Logo Jan Blom
Login

Oncologisch onderzoek.nl

Nieuws

Multicenterstudie van frequentie en klinische associaties van mentale stoornissen in volwassenen met hooggradig glioom (0)
2024-11-18 16:00   ( Nieuws )
Tags:  high-grade glioma mental disorders
Prof. Susanne SingerIn ongeveer een op de drie volwassen patiënten met maligniteiten worden mentale stoornissen gezien. Het is niet duidelijk of deze prevalentie ook geldt onder patiënten met hersentumoren. Een retrospectieve studie in dertien centra in Duitsland heeft het voorkomen van mentale stoornissen in volwassen patiënten met hooggradig glioom geïnventariseerd. Prof. Susanne Singer (Universitair Medisch Centrum Mainz) en collega’s publiceren de studie in Cancer.1



De onderzoekers interviewden 691 patiënten (57% mannen; gemiddelde leeftijd 52 jaar; range 19-86) met het Structured Clinical Interview van het Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders voor het diagnostiseren van veel-voorkomende mentale stoornissen. Het percentage patiënten bij wie tenminste één dergelijke stoornis werd gediagnostiseerd bedroeg 31% (95%-bti 28-35). Psychiatrische comorbiditeit was geassocieerd met jeugdigere leeftijd (jonger dan 50 jaar versus 65 jaar of ouder OR 1,9; p=0,04), stabiele ziekte versus complete remissie (1,7; p=0,04), lager inkomen (lager versus hoger dan 1500 euro per maand 1,7; p=0,04), alleen wonen (1,6; p=0,05), vermoeidheidsklachten (1,6; p=0,05) en zelf-gerapporteerd gestoord cognitief functioneren (2,3; p<0,01). Er waren geen aanwijzingen voor onafhankelijke invloed van geslacht, histologie, aangedane lob, tijd sinds diagnose, of arbeidsparticipatie.

De onderzoekers concluderen dat bijna eenderde van volwassen patiënten met hooggradig glioom een klinisch relevante mentale stoornis heeft.

1.Singer S, Schranz M, Hippler M et al. Frequency and clinical associations of common mental disorders in adults with high-grade glioma – a multicenter study. Cancer 2024.35653

Summary: A multicenter cross-sectional study in Germany found that approximately one third of adult patients with high-grade glioma suffered from a clinically relevant common mental disorder, without notable disparity between men and women.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Fase 1-studie van eerstelijns R-CHOP plus roflumilast voor hoog-risico diffuus grootcellig B-cel lymfoom (0)
2024-11-18 14:30   ( Nieuws )
Tags:  DLBCL first-line R-CHOP plus roflumilast
Prof. Ricardo AguiarOndanks recente vooruitgang in de kennis van de biologie van diffuus grootcellig B-cel lymfoom (DLBCL) is immuunchemotherapie met R-CHOP al meer dan twintig jaar de eerstelijns behandeling. Preklinische experimenten hebben laten zien dat de cyclisch-AMP/fosfosdiësterase 4 (PDE4) as een rol speelt B-cel receptor (BCR)-signalering en PI3K-activiteit in DLBCL. Een fase 1-studie van University of Texas Health Science Center San Antonio heeft de combinatie van R-CHOP met de PDE4-remmer roflumilast als eerstelijns behandeling voor hoog-risico DLBCL geëvalueerd. Prof. Ricardo Aguiar en collega’s publiceren de studie in Cancers.1

De studie includeerde tien volwassen patiënten met hoog-risico non-GEB NOS-DLBCL die niet eerder systemische therapie voor lymfoom hadden gekregen, met een ECOG performance status 2 of beter. De patiënten kregen zes cycli standaard R-CHOP plus roflumilast 500 μg eens per dag. De combinatie was veilig, met adverse events niet verschillend van die van historische controles die alleen standaard R-CHOP hadden gekregen. Na mediaan 44 maanden follow-up waren 70% van de patiënten in leven en ziektevrij (mediane overall survival niet bereikt, 44-maands progressievrije-overlevingspercentage 44%; 95%-bti 21-92). Er waren aanwijzingen dat toevoeging van roflumilast aan R-CHOP resulteerde in suppressie van PI3K-activiteit in de perifeer-bloed mononucleaire cellen en van VEGF-A secretie in de urine.

De onderzoekers concluderen dat de combinatie van roflumilast en R-CHOP veilig was en activiteit had in patiënten met niet-eerder behandeld hoog-risico DLBCL.

1.Dia Duque AE, Ferrari PSSM, Ethiraj P et al. First-line combination of R-CHOP with the PDE4 inhibitor roflumilast for high-risk DLBCL. Cancers 2024;16:3857

Summary: A phase 1 study at University of Texas Health Science Center San Antonio found that the combinaton of roflumilast and R-CHOP was safe and active in patients with previously untreated high-risk DLBCL.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Patiënt-gerapporteerd persistent lymfoedeem en perifere neuropathie onder lange-termijn overlevers van mammacarcinoom (0)
2024-11-18 13:00   ( Nieuws )
Tags:  Carolina Breast Cancer Study
Rina YanoshVerbeteringen in de behandeling van mammacarcinoom hebben geleid tot verlenging van de overleving van patiënten maar hebben ook lange-termijn ongunstige bijwerkingen, zoals lymfoedeem en perifere neuropathie. Een retrospectieve analyse in het cohort van de fase 3 Carolina Breast Cancer Study heeft het voorkomen van deze aandoeningen in lange-termijn overlevers onderzocht. PhD-student Rina Yarosh (University of North Carolina at Chapel Hill) en collega’s publiceren de analyse in Cancer.1

De analyse includeerde 1688 overlevers van mammacarcinoom gediagnostiseerd tussen begin 2008 en eind 2013. De gemiddelde tijd tussen diagnose en inclusie in de analyse was 11,1 ± 0,6 jaar. De prevalentie van persistent lymfoedeem was 18,7% en van persistente perifere neuropathie 27,7% terwijl 8,8% van de overlevers beide aandoeningen rapporteerden. Lymfoedeem was meer prevalent onder overlevers die mastectomie hadden ondergaan en onder overlevers bij wie meer dan vijf lymfeklieren waren verwijderd, terwijl perifere neuropathie meer voorkwam onder overlevers die taxaan-gebaseerde chemotherapie hadden gekregen. Tezamen voorkomen van beide aandoeningen was meer frequent na verwijdering van vijf of meer lymfeklieren (versus minder: prevalentieverschil 5,4; 95%-bti 2,1-8,8) en na taxaan-gebaseerde chemotherapie (versus geen chemotherapie 6,7; 3,9-9,7). Lymfoedeem (PD 2,7; 95%-bti 0,9-6,3) en perifere neuropathie (5,8; 1,7-9,9) waren meer prevalent onder zwarte dan onder blanke overlevers, en eveneens niet-significant hoger onder jongere dan onder oudere overlevers.

De onderzoekers concluderen dat lymfoedeem en neuropathie een substantieel percentage van overlevers van mammacarcinoom aandoen.

1.Yarosh RA, Nichols HB, Wang Q et al. Patient-reported persistent lymphedema and peripheral neuropathy among long-term breast cancer survivors in the Carolina Breast Cancer Study. Cancer 2024.35650

Summary: Retrospective analysis of participants of the Carolina Breast Cancer Study quantified the burden of lymphedema and peripheral neuropathy among long-term survivors.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Ramucirumab plus paclitaxel als switch-onderhoud versus voortzetting van eerstelijns oxaliplatine-gebaseerde therapie voor gevorderd HER2-negatief G/GEJ-carcinoom (0)
2024-11-17 16:00   ( Nieuws )
Tags:  ARMANI trial
Dr. Filippo PietrantonioRamucirumab plus paclitaxel is een aanbevolen tweedelijns behandeling voor patiënten met gevorderd HER2-negatief maag- of slokdarm-maagovergang (G/GEJ)-carcinoom. De fase 3-studie ARMANI, in 31 centra in Italië, heeft dit regime als switch-onderhoud vergeleken met voortzetting van eerstelijns therapie met FOLFOX of CAPOX in deze patiënten. Dr. Filippo Pietrantonio (Istituto Nazionale dei Tumori, Milaan) en collega’s publiceren de studie in The Lancet Oncology.1

ARMANI includeerde volwassen patiënten met gevorderd HER2-negatief G/GEJ-carcinoom en een ECOG performance status 0 of 1, die ziektecontrole hadden na drie maanden eerstelijns FOLFOX of CAPOX. De patiënten werden 1:1 gerandomiseerd naar ramucirumab plus paclitaxel (switch-onderhoudsgroep; n=144) of voortzetting van FOLFOX of CAPOX gedurende twaalf weken gevolgd door fluoropyrimidine onderhoud (controlegroep; n=136). Het primaire eindpunt was progressievrije overleving. De mediane PFS was 6,6 maanden in de switch-onderhoudsgroep versus 3,5 maanden in de controlegroep (HR 0,61; p=0,0002). In analyse van de 24-maands restricted mean survival time was de restricted gemiddelde PFS 8,8 maanden in de switch-onderhoudsgroep en 6,1 maanden in de controlegroep (p=0,0010). De meest-frequente graad 3 of 4 treatment-related adverse events waren neutropenie (26% in de switch-onderhoudsgroep en 10% in de controlegroep), perifere neuropathie (6% versus 7%), en arteriële hypertensie (6% versus 0). Er waren geen graad 5 TRAEs.

De onderzoekers concluderen dat ramucirumab-paclitaxel switch-onderhoud een behandelstrategie zou kunnen zijn voor patiënten met gevorderd HER2-negatief G/GEJ-carcinoom.

1.Randon G, Lonardi S, Fassan M et al. Ramucirumab plus paclitaxel as switch maintenance versus continuation of first-line oxaliplatin-based chemotherapy in patients with advanced HER2-negative gastric or gastro-oesophageal junction cancer (ARMANI): a randomised, open-label, multicentre, phase 3 trial. Lancet Oncol 2024; epub ahead of print

Summary: The multicenter phase 3 ARMANI trial in Italy found that among patients with advanced HER2-negative G/GEJ cancer, ramucirumab plus paclitaxel switch maintenance could be a treatment strategy.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Klinische relevantie van meetbare residuele ziekte met CAR T-celtherapie en T-cell engagers voor RRMM (0)
2024-11-17 14:30   ( Nieuws )
Tags:  relapsed or refractory multiple myeloma CAR T cells and TCE MRD
Dr. Bruno PaivaEr is geen duidelijkheid over de impact van meetbare residuele ziekte (MRD) in patiënten die CAR T-celtherapie of T-cell engagers (TCE) krijgen voor recidiverend of refractair multipel myeloom (RRMM). Een retrospectieve studie in vier centra in Spanje heeft deze impact geïnventariseerd. Dr. Bruno Paiva Universiteit van Navarra, Pamplona) en collega’s publiceren de studie in het American Journal of Hematology.1

De studie includeerde 201 RRMM-patiënten die in het kader van klinische studies werden behandeld met de aanbevolen doseringsschema’s van cilta-cel, ide-cel, ARI0002h, teclistamab, talquetemab, of elranatamab. In 147 patiënten werd de MRD getest bij aanvang van de behandeling, en na één, drie, zes, en twaalf maanden. MRD-negativiteit (10-6) op enig moment werd gezien in 117 patiënten, onder wie 60 met aanhoudende MRD-negativiteit. De figuur laat progressievrije overleving en overall survival zien van patiënten met aanhoudende MRD-negativiteit, tijdelijke MRD-negativiteit, en MRD-positiviteit. MRD-negatieve percentages waren hoger onder de patiënten die CAR T-celtherapie kregen dan onder de patiënten die TCE kregen, maar onder de patiënten de MRD-negativiteit bereikten waren er geen verschillen in overlevingsuitkomsten tussen de CAR-T groep en de TCE-groep.

De onderzoekers concluderen dat diepe en aanhoudende MRD-negativiteit een relevante prognostische factor is onder RRMM-patiënten die CAR T-celtherapie of TCEs krijgen.

1.Zabaleta A, Puig N, Cedena M-T et al. Clinical significance of complete remission and measurable residual disease in relapsed/refractory multiple myeloma patients treated with T-cell redirecting immunotherapy. Am J Hematol 2024.27526

Summary: A retrospective study at 4 centers in Spain found that deep and sustained MRD negative complete response it the most relevant prognostic factor and should be considered as the treatment end point in RRMM patients treated with CAR T cell therapy and T-cell engagers.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Retrospectieve studie van waarde van immuuntherapie voor grote hersenmetastasen van niet-kleincellig longcarcinoom (0)
2024-11-17 13:00   ( Nieuws )
Tags:  large brain metastases from NSCLC immunotherapy
Dr. Narayanan SadagopanPatiënten met grote hersenmetastasen (BrM, meer dan 2 cm in diameter) hebben een slechte prognose. Een retrospectieve real-world studie van het MedStar Georgetown Cancer Network (Washington DC) heeft het profijt van immuuntherapie voor deze patiënten geëvalueerd. Dr. Narayanan Sadagopan en collega’s publiceren de studie in The Oncologist.1



De studie includeerde 36 patiënten met grote BrM van niet-biomarker gedreven NSCLC die neurochirurgie en/of radiotherapie hadden voltooid en vervolgens immuuntherapie kregen (33 pembrolizumab, twee atezolizumab, één durvalumab). De mediane duur van follow-up was 17,6 maanden. De figuur laat zien dat de mediane intracraniële progressievrije overleving 9,2 maanden bedroeg en de de mediane overall survival 31 maanden was. De intracraniële PFS hazard ratio voor patiënten die tenminste 90 dagen immuuntherapie kregen versus patiënten met kortere duur van immuuntherapie was 0,07 (95%-bti 0,02-0,26). Elke additionele 30 dagen immuuntherapie was geassocieerd met OS-HR 0,77 (95%-bti 0,67-0,90).

De onderzoekers concluderen dat deze real-world data het potentieel onderstrepen van immuuntherapie voor patiënten met grote BrM van NSCLC, die vaak worden geëxcludeerd uit klinische studies.

1.Sadagopan N, Komlodi-Pasztor E, Veytsman I. Immunotherapy benefits for large brain metastases in non-small cell lung cancer. The Oncologist 2024.oyae314

Summary: A real-world retrospective study found activity of immunotherapy following neurosurgery and/or radiation for large brain metastases from NSCLC.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Multinationale fase 3-studie van glofitamab versus rituximab toegevoegd aan chemotherapie voor R/R DLBCL (0)
2024-11-16 16:00   ( Nieuws )
Tags:  STARGLO trial R R DLBCL glofitamab plus GemOx versus rituximab plus GemOx
Dr. Jeremy AbramsonGlofitamab is een CD20 x CD3 bispecifiek monoclonaal antilichaam. De fase 3-studie STARGLO, in 62 centra in dertien landen, evalueerde glofitamab plus gemcitabine en oxaliplatine (Glofit-GemOx) versus rituximab plus gemcitabine en oxalipatine (R-GemOx) voor recidiverend of refractair diffuus grootcellig B-cel lymfoom (R/R DLBCL) in patiënten die niet voor transplantatie in aanmerking kwamen. Dr. Jeremy Abramson (Massachusetts General Hospital, Boston) en collega’s publiceren de studie in The Lancet.1

STARGLO includeerde volwassen patiënten met R/R DLBCL na één of meer eerdere behandelingen. De patiënten werden 2:1 gerandomiseerd naar acht cyli Glofit-GemOx gevolgd door vier cycli glofitamab monotherapie (n=183) of acht cycli R-GemOx (n=91). Het primaire eindpunt was overall survival. Bij de primaire analyse, na mediaan 11,3 maanden follow-up, was de mediane OS significant langer in de Glofit-GemOx groep dan in de R-GemOx groep (NE versus 9,0 maanden; HR 0,59; p=0,011). Bij de tweede analyse nadat alle patiënten hun studiebehandeling hadden voltooid (mediane follow-up 20,7 maanden) was de mediane OS nog steeds significant langer met Glofit-GemOx dan met R-GemOx (25,5 maanden versus 12,9 maanden; HR 0,62; 95%-bti 0,43-0,88). Alle patiënten in de Glofit-GemOx groep en 96% van de patiënten in de R-GemOx groep hadden tenminste één adverse event tijdens de studieperiode. Cytokine release syndrome werd gezien in 44% van de glofitamab-blootgestelde patiënten en was voornamelijk laaggradig. Drie procent respectievelijk één procent van de patiënten overleed gerelateerd aan glofitamab respectievelijk rituximab.

De onderzoekers concluderen dat Glofit-GemOx vergeleken met R-GemOx resulteerde in significant betere OS.

1.Abramson JS, Ku M, Hertzberg M et al. Glofitamab plus gemcitabine and oxaliplatin (GemOx) versus rituximab-GemOx for relapsed or refractory diffuse large B-cell lymphoma (STARLGO): a global phase 3, randomised, open-label trial. Lancet 2024;404:1940-1954

Summary: The multinational phase 3 STARGLO trial found significant improvement of overall survival with glofitamab-gemcitabine-oxaliplatin versus rituximab-gemcitabine-oxaliplatin in patients with R/R DLBCL.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Denemarken-brede cohortstudie van associatie tussen vruchtbaarheidsbehandeling en het risico van ovariumcarcinoom (0)
2024-11-16 14:30   ( Nieuws )
Tags:  fertility treatment ovarian cancer risk
Dr. Allan JensenHet is denkbaar dat hormoon-gemedieerde activiteit van vruchtbaarheids-bevorderende middelen (fertilty drugs, FPs) het risico van ovariumcarcinoom kan verhogen, maar eerdere studies van deze associatie hebben met elkaar strijdige resultaten opgeleverd. Een bevolkings-gebaseerde cohortstudie in Denemarken heeft de associatie tussen FP-gebruik en het risico van ovariumcarcinoom geïnventariseerd. Dr. Allan Jensen (Kræftens Bekæmpelse, Kopenhagen) en collega’s publiceren de studie in het International Journal of Cancer.1

In het Danish Infertility Cohort (DIC) idenficeerden dat onderzoekers 146.110 onvruchtbare vrouwen in de leeftijd van 20 tot en met 45 jaar tussen begin 1995 en eind 2017. Informatie over gebruik van FPs, diagnosen van maligniteiten, covariaten, emigratie, en vitale status werden verkregen uit nationale databases. Tijdens mediaan 10,3 jaar follow-up werden in het cohort 114 vrouwen met ovariumcarcinoom gediagnostiseerd, onder wie 65 met sereus ovariumcarcinoom. Er waren voor de meeste FPs geen associaties met het risico van ovariumcarcinoom, maar ooit-gebruik van progesteron was geassocieerd met het risico van sereus ovariumcarcinoom (HR 1,92; 95%-bti 1,16-3,17). Secundaire analyse van DIC-gegevens over de periode van 1971 tot en met 1994 (332 vrouwen met ovariumcarcinoom onder wie 192 met sereus ovariumcarcinoom) resulteerde eveneens in verhoogd risico van sereus ovariumcarcinoom na ooit gebruik van progesteron (HR 2,05; 95%-bti 1,31-3,21).

De onderzoekers concluderen dat de associatie tussen ooit gebruik van progesteron en het verhoogde risico van sereus ovariumcarcinoom nader onderzoek vereist.

1.Jensen A, Guleria S, Albieri V et al. Fertility treatment and risk of ovarian cancer in a large nationwide cohort of infertile Danish women. Int J Cancer 2024.35251

Summary: A nationwide retrospective cohort study among infertile women in Denmark found an association between ever use of progesterone and elevated risk of serous ovarian cancer.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)