Logo Jan Blom
Login

Oncologisch onderzoek.nl

Nieuws

Fase 3-studie van daratumumab plus lenalidomide onderhoud na stamceltransplantatie voor nieuw-gediagnostiseerd multipel myeloom (0)
2024-09-29 12:00   ( Nieuws )
Tags:  AURIGA study NDMM daratumumab plus lenalidomide maintenance after transplantation
Dr. Ashraf BadrosDe standard-of-care onderhoudsbehandeling na stamceltransplantatie voor nieuw-gediagnostiseerd multipel myeloom (NDMM) is lenalidomide (R). De multicenter fase 3-studie AURIGA in de Verenigde Staten heeft de combinatie van daratumumab plus R (D-R) onderhoud vergeleken met R onder NDMM-patiënten die tenminste zeer goede partiële respons hadden, MRD-positief (drempelwaarde 10-5) waren, en anti-CD38 naïef waren. Dr. Ashraf Badros (University or Maryland, Baltimore) en collega’s publiceren de studie in Blood.1

De studie includeerde 200 patiënten, die werden gerandomiseerd naar D-R (n=99) of R (n=101) onderhoud gedurende ten hoogste 36 cycli. Het primaire eindpunt was conversie naar MRD-negativiteit (10-5) na twaalf maanden. Dit eindpunt werd bereikt door 50,5% van de patiënten in de D-R groep versus 18,8% van de patiënten in de R-groep (OR 4,51: p<0,0001). Ook conversie naar MRD (10-6) werd bereikt door meer patiënten in de D-R groep dan in de R-groep (23,2% versus 5,0%; OR 5,97; p=0,0002). De 30-maands progressievrije-overlevingspercentages waren 82,7% met D-R versus 66,4% met R (HR 0,53; 95%-bti0,29-0,97). De incidentie van graad 3 of 4 cytopenieën (54,2% versus 46,9%) en infecties (18,8% versus 13,3%) waren licht hoger met D-R versus R.

De onderzoekers concluderen dat D-R onderhoud vergeleken met R-onderhoud resulteerde in hogere MRD-negativiteitsconversie en verbeterde PFS na transplantatie voor NDMM, zonder nieuwe veiligheidszorgen.

1.Badros AZ, Foster L, Anderson LD et al. Daratumumab with lenalidomide as maintenance after transplant in newly diagnosed multiple myeloma: the AURIGA study. Blood 2024.025746

Summary: The multicenter phase 3 AURIGA study found that after stem cell transplantation for newly diagnosed multiple myeloma, combined daratumumab and lenalidomide maintenance achieved a higher MRD-negative conversion rate and improved progression-free survival when compared with lenalidomide maintenance alone.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Lange-termijn uitkomsten met leverslagaderinfusie chemotherapie voor gevorderd intrahepatisch cholangiocarcinoom (0)
2024-09-28 15:00   ( Nieuws )
Tags:  IHC HAI chemotherapy
Dr. Andrea CercekInfusie van chemotherapie in de leverslagader (HAI-chemotherapie) heeft in eerdere studie geleid tot ziektecontrole en aanwijzingen voor verbetering van de overall survival van patiënten met intrahepatisch cholangiocarcinoom (IHC). Een gecombineerde analyse van een fase 2-studie en een retrospectief cohort van patiënten van Memorial Sloan Kettering Cancer Center (New York) heeft lange-termijn uitkomsten geïnventariseerd met HAI-chemotherapie (floxuridine) plus systemische chemotherapie (gemcitabine en oxaliplatine) voor gevorderd IHC. Dr. Andrea Cercek en collega’s publiceren de studie in het Journal of the National Cancer Institute.1

De fase 2-studie includeerde 38 patiënten. De behandeling met HAI-floxuridine plus systemische chemotherapie resulteerde in mediane progressievrije overleving van 11,8 maanden (95%-bti 11,0-15,1) en mediane overall survival van 26,8 maanden (20,9-40,6) met een vijf-jaars OS-percentage van 21%. Het retrospectieve cohort telde 170 patiënten. In dit cohort was de mediane PFS 7,93 maanden (95%-bti 7,27-10,7) en de mediane OS 22,5 maanden (19,5-28,3). Veranderingen in TP53 en genen van de celcyclusroute waren geassocieerd met slechtere PFS.

De onderzoekers concluderen dat HAI-floxuridine in combinatie met systemische chemotherapie kan resulteren in lange-termijn ziektecontrole onder patiënten met gevorderd IHC.

1.Cowzer D, Soares K, Walch H et al. Long term outcomes in patients with advanced intrahepatic cholangiocarcinoma treated with hepatic arterial infusion chemotherapy. J Natl Cancer Inst 2024.djae202

Summary: Combined analysis of a phase II trial and a retrospective cohort at Memorial Sloan Kettering Cancer Center (New York, NY) showed that in patients with advanced intrahepatic cholangiocarcinoma, hepatic artery infusion of floxuridine in combination with systemic chemotherapy can offer long-term disease control.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Bevolkings-gebaseerde overlevingsanalyse van patiënten met primair spinaal chordoom in de Verenigde Staten, 2000 tot en met 2020 (0)
2024-09-28 13:30   ( Nieuws )
Tags:  SEER database analysis of survival of primary spinal chordoma
Kevin AgnerChordomen zijn zeldzame maligne tumoren die voornamelijk in het axiale skelet worden aangetroffen. Een analyse van de SEER-database heeft overleving geïnventariseerd van patiënten met een diagnose primair spinaal chordoom (PSC) tussen begin 2000 en eind 2021. De studenten Kevin Agner (The Ohio State University, Columbus) en Michael Larkins (East Carolina University, Greenville NC) publiceren de analyse in het Journal of Neuro-Oncology.1

In de SEER-database identificeerden de onderzoekers 896 patiënten met een diagnose PSC in de studieperiode. Patiënten in de leeftijd tot 55 jaar hadden een betere vijf-jaars overall survival dan patiënten in de leeftijd van 55 tot 70 jaar (HR 1,78; p=0,046) en patiënten in de leeftijd van 70 jaar en ouder (HR 3,98; p<0,001). Histologie was eveneens van invloed op de overleving: in univariate analyse hadden patiënten met gededifferentieerd chordoom (1,0% van het cohort) een vijf-jaars OS-percentage van 33,3% (95%-bti 1,9-64,7) en patiënten met chondroïd chordoom (2,0% van het cohort) een vijf-jaars OS-percentage van 52,5% (26,1-78,9); significant lager (p<0,001) dan patiënten met algemeen chordoom (not otherwise specified; 72,0%; 68,8-75,6). Niet-gehuwde patiënten hadden in univariate analyse een lager vijf-jaars OS-percentage (65,2%; 95%-bti 59,4-71,0) dan gehuwde patiënten (76,2%; 72,0-80,4). Behandeling met bruto totale resectie (HR 0,22; p<0,001) en radiotherapie (HR 0,69; p=0,030) was geassocieerd met betere vijf-jaars OS.

De onderzoekers concluderen dat leeftijd en burgerlijke staat significante demografische factoren zijn die zijn geassocieerd met verandering in vijf-jaars OS onder patiënten met PSC.

1.Agner KE, Larkins MC. Population-based survival analysis of primary spinal chordoma in the US from 2000 to 2020. J Neuro-Oncol 2024-04807-y

Summary: SEER database analysis of patients with primary spinal chordoma found that patient age and marital status were significant demografic factors associated with changes in five-year overall survival.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Associatie tussen insulineresistentie en het risico van prostaatcarcinoom: secundaire analyse van REDUCE (0)
2024-09-28 12:00   ( Nieuws )
Tags:  REDUCE trial insulin resistance prostate cancer
Dr. Stephen FreedlandDe REDUCE-studie randomiseerde deelnemers met verhoogd risico van prostaatcarcinoom voor de duur van vier jaar naar dutasteride of placebo. In 2010 is gepubliceerd dat het risico van incident prostaatcarcinoom significant lager was in de dutasteridgroep dan in de placebogroep. Een secundaire analyse van de studie was gewijd aan de associatie tussen insulineresistentie en het risico van prostaatcarcinoom. Dr. Stephen Freedland (Cedars-Sinai Medical Center, Los Angeles CA) en collega’s publiceren de analyse in Cancer.1

Onder de 5430 REDUCE-deelnemers werd prostaatcarcinoom tijdens de follow-up gediagnostiseerd in 1212 patiënten: 856 met laaggradige ziekte (grade group 1) en 356 met hooggradige ziekte (GG2 tot en met 5). Insulineresistentie bij inclusie in de studie werd bepaald aan de hand van nuchter insuline en glucose (HOMA-IR). Onder alle patiënten tezamen was hogere HOMA-IR geassocieerd met lager risico van prostaatcarcinoom (p voor trend 0,04). Gestratificeerd naar prostaatcarcinoom-graad was hogere HOMA-IR geassocieerd met lager risico van laaggradig prostaatcarcinoom (p voor trend 0,002) maar niet geassoceerd met het risico van hooggradige ziekte (p voor trend 0,26). Deze resultaten waren vergelijkbaar in de dutasteridegroep en de placebogroep.

De onderzoekers concluderen dat hogere HOMA-IR geassocieerd was met lager risico van laaggradig prostaatcarcinoom maar niet geassocieerd was met het risico van hooggradig prostaatcarcinoom. Mechanismen die deze resultaten kunnen verklaren zijn niet duidelijk.

1.Zheng R, Daniels JP, Moreira DM et al. Does insulin resistance predict prostate cancer? Results from the Reduction by dutasteride of prostate cancer (REDUCE) trial. Cancer 2024.35568

Summary: Secondary analysis of the randomized REDUCE study found that among men with high risk of prostate cancer, higher baseline HOMA-IR was associated with a reduced risk of development of low-grade prostate cancer but not with risk of high-grade prostate cancer.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Fase 2-studie van consoliderende stereotactische radiotherapie voor oligoresidueel EGFR-gemuteerd mNSCLC na eerstelijns EGFR-TKI (0)
2024-09-27 15:00   ( Nieuws )
Tags:  oligo-residual EGFR-mutant NSCLC SRT
Prof. Zhengfei ZhuEr is geen duidelijkheid over de optimale behandeling van patiënten met oligoresiduele ziekte (ORD) na eerstelijns derdegeneratie EGFR-TKI voor EGFR-gemuteerd metastatisch niet-kleincellig longcarcinoom (mNSCLC). Een fase 2-studie in twee centra in China (Fudan University Shanghai Cancer Center en Tongji Medical College of Huazhong University of Science and Technology) heeft consoliderende stereotactische radiotherapie (SRT) voor de patiënten geëvalueerd. Prof. Zhengfei Zhu (Fudan Universiteit) en collega’s publiceren de studie in eClinicalMedicine.1


De studie includeerde 61 patiënten (leeftijd 18 to en met 75 jaar; ECOG performance status 2 of beter; vijftien met hersenmetastasen) met EGFR-gemuteerd mNSCLC, die ORD hadden na eerstelijns derdegeneratie EGFR-TKI. De patiënten ondergingen consoliderende SRT toegevoegd aan EFGFR-TKI; dosering en fractionering werden overgelaten aan de behandelend stralingsoncoloog; craniële SRT was over het algemeen 27 Gy in drie fracties. De mediane follow-up was 21,1 maanden. De figuur laat zien dat de mediane progressievrije overleving 29,9 maanden was (80%-bti 22,4-32,4) onder alle patiënten en 16,9 maanden (16,3-NA) onder de patiënten die SRT kregen voor hersenmetastasen. De mediane overall survival werd niet bereikt; het twee-jaars OS-percentage was 86,4% (80%-bti 79,2-94,3). Treatment-related adverse events werden gezien in 43 patiënten (70%) en graad 3 of hoger TRAEs in 6,6%. Propensity score gematchte vergelijking met een cohort patiënten die geen SRT kregen wees uit dat SRT geassocieerd was met significant betere PFS (HR 0,46; p=0,002).

De onderzoekers concluderen dat consoliderende SRT geassocieerd was met bemoedigende PFS onder eerstelijns derdegeneratie EGFR-TKI behandeld mNSCLC patiënten met ORD, met over het algemeen acceptabele toxiciteit.

1.Zhou Y, Peng L, Liang F et al. Safety and efficacy of consolidative stereotactic radiotherapy for oligo-residual EGFR-mutant non-small cell lung cancer after first-line third-generation EGFR-tyrosine kinase inhibitors: a single-arm phase 2 trial. eClinMed 2024;76:102853

Summary: A https://www.thelancet.com/journals/eclinm/article/PIIS2589-5370(24)00432-2/fulltext phase 2 trial at two centers in China found that consolidative stereotactic radiotherapy is associated with encouraging progression-free survival in first-line third-generation EGFR-TKI-treated metastatic NSCLC patients harboring oligo-residual disase, with generally acceptable toxicity.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Lange-termijn uitkomsten na complete respons op locoregionale therapie plus immuuntherapie voor niet-resectabel lokaal-gevorderd HCC (0)
2024-09-27 13:30   ( Nieuws )
Tags:  LA HCC CR after LRT plus IO long-term outcomes
Dr. Albert Chi Yan ChanIn eerdere studies is gezien dat tot 50% van de patiënten met niet-resectabel lokaal-gevorderd levercelcarcinoom (LA HCC) complete remissie (CR) bereikten na gecombineerde locoregionale therapie (LRT) en immuuntherapie (IO). Er zijn echter geen voorspellers van CR bekend, en er is ook geen duidelijkheid over lange-termijn klinische uitkomsten zonder chirurgie en na discontinuering van IO. Een gepoolde analyse van twee prospectieve studies van de Universiteit van Hong Kong heeft uitkomsten geïnventariseerd van patiënten met niet-resectabel LA HCC die CR bereikten met LRT plus IO, en na beëindiging van deze behandeling geobserveerd werden. Dr. Albert Chi Yan Chan en collega’s publiceren de analyse in JAMA Oncology.1

De analyse includeerde 63 patiënten (92% mannen; mediane leeftijd 69 jaar; range 18-90; 60% met macrovasculaire invasie; mediane tumordiameter 10 cm; range 3,8-31,1) die SBRT gevolgd door anti-PD-(L)1 therapie kregen. Negenenveertig patiënten kregen TACE voorafgaand aan de SBRT. De mediane follow-up was 34,7 maanden. Negenentwintig patiënten (46,0%) bereikten radiologischeCR. Patiënten die CR bereikten hadden significant betere overall survival dan patiënten zonder CR (na drie jaar 75,5% versus 28,1%; p<0,001). Onder de 29 patiënten met CR was het drie-jaars tijd-tot-progressiepercentage 58,7% (95%-bti 38,7-79,1) en was het drie-jaar lokale-controlepercentage 90,0% (78,2-100). Tien patiënten (34,5%) ontwikkelden recidief, onder wie zes met solitaire intrahepatische relapse waarvoor ze curatieve chirurgie ondergingen. Afwezigheid van vasculaire invasie (OR 0,30; 95%-bti 0,10-0,89) en som van grootste lesiediameters minder dan 8 cm (0,26; 0,07-0,98) waren geassocieerd met CR.

De onderzoekers concluderen dat LRT plus IO duurzame respons induceerde in bijna de helft van patiënten met niet-resectabel LA HCC. Patiënten met CR konden lange-termijn overleving bereiken.

1.Chiang CL, Chan KSK, Chiu KWH et al. Complete response to locoregional therapy plus immunotherapy for hepatocellular carcinoma. JAMA Oncol 2024.4085

Summary: Pooled analysis of two prospective trials of the University of Hong Kong found that locoregional therapy plus immunotherapy induced complete remission in 46% of patients with unresectable locally advanced hepatocellular carcinoma. Long-term survival was attainable in patients with complete remission.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Patiënt-controlestudie van associaties tussen oraal microbioom en volgend risico van squameus celcarcinoom van hoofd en hals (0)
2024-09-27 12:00   ( Nieuws )
Tags:  oral microbiome and subsequent HNSCC risk
Prof. Richard HayesEr zijn enige aanwijzingen voor een associatie tussen het oraal microbioom en het risico van ontwikkeling van squameus celcarcinoom van hoofd en hals (HNSCC). Een patiënt-controle analyse onder deelnemers van drie prospectieve cohorten heeft deze associatie onderzocht. Prof. Richard Hayes (New York University Grossman School of Medicine) en collega’s publiceren de analyse in JAMA Oncology.1

De analyse includeerde deelnemers van het American Cancer Society Cancer Prevention Study II Nutrition Cohort, de Prostate, Lung, Colorectal, and Ovarian Cancer Screening Trial, en de Southern Community Cohort Study. Bij inclusie in deze cohorten stonden de deelnemers orale monsters af. Tijdens gemiddeld 5,1 ± 3,6 jaar follow-up werd onder 159.840 deelnemers in 236 deelnemers HNSCC gediagnostiseerd. Deze patiënten werden vergeleken met HNSCC-vrije deelnemers van de drie studies, 2:1 gematcht voor cohort, leeftijd, geslacht of etniciteit, en tijd sinds de monstername.


De gemiddelde leeftijd van patiënten en controlepersonen was 60,9 + 9,5 jaar; 24,6% waren vrouwen. Er werden dertien orale bacteriesoorten geïdentificeerd die differentieel geassocieerd waren met ontwikkeling van HNSCC. Deze soorten omvatten nieuw-geïdentificeerde Prevotella salivae, Streptococcus sanguinis, en Leptotrichia soorten, en verscheidene soorten Protobacteria. De onderzoekers ontwikkelden een microbial risk score op basis van 22 soorten. Toename van de score met één standaarddeviatie was geassocieerd met 50% toename van het HNSCC-risico (OR 1,50; 95%-bti 1,21-1,85). Er werden geen schimmel-taxa geïdentificeerd met het HNSCC-risico.

De onderzoekers concluderen dat orale bacteriën een risicofactor kunnen zijn voor ontwikkeling van HNSCC. Het is denkbaar dat aan de hand van deze gegevens personen met een hoog HNSCC-risico kunnen worden geïdentificeerd.

1.Kwak S, Wang C, Usyk M et al. Oral microbiome and subsequent risk of head and neck squamous cell cancer. JAMA Oncol 2024.4006

Summary: A case-control analysis among participants of three prospective trials yielded evidence that certain oral bacterial species are a risk factor for development of HNSCC.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Bevolkings-gebaseerde gerandomiseerde studie van MRI-geleid achterwege laten van systematische biopsie in prostaatcarcinoomscreening (0)
2024-09-26 15:00   ( Nieuws )
Tags:  GÖTEBORG-2 ISRCTN study prostate cancer screening
Prof. Jonas HugossonEr is behoefte aan gegevens over werkzaamheid en veiligheid van screening op prostaatcarcinoom met MRI. In de bevolkings-gebaseerde GÖTEBORG-2 ISRCTN studie in Zweden werden mannen in de leeftijd van 50 tot 60 jaar uitgenodigd voor PSA-screening, waarna mannen met een PSA-niveau 3 ng/ml of hoger MRI van de prostaat ondergingen. De mannen werden gerandomiseerd naar de systematische-biopsiegroep waarin ze systematische biopsie ondergingen en in geval van verdachte lesies op MRI ook gerichte biopsie (n=6578) of de MRI-gerichte biopsiegroep waarin ze alleen MRI-gerichte biopsie ondergingen (n=6575). Afhankelijk van het PSA-niveau werden de mannen uitgenodigd voor herhaalde screening na twee, vier, of acht jaar. De primaire uitkomst was detectie van klinisch niet-significant prostaatcarcinoom (ISUP graad 1); een secundair eindpunt was detectie van klinisch significant prostaatcarcinoom (ISUP graad 2 of hoger). Prof. Jonas Hugosson (Sahlgrenska Universiteitsziekenhuis, Gothenburg) en collega’s publiceren de studie in The New England Journal of Medicine.1

Na mediaan 3,9 jaar follow-up (ongeveer 26.000 persoonsjaren in beide groepen) was prostaatcarcinoom gedetecteerd in 2,8% van de mannen in de MRI-gerichte biopsiegroep en 4,5% van de mannen in de systematische-biopsiegroep. Het relatief risico van detecteren van klinisch insignificant prostaatcarcinoom in de MRI-gerichte biopsiegroep vergeleken met de systematische-biopsiegroep was 0,43 (95%-bti 0,32-0,57) en was lager in herhaalde screeningsronden dan in de eerste ronde. Het relatief risico van diagnose van klinisch significant prostaatcarcinoom in de MRI-gerichte biopsiegroep vergeleken met de systematische-biopsiegroep was 0,84 (95%-bti 0,66-1,07). Het aantal gevorderde of hoog-risico prostaatcarcinomen gedetecteerd bij screening of als interval was 15 in de MRI-gerichte biopsiegroep en 23 in de systematische-biopsiegroep (RR 0,65; 95%-bti 0,34-1,24). Ernstige adverse events vonden plaats in drie patiënten in de systematische-biopsiegroep en twee patiënten in de MRI-gerichte biopsiegroep.

De onderzoekers concluderen dat achterwege laten van systematische biopsie in patiënten met negatieve MRI-resultaten resulteerde in aanzienlijke verlaging van de detectie van klinisch niet-significant prostaatcarcinoom, terwijl het geassocieerde risico van missen van hoog-risico prostaatcarcinoom zeer laag was.

1.Hugosson J, Arnsrud Godtman R, Wallstrom J et al. Results after four years of screening for prostate cancer with PSA and MRI. N Engl J Med 2024;391:1083-1095

Summary: The GÖTEBORG-2 ISRCTN study in Sweden found that omitting biopsy in patients with negative MRI results eliminated more than half of diagnoses of clinically insignificant prostate cancer, and the associated risk of having incurable cancer diagnosed at screening or as interval cancer was very low.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)