinoom en 0,42 (0,30-0,57) voor CIN3+

De onderzoekers concluderen dat de bescherming door het bivalente vaccin aanhoudt tot tenminste de leeftijd 30 jaar.

1.Middeldorp M, Brouwer JGM, Duijster JW et al. The effect of bivalent HPV vaccination against invasive cervical cancer and cervical intraepithelial neoplasia grade 3 (CIN3+) in the Netherlands: a population-based linkage study. Lancet Reg Health Europe 2025.101327

Summary: A population-based retrospective study in The Netherlands found that bivalent HPV16/18 vaccination was associated with reduced risk of cervical cancer and CIN3+, indicating the vaccine protection extends at least until age 30 years.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Lange termijn klinische uitkomsten van metastatisch-melanoompatiënten met aanvankelijk stabiele ziekte op pembrolizumab (0)
2025-05-27 12:00   ( Nieuws )
Tags:  MM SD with pembrolizumab long-term outcomes
Dr. Eva EllebaekEen substantieel aantal patiënten die anti-PD-1 monotherapie krijgen voor metastatisch melanoom (MM) heeft aanvankelijk stabiele ziekte (SD), maar de real-world prognose van deze patiënten is niet duidelijk. Een Denemarken-brede cohortstudie heeft real-world uitkomsten van patiënten die pembrolizumab kregen voor MM geïnventariseerd. Dr. Eva Ellebaek (Academisch Ziekenhuis Kopenhagen) en collega’s publiceren de studie in het British Journal of Cancer.1

In de Danish Metastatic Melanoma Database identificeerden de onderzoekers 1048 patiënten die tussen begin juli 2014 en eind april 2022 pembrolizumab kregen voor niet-resectabel stadium III of stadium IV melanoom. Onder deze patiënten hadden 233 (22,2%) aanvankelijk SD, met een mediane progressievrije overleving van 14,7 maanden en een mediane overall survival van 50,1 maanden. In 44 (18,9%) respectievelijk 52 (22,3%) van deze patiënten werd vervolgens partiële respectievelijk complete respons gezien. Deze patiënten hadden significant betere PFS dan patiënten met aanhoudende SD (PR: HR 0,52; p=0,003; CR: HR 0,15; p<0,001); deze overlevingsresultaten waren vergelijkbaar met die van patiënten met aanvankelijke PR en CR. Negenenveertig patiënten (21,0%) met aanvankelijke SD hadden tijdens mediaan 82,3 maanden follow-up aanhoudende SD.

De onderzoekers concluderen dat onder MM-patiënten met aanvankelijke SD op pembrolizumab 40% vervolgens objectieve respons ontwikkelden, met betere lange-termijn prognose dan patiënten met aanhoudende SD.

1.Mansfield Noringriis I, Donia M, Madsen K et al. Long-term clinical outcome of patients with metastatic melanoma and initial stable disease during anti-PD-1 checkpoint inhibitor immunotherapy with pembrolizumab. Br J Cancer 2025-03048-8

Summary: A Denmark-wide cohort study found that among metastatic melanoma patients with initial stable disease on pembrolizumab monotherapy, 40% developed a subsequent objective response, with improved long-term prognosis comparable to patients with initial response.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Skeletspierdichtheid als voorspeller van pathologisch complete respons op neoadjuvante chemo-immuuntherapie in TNBC (0)
2025-05-26 15:00   ( Nieuws )
Tags:  TNBC SMD pCR to neoadjuvant chemoimmunotherapy
Dr. Kabsoo ShinEr is geen duidelijkheid over de voorspellende waarde van spier-gerelateerde indicatoren onder TNBC-patiënten die neoadjuvante therapie ondergaan. Een retrospectieve studie van de Katholieke Universiteit van Korea (Seoel) heeft de pathologisch complete respons (pCR)-voorspellende waarde geïnventariseerd van skeletspierdichtheid (SMD) in TNBC-patiënten die neoadjuvante chemotherapie (NACT) of neoadjuvante chemo-immuuntherapie (NACIT) kregen. Dr. Kabsoo Shin en collega’s publiceren de studie in Cancers.1

Tussen begin maart 2021 en eind maart 2024 kregen in het ziekenhuis van de universiteit 144 TNBC-patiënten neoadjuvante therapie: 42 kregen NAC met paclitaxel/carboplatine gevolgd door doxorubicine, en 122 kregen NACIT (NAC plus pembrolizumab). SMD werd bepaald met CT op L3-niveau. Hogere SMD was significant geassocieerd met jeugdigere leeftijd, lagere body mass index, en minder comorbiditeiten. In de groep die NACIT kreeg was hoge SMD (n=68) vergeleken met lage SMD (n=34) geassocieerd met hoger pCR-percentage (63,2% versus 44,1%; p=0,066). In multivariate analyse waren hogere SMD (per 5-eenheden toename OR 1,67; p=0,003) en hogere PD-L1 combined positive score (per 10-eenheden toename OR 1,38; p=0,019) voorspellen voor het bereiken van pCR. De mediane gebeurtenisvrije overleving (EFS) was significant langer in de groep met hoge SMD (p=0,017) en onder patiënten met pCR (p<0,001). In de NACT-groep was de SMD niet geassocieerd met pCR of EFS.

De onderzoekers concluderen dat CT-bepaalde SMD een reflectie was van fysieke reserve in TNBC-patiënten die neoadjuvante therapie kregen. SMD was een predictieve marker voor werkzaamheid van NACIT.

1.Mun HS, Kim SH, Lee J et al. Skeletal muscle density as a predictive marker for pathologic complete response in triple-negative breast cancer treated with neoadjuvant chemoimmunotherapy. Cancers 2025;17:1768

Summary: A retrospective study at The Catholic University of Korea (Seoul) found that CT-meaured skeletal muscle density reflected the physical reserve in TNBC patients receiving neadjuvant therapy and was a predictive marker for achieving pCR to neoadjuvant chemo-immunotherapy.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Cohortstudie van simpele hysterectomie als alternatief voor radicale hysterectomie voor vroeg-stadium cervixcarcinoom (0)
2025-05-26 13:30   ( Nieuws )
Tags:  early-stage cervical cancer simple hysterectomy
Het is niet duidelijk of simpele hysterectomie een veilig alternatief is voor radicale hysterectomie onder patiënten met vroeg-stadium cervixcarcinoom. Onderzoekers van Sichuan Universiteit (Chengdu, China) hebben in een retrospectieve cohortstudie op basis van gegevens in de SEER-database oncologische uitkomsten na simpele en radicale hysterectomie voor vroeg-stadium cervixcarcinoom geïnventariseerd. Prof. Mingrong Xi en collega’s publiceren de studie in Annals of Surgical Oncology.1

In de database over de periode van begin 2004 tot eind 2015 identificeerden de onderzoekers 5144 patiënten met vroeg-stadium cervixcarcinoom, met tumorgrootte 2 cm of kleiner, geen lymfekliermetastase en geen afstandsmetastase. Van deze patiënten ondergingen 2454 (47,7%) radicale hysterectomie en 2690 (52,3%) simpele hysterectomie. Propensity matching resulteerde in twee groepen van elk 2116 patiënten. Tussen de groepen met simpele en radicale hysterectomie waren geen verschillen in ziektespecifieke overleving (HR 1,00; p=0,985) en overall survival (HR 0,90; p=0,256). In multivariate analyse was type hysterectomie geen onafhanfkelijke prognostische factor voor ziektespecifieke overleving (p=0,707) of overall survival (p=0,103).

De onderzoekers concluderen dat onder patiënten met vroeg-stadium cervixcarcinoom de oncologische uitkomsten niet slechter waren na simpele hysterectomie dan na radicale hysterectomie.

1.Pei K, Dongmei Li MM, Mingrong X. Simple hysterectomy as a viable alternative to radical hysterectomy for early-stage cervical cancer: a population-based cohort study. Ann Surg Oncol 2025-17520-5

Summary: A retrospective cohort study using the SEER database found that among patients with early-stage cervical cancers, oncologic outcomes were not significantly different after simple hysterectomy compared with radical hysterectomy.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Multinationale fase 3-studie van toevoegen van lenvatinib aan eerstelijns pembrolizumab en chemotherapie voor mnsqNSCLC (0)
2025-05-26 12:00   ( Nieuws )
Tags:  LEAP-006 study metastatic nonsquamous non-small cell lung cancer
Prof. Roy HerbstPembrolizumab plus pemetrexed en platina-gebaseerde chemotherapie (carboplatine of cisplatine) is een standaard eerstelijns behandeling voor metastatisch niet-squameus niet-kleincellig longcarcinoom (mnsqNSCLC). De multinationale fase 3-studie LEAP-006 evalueerde toevoegen van lenvatinib aan deze behandeling. Prof. Roy Herbst (Yale School of Medicine, New haven CT) en collega’s publiceren de studie in het Journal of Thoracic Oncology.1

LEAP-006 includeerde 748 patiënten met niet-eerder behandeld mnsqNSCLC zonder targetable veranderingen. De patiënten werden 1:1 gerandomiseerd naar lenvatinib 8 mg (n=375) of placebo (n=373) eenmaal daags toegevoegd aan vier cycli pembrolizumab plus pemetrexed en platina-gebaseerde chemotherapie, gevolgd door ten hoogste 35 cycli pembrolizumab plus pemetrexed. De behandeling werd voortgezet tot ziekteprogressie of niet-acceptabele toxiciteit. Primaire eindpunten waren progressievrije overleving en overall survival. De mediane PFS was 12,1 maanden in de lenvatinibgroep versus 9,3 maanden in de placebogroep (HR 0,88; p=0,0796) en de mediane OS in de twee groepen was 21,8 versus 22,1 maanden (HR 1,05; p=0,7082); graad 3 en hoger treatment-related adverse events werden gezien in 69,7% respectievelijk 55,6%; graad 5 TRAEs in 5,6% respectievelijk 2,7%.

De onderzoekers concluderen dat toevoegen van lenvatinib aan eerstelijns pembrolizumab plus chemotherapie niet resulteerde in betere uitkomsten onder patiënten met mnsqNSCLC.

1.Herbst RS, Cho BC, Zhou C et al. Lenvatinib plus pembrolizumab, pemetrexed, and a platinum as first-line therapy for metastatic nonsquamous non-small-cell lung cancer: phase 3 LEAP-006 study. J Thor Oncol 2025.05.016

Summary: The multinational phase 3 LEAP-006 study found that among patients with metastatic nonsquamous non-small cell lung cancer, addition of lenvatinib to first-line pembrolizumab and chemotherapy did not significantly improve PFS or OS.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Fase 3-studie van ramucirumab plus irinotecan versus irinotecan voor ramucirumab-refractair gevorderd maagcarcinoom (0)
2025-05-25 15:00   ( Nieuws )
Tags:  RINDBeRG trial AGC
Dr. Narikazu BokuVoortzetting van antiangiogene middelen na progressie leidt tot overlevingsprofijt in verscheidene typen maligniteiten. De multicenter fase 3-studie RINDBeRG in Japan randomiseerde patiënten met gevorderd of recidiverend carcinoom van maag- of slokdarm-maagoverving (AGC) die eerder progressie hadden op ramuccirumab-gebaseerde behandeling naar ramucirumab plus irinotecan (combinatiegroep) of irinotecan monotherapie als derde- of laterelijns behandeling. Dr. Narikazu Boku (Universiteit van Tokio) en collega’s publiceren de studie in het Journal of Clinical Oncology.1




De studie includeerde volwassen patiënten (in Japan 20 jaar of ouder). De combinatiegroep telde 202 patiënten en de monotherapiegroep 200. De figuur laat zien dat de overall survival (primair eindpunt) niet beter was in de combinatiegroep dan in de monotherapiegroep, terwijl de progressievrije overleving significant beter was in de combinatiegroep dan in de monotherapiegroep. Ook de disease control rate was beter in de combinatiegroep (64,4% versus 52,1%; p=0,03). Adverse events met de combinatie waren manageable.

De onderzoekers concluderen dat toevoegen van ramuricumab aan irinotecan niet resulteerde in verbetering van de OS in AGC-patiënten die eerder progressie hadden op ramucirumab-bevattende therapie.

1.Sakai D, Kadowaki Sm Kawabata R et al. Randomized phase III trial of ramucirumab beyond progression plus irinotecan in patients with ramucirumab-refractory advanced gastric cancer: RINDBeRG trial. J Clin Oncol 2025; epub ahead of print

Summary: The multicenter phase 3 RINDBeRG trial in Japan found that adding ramucirumab to irinotecan did not provide a significant OS advantage over irinotecan alone in patients with advanced gastric cancer who had progressed during ramucirumab-containing therapy.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)