Logo Jan Blom
Login

Oncologisch onderzoek.nl

Nieuws

Associatie van body mass index met uitkomsten van chemoradiotherapie voor hoofd-halstumoren (0)
2023-06-28 13:30   ( Nieuws )
Tags:  CRT for HNC association of BMI with outcomes
Prof. Anurag SinghEr is geen duidelijkheid over de associatie tussen body mass index (BMI) en uitkomsten onder patiënten die chemoradiotherapie (CRT) krijgen voor hoofd-haltumoren (HNC). Een retrospectieve studie van Roswell Park Comprehensive Cancer Center (Buffalo NY) heeft deze associatie onderzocht. Prof. Anurag Singh en collega’s publiceren de studie in JAMA Network Open.1

De studie includeerde 445 patiënten (83,8% mannen; mediane leeftijd 61 jaar) met niet-metastatisch HNC die tussen begin 2005 en eind januari 2021 in het centrum CRT ondergingen. Onder deze mannen hadden 107 (24,0%) normaal gewicht, 179 (40,2%) overgewicht, en 159 (35,7%) obesitas. Primaire eindpunten waren metabole respons na CRT (bepaald met PET-CT), locoregionaal falen (LRF), afstandsfalen (DF), progressievrije overleving (PFS), en overall survival (OS).

De mediane follow-up was 48,1 maanden (IQR 24,7-74,9). Vergeleken met normaal gewicht waren overgewicht (91,6% versus 73,8%; aOR 0,86; p<0,001) en obesitas (90,6% versus 73,8%; aOR 0,89; p=0,005) geassocieerd met complete metabole respons. De figuur laat zien dat overgewicht versus normaal gewicht geassocieerd was met langere OS (na vijf jaar 71,5% versus 58,4%; aHR 0,59; p=0,02) en PFS (na vijf jaar 68,3% versus 50,8%; aHR 0,51; p<0,001), en lagere LRF (na vijf jaar 7,0% versus 25,9%; aHR 0,30; p=0,01) maar niet met significant lagere DF (na vijf jaar 17,4% versus 21,5%; aHR 0,92; p=0,79). Obesitas versus normaal gewicht was niet geassocieerd met OS, PFS, LRF of DF.

De onderzoekers concluderen dat vergeleken met normaal gewicht, overgewicht geassocieerd was met gunstige uitkomsten van CRT voor HNC.

1.Ma SJ, Khan M, Chatterjee U et al. Association of body mass index with outcomes among patients with head and neck cancer treated with chemoradiotherapy. JAMA Network Open 2023;6:e2320513

Summary: A retrospective study found that among patients receiving chemoradiotherapy for head and neck cancer, overweight compared with normal weight was associated with favorable outcomes.



  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Tweedelijns trastuzumab plus ramucirumab en paclitaxel voor HER2-positief gevorderd G/GEJ-carcinoom (0)
2023-06-28 12:00   ( Nieuws )
Tags:  HER2-positive advanced gastric or gastroesophageal junction cancer
Prof. Sun Young RhaRamucirumab plus paclitaxel is de standaard tweedelijns behandeling voor patiënten met gevorderd carcinoom van maag of slokdarm-maagovergang (aG/GEJ-carcinoom) na progressie op eerstelijns trastuzumab-bevattende chemotherapie. Een multicenter fase 1b-2 studie in Zuid-Korea heeft de combinatie van trastuzumab plus ramucirumab en paclitaxel als tweedelijns behandeling voor deze patiënten geëvalueerd. Prof. Sun Young Rha (Yonsei Universiteit, Seoel) en collega’s publiceren de studie in het Journal of Clinical Oncology.1



De studie werd uitgevoerd in vijf Zuidkoreaanse centra. Tijdens fase 1b werden geen doseringslimiterende toxiciteiten gezien. In fase 2 kregen 50 patiënten vier-weekse cycli van trastuzumab (dagen 1, 8, 15, en 22), ramucirumab (dagen 1 en 15), en paclitaxel (dagen 1, 8 en 15). Het primaire eindpunt van fase 2 was door lokale onderzoekers beoordeelde progressievrije overleving. De mediane duur van follow-up was 27,5 maanden. De mediane PFS was 7,1 maanden (95%-bti 4,8-9,4) en de mediane overall survival was 13,6 maanden (9,4-17,7). Complete respons werd gezien in één patiënt en partiële respons in 26 andere patiënten voor een ORR van 54%, en ziektecontrole werd gezien in 48 patiënten (DCR 96%). Er waren geen nieuwe veiligheidssignalen.

De onderzoekers concluderen dat de combinatie trastuzumab-ramucirumab-paclitaxel als tweedelijns behandeling voor HER2-positief aG/GEJ-carcinoom aanzienlijke werkzaamheid had. Voortzetting van trastuzumab in de tweede lijn is een veelbelovende strategie voor deze patiënten.

1.Kim CG, Jung M, Kim HS et al. Trastuzumab combined with ramucirumab and paclitaxel in patients with previously treated human epidermal growth factor receptor 2-positive advanced gastric or gastroesophageal junction cancer. J Clin Oncol 2023; epub ahead of print

Summary: A multicenter phase 1b-2 trial in South Korea evaluated the combination of trastuzumab plus ramucirumab and paclitaxel for HER2-positive advanced G/GEJ cancer after progression on trastuzumab-containing chemotherapy. The combination demonstrated appreciable efficacy and safety.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Multinationale fase 2-studie van relacorilant plus nab-paclitaxel voor recidiverend platina-resistent ovariumcarcinoom (0)
2023-06-27 15:00   ( Nieuws )
Tags:  PROC relacorilant plus nab-paclitaxel
Dr. Nicoletta ColomboDe uitkomsten van patiënten met platina-resistent ovariumcarcinoom (PROC) zijn slecht. Behandeling met relacorilant, een selective glucocorticoid receptor modulator (SGRM) zou wellicht de chemosensitiviteit kunnen herstellen. Een multinationale gerandomiseerde fase 2-studie heeft deze hypothese getoetst. Dr. Nicoletta Colombo (Istituto Europea di Oncologia, Milaan) en collega’s publiceren de studie in het Journal of Clinical Oncology.1




De studie includeerde vrouwen die ten hoogste vier eerdere lijnen chemotherapie hadden gekregen voor recidiverend platina-resistent hooggradig sereus of endometrioïd epitheliaal ovariumcarcinoom, primair peritoneaal carcinoom, eileidercarcinoom of ovariumcarcinosarcoom. De patiënten werden gerandomiseerd naar drie armen: nab-paclitaxel 100 mg/m2 op dagen één, acht, en vijftien van vier-weekse cycli, nab-paclitaxel (80 mg/m2) plus intermittent relacorilant (150 mg op de dag voor nab-paclitaxel, de dag van nab-paclitaxel, en de dag na nab-paclitaxel), of nab-paclitaxel (80 mg/m2) plus continu relacorilant (100 mg eenmaal daags). Het primaire eindpunt was door lokale onderzoekers beoordeelde progressievrije overleving.

De studie includeerde 178 vrouwen. De figuur laat zien dat toevoegen van intermittent relacorilant aan nab-paclitaxel geassocieerd was met significant betere PFS (mediane follow-up 11,1 maanden) en een trend van betere overall survival (mediane follow-up 22,5 maanden). Toevoegen van continu relacorilant aan nab-paclitaxel resulteerde niet in significante verbetering van PFS of OS. Adverse events waren vergelijkbaar in de drie groepen.

De onderzoekers concluderen dat toevoegen van intermittent relacorilant aan nab-paclitaxel resulteerde in verbetering van de progressievrije overleving. Een fase 3-studie van deze combinatie is onderweg.

1.Colombo N, Van Gorp T, Matulonis UA et al. Relacorilant + nab-paclitaxel in patients with recurrent, platinum-resistant ovarian cancer: a three-arm, randomized, controlled, open-label phase II study. J Clin Oncol 2023; epub ahead of print

Summary: A multinational phase 2 trial found that among patients with platinum-resistant ovarian cancer, addition of intermittent relacorilant to nab-paclitaxel was associated with significantly improved PFS and a trend toward improved OS.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Associatie van leeftijd met behandelings-gerelateerde bijwerkingen en overleving in patiënten met metastatisch colorectaalcarcinoom (0)
2023-06-27 13:30   ( Nieuws )
Tags:  mCRC association of age with TRAEs and survival
Dr. Hao XieDe incidentie van early onset metastatic colorectal cancer (diagnose voor de leeftijd 50 jaar) neemt toe. Een cohortstudie op basis van resultaten van drie klinische studies heeft de associatie van leeftijd met behandelings-gerelateerde bijwerkingen (TRAEs) en overleving onder patiënten met mCRC geïnventariseerd. Dr. Hao Xie (Mayo Clinic, Rochester MN) en collega’s publiceren de studie in JAMA Network Open.1

De studie includeerde 1223 mCRC-patiënten die in drie klinische studies eerstelijns fluorouracil plus oxiplatine kregen, en 736 mCRC-patiënten van Moffitt Cancer Center (Tampa FL) die een extern validatiecohort vormden. In het Moffitt-cohort werden ook genomische veranderingen onderzocht. Primaire eindpunten waren overleving en TRAEs in drie leeftijdsgroepen, met diagnose voor de leeftijd van 50 jaar, diagnose in de leeftijd van 50 tot 65 jaar, en diagnose na de leeftijd 65 jaar.


De figuur laat zien dat zowel progressievrije overleving als overall survival significant korter waren onder de patiënten met diagnose voor de leeftijd 50 jaar. De significant kortere OS werd bevestigd in het Moffitt-cohort. Patiënten met diagnose voor de leeftijd 50 jaar hadden significant hogere incidentie van misselijkheid en braken, ernstige abdominale pijn, ernstige anemie, en ernstige rash; en eerder optreden van misselijkheid en braken, mucositis, en neutropenie, maar ook kortere duur van mucositis. De genomische analyses in het Moffitt-cohort lieten zien dat de jonger-dan-50-jaar groep hogere prevalentie had van CTNNB1-mutatie, ERBB2-amplificatie, en CREBBP-mutatie, maar lagere prevalentie van BRAF-mutatie.


De onderzoekers concluderen dat patiënten met early-onset mCRC slechtere overlevingsuitkomesten hadden en unieke TRAE-patronen, hetgeen ten dele zou kunnen worden verklaard uit onderscheiden genoomprofielen.

1.Meng L, Thapa R, Delgado MG et al. Association of age with treatment-related adverse events and survival in patients with metastatic colorectal cancer.

Summary: In a cohort study of 1223 patients with mCRC from 3 clinical trials, early-onset mCRC had significantly worse survival and displayed unique patterns of treatment-related adverse events, compared with older mCRC patients.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Mortaliteit onder patiënten met niet-functionele bijniertumoren (0)
2023-06-27 12:00   ( Nieuws )
Tags:  nonfunctional adrenal tumors mortality
Dr. Henrik FalhammarHet is niet duidelijk of niet-functionele adrenale adenomen (NFAAs) geassocieerd zijn met verhoogde mortaliteit. Een retrospectieve patiënt-controlestudie in Zweden heeft de mortaliteit in patiënten met NFAAs en controlepersonen in de algemene bevolking vergeleken. Dr. Henrik Falhammar (Karolinska Instituut, Stockholm) en collega’s publiceren de studie in JAMA Internal Medicine.1

De studie includeerde 17.726 patiënten met een NFAA-diagnose tussen begin 2005 en eind 2019 die werden gevolgd tot hun overlijden of eind 2020 (60,8% vrouwen; mediane leeftijd 65 jaar), en 124.366 controlepersonen in de algemene bevolking (55,9% vrouwen; mediane leeftijd 66 jaar). De follow-up begon na drie maanden maligniteiten-vrije overleving na de diagnose. Het primaire eindpunt was all-cause mortaliteit.

De mediane follow-up was 6,2 jaar (IQR 3,3-9,6). De figuur laat resultaten van de studie zien. De overall mortaliteit was hoger onder de NFAA-patiënten dan onder de controlepersonen (aHR 1,21; 95%-bti 1,16-1,26). De relatieve associatie tussen NFAA en overall mortaliteit was niet significant verschillend tussen vrouwen en mannen, maar was hoger onder personen jonger dan 65 jaar (aHR 1,44; 95%-bti 1,31-1,58) dan onder oudere personen (1,15; 1,10-1,20; p<0,001 voor interactie). Zowel de mortaliteit door cardiovasculaire ziekten (aHR 1,21; 95%-bti 1,13-1,29) als door maligniteiten (1,54; 1,42-1,67) was verhoogd onder de NFAA-patiënten.

De onderzoekers concluderen dat NFAA geassocieerd was met verhoogde overall, cardiovasculaire, en maligniteiten-geassocieerde mortaliteit.

1.Patrova J, Mannheimer B, Lindh JD, Falhammar H. Mortality in patients with nonfunctional adrenal tumors. JAMA Intern Med 2023.2442

Summary: A retrospective case-control study in Sweden that included 17,726 nonfunctional adrenal tumor cases and 124,366 general population controls found that the overall mortality among the NFAA patients was higher compared with controls (aHR 1.21; 95% CI 1.16-1.21) during median follow-up of 6.2 years (IQR 3.3-9.6).


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Europese trends in gebruik van neoadjuvante systemische therapie voor klinisch klierpositief mammacarcinoom (0)
2023-06-26 15:00   ( Nieuws )
Tags:  TAXIS study European trends in NST use for node-positive breast cancer
Dr. Kavitha DästerDe multinationale fase 3-studie OPBC-03/TAXIS (augustus 2018- juni 2022) was opgezet om de optimale locoregionale behandeling in de axilla van patiënten met klinisch klierpositief mammacarcinoom (cN+ BC) te onderzoeken. Een vooraf-geplande analyse onder de eerste 500 geïncludeerde patiënten heeft Europese trends in gebruik van neoadjuvante systemische therapie (NST) voor cN+ BC onderzocht. Dr. Kavitha Däster (Brust-Zentrum Zürich, Zwitserland) en collega’s publiceren de analyse in Breast Cancer Research and Treatment.1

TAXIS werd uitgevoerd in 44 centra in zes landen (Duitsland, Hongarije, Italië, Litouwen, Oostenrijk, en Zwitserland). De mediane leeftijd van de 500 in de nu gepubliceerde analyse geïncludeerde patiënten was 57 jaar (IQR 48-69), 68,4% waren postmenopauzaal, de meeste patiënten hadden graad 2 of 3 HR+/HER2- BC, en de mediane tumorgrootte was 28 mm (IQR 20-40). Onder de 500 patiënten kregen 165 patiënten (33%) NST en 335 (67%) upfront chirurgie. Er waren 151 patiënten die neoadjuvante chemotherapie kregen (91,5%), 24 patiënten die neoadjuvante endocriene therapie kregen (14,5%), en 42 patiënten die neoadjuvante immuuntherapie kregen (25,4%). Het gebruik van NST liep significant uiteen tussen de verschillende landen (p<0,001), met de hoogste frequentie in Oostenrijk (55,2% van de patiënten) en Zwitserland (35,8%) en de laagste frequentie in Hongarije (18,2%). Het gebruik van NST nam significant toe van 20% in 2018 tot 46,7% in 2022 (p<0,001).

De onderzoekers concluderen dat er in Europa substantiële verschillen bestaan in het gebruik van NST voor HR+/HER2- cN+ BC. Er is behoefte aan ontwikkeling van richtlijnen voor gebruik van NST onder deze patiënten.

1.Tausch C, Däster K, Hayoz S et al. Trends in use of neoadjuvant systemic therapy in patients with clinically node-positive breast cancer in Europe: prospective TAXIS study (OPBC-03, SAKK 23/16, IBCSG 57-18, ABCSG-53, GBG 101). Breast Cancer Res Treat 2023; epub ahead of print

Summary: Analysisamong the first 500 patients included in the prospective TAXIS study found substantial heterogeneity in the use of neoadjuvant systemic therapy for clinically node-positive breast cancer between six European countries.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Vergelijking van kwaliteit van behandeling voor mammacarcinoom in Nederland en Noorwegen (0)
2023-06-26 13:30   ( Nieuws )
Tags:  quality of breast cancer care in The Netherlands and Norway
De European Society of Breast Cancer Specialists (EUSOMA) heeft 34 kwaliteitsindicatoren (QIs) opgesteld met betrekking tot de behandeling voor mammacarcinoom. Deze QIs kunnen door ziekenhuizen worden gebruikt als tools voor het standaardiseren en optimaliseren van de kwaliteit van de zorg. Een retrospectieve studie heeft adherentie aan vijf QIs vergeleken voor Nederland en Noorwegen. Prof. Sabine Siesling (Universiteit Twente, Enschede) en collega’s publiceren de studie in Breast Cancer Research and Treatment.1

Onder de QIs in kwestie hadden twee betrekking op gebruik van MRI, twee op chirurgische benaderingen, en één op postoperatieve radiotherapie. De analyse includeerde 32.786 Nederlandse en 6377 Noorse patiënten die in 2017 en 2018 behandeld werden. De figuur laat zien dat Nederland hoger scoorde voor de QIs ‘percentage van patiënten die preoperatief met borst-MRI onderzocht werden’ (OR 2,8; 95%-bti 2,7-2,9), ‘percentage van patiënten die primaire systemische therapie kregen onderzocht met borst-MRI’ (2,3; 1,3-3,3), en ‘percentage van patiënten die één enkele borstoperatie ondergingen’ (1,8; 1,4-2,2). De scores voor de QIs ‘onmiddellijke borstreconstructie’ en ‘postoperatieve radiotherapie na borstsparende chirurgie’ waren vergelijkbaar tussen Nederland en Noorwegen. Aan de EUSOMA-standaard werd in beide landen voldaan voor vier van vijf QIs.

De onderzoekers concluderen dat beide landen hoog scoorden voor de QIs. Er waren verschillen tussen de landen in gebruik van MRI en percentage patiënten die één enkele operatie ondergingen.

1.Hamersma DT, Schreuder K, Geleijnse G et al. Comparing quality of breast cancer care in the Netherlands and Norway by federated propensity score analytics. Breast Cancer Res Treat 2023; epub ahead of print

Summary: A retrospective study compared adherence to five EUSOMA quality indicators (QIs) for breast cancer care in The Netherlands and Norway. Both countries achieve high scores on the QIs. Differences were observed in the use of MRI and proportion of patients receiving single surgery.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

SBRT voor pulmonaire oligometastasen: systematisch literatuuroverzicht en ISRS richtlijn (0)
2023-06-26 12:00   ( Nieuws )
Tags:  lung oligometastases stereotactic body radiotherapy
Prof. Matthias GuckenbergerEen systematisch overzicht van de literatuur heeft behandelkenmerken, uitkomsten, en behandeling-gerelateerde toxiciteit van stereotactische radiotherapie (SBRT) voor pulmonaire oligometastasen geïnventariseerd. Het overzicht dient als basis voor de nieuwe praktijkrichtlijn van de International Stereotactic Radiosurgery Society (ISRS). Prof. Matthias Guckenberger (Universiteit van Zürich, Zwitserland) en collega’s publiceren het overzicht in Lung Cancer.1

Het overzicht includeerde 27 retrospectieve, 5 prospectieve, en 3 gerandomiseerde studies, die tezamen meer dan 3600 patiënten telden die SBRT kregen voor meer dan 4650 longmetastasen. De mediane lokale controle was 90% (range 57-100) na één jaar en 79% (70-96) na vijf jaar. Graad 3 of hoger acute toxiciteit werd gerapporteerd voor 0,5% van de patiënten en graad 3 of hoger late toxiciteit voor 1,8%. De ISRS-richtlijn omvat aanbevelingen over stadiëring, patiëntenselectie voor SBRT, behandeling met SBRT, en follow-up.

De onderzoekers concluderen dat SBRT een effectieve definitieve lokale behandelmodaliteit voor pulmonaire oligometastasen is, met hoge controlepercentages en laag risico van straling-geïnduceerde toxiciteit.

1.Mayinger M, Kotecha R, Sahgal A et al. Stereotactic body radiotherapy for lung oligo-metastases: systematic review and International Stereotactic Radiosurgery Society practice guidelines. Lung Cancer 2023.107284

Summary: Systematic review of the literature found that stereotactic body radiotherapy is an effective definitive local treatment modality for pulmonary oligometastases, combining high local control rates with low risk of radiation-induced toxicities.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)