Logo Jan Blom
Login

Oncologisch onderzoek.nl

Nieuws

Impact van duur van eerstelijns pembrolizumab-behandeling op overall survival van patiënten met gevorderd niet-kleincellig longcarcinoom (0)
2024-07-01 12:00   ( Nieuws )
Tags:  ATHENA study aNSCLC OS impact of pembrolizumab treatment duration
Prof. Benjamin BesseDe werkzaamheid van front-line pembrolizumab voor gevorderd niet-kleincellig longcarcinoom (aNSCLC) is vastgesteld in studies die de duur van behandeling beperkten tot twee jaar. Het profijt van voortzetten van de behandeling na twee jaar is niet duidelijk. De Frankrijk-brede retrospectieve cohortstudie ATHENA heeft de optimale duur van pembrolizumab-behandeling en real-life prognostische factoren in aNSCLC geïnventariseerd. Prof. Benjamin Besse (Université Paris-Saclay) en collega’s publiceren de studie in The Lancet Regional Health Europe.1

In de database van de Franse nationale gezondheidsverzekering SNDS identificeerden de onderzoekers 43.359 patiënten die tussen begin 2015 en eind 2022 eerstelijns pembrolizumab kregen voor aNSCLC (67% mannen; mediane leeftijd bij diagnose 65 jaar; 61,3% behandeld met chemo-immuuntherapie). Na mediaan 25,9 maanden follow-up (range 0-97,6) was de mediane overall survival 15,7 maanden (95%-bti 15,3-16,0). Factoren die in multivariabele analyse geassocieerd waren met slechtere OS waren mannelijk geslacht met chemo-immuntherapie, hogere leeftijd, hoge deprivatie-index, behandeling in laag-volumecentrum, hospitalisatie voor eerste toediening van pembrolizumab, geschiedenis van diabetes, geschiedenis van gebruik van diuretica, β-blokkers, en pijnstillers. In landmarkanalyse 29 maanden na start van pembrolizumab was voortzetting van pembrolizumab na twee jaar niet geassocieerd met betere OS dan vaste twee-jaars behandeling (HR 0,97; p=0,95).

De onderzoekers concluderen, binnen de beperkingen van een observationele studie, dat deze resultaten stoppen van pembrolizumab na twee jaar steunen.

1.Rousseau A, Michiels S, Simon-Tillaux N et al. Impact of pembrolizumab treatment duration on overall survival and prognostic factors in advanced non-small cell lung cancer: a nationwide retrospective cohort study. Lancet Regional Health Europe 2024.100970

Summary: The nationwide retrospective ATHENA cohort study in France found that among patients receiving first-line pembrolizumab for aNSCLC, stopping pembrolizumab after 2 years could be safe.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Meta-analyse van profijt van alkylerende chemotherapie in IDH-wildtype en IDH-gemuteerd graad 2 en 3 glioom (0)
2024-06-30 15:00   ( Nieuws )
Tags:  glioma IDH mutation status alkylating CRT versus RT
Dr. Tony WangAlkylerende chemotherapie verbetert de progressievrije overleving en overall survival van patiënten met IDH-wildtype glioblastoom en van patiënten met IDH-gemuteerd glioom, maar het profijt van alkylerende chemotherapie voor IDH-wildtype lagergradige gliomen met diffuse histologie in niet bekend. Een meta-analyse van gerandomiseerde studies heeft het effect van toevoegen van alkylerende chemotherapie aan radiotherapie voor IDH-wildtype en IDH-gemuteerd graad 2 en 3 glioom onderzocht. Dr. Tony Wang (Columbia University Irving Medical Center, New York) en collega’s publiceren de meta-analyse in Neuro-Oncology.1

In de literatuur na 2009 identificeerden de onderzoekers zes studies met tezamen 1204 patiënten (430 IDH-wildtype, 774 IDH-gemuteerd) die werden gerandomiseerd naar alkylerende chemoradiotherapie (CRT) of alleen radiotherapie (RT). Onder de patiënten met IDH-wildtype tumoren was CRT versus RT geassocieerd met betere PFS (HR 0,77; p=0,03) maar niet OS (0,87; p=0,17). Onder de patiënten met IDH-gemuteerde tumoren was CRT versus RT geassocieerd met betere PFS (HR 0,47; p<0,001) en OS (0,52; p<0,001). De magnitude van het profijt van toevoegen van alkyerende chemotherapie aan radiotherapie verschilde niet-significant tussen groepen IDH-gemuteerde gliomen met of zonder 1p19q-codeletie.

De onderzoekers concluderen dat toevoegen van alkylerende chemotherapie aan radiotherapie geassocieerd is met betere PFS en OS onder patiënten met IDH-gemuteerd glioom. Onder patiënten met IDH-wildtype glioom is CRT versus RT niet geassocieerd met OS-profijt (graphical abstract).

1.Kinslow CJ, Roy S, Iwamoto FM et al. The IDH paradox: meta-analysis of alkylating chemotherapy in IDH-wildtype and –mutant lower grade gliomas. Neuro-Oncol 2024.noae102

Summary: Meta-analysis of 6 randomized trials found that addition of alkylating chemotherapy to radiotherapy improves PFS and OS in IDH-mutant lower grade gliomas and PFS but not OS in IDH-wildtype lowergrade gliomas.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Multicenter fase 3 studie van toevoegen van finotonlimab aan chemotherapie voor R/M HNSCC (0)
2024-06-30 13:30   ( Nieuws )
Tags:  recurrent or metastatic head and neck squamous cell carcinoma finotonlimab
Prof. Yuankai ShiEr is geen duidelijkheid over de werkzaamheid van de combinatie van immuuntherapie en chemotherapie voor recidiverend of metastatisch squameus celcarcinoom van hoofd en hals (R/M HNSCC). Een multicenter fase 3-studie in China heeft toevoeging van finotonlimab (anti-PD-1) aan cisplatine plus 5-fluorouracil (C5F) als eerstelijns behandeling voor R/M HNSCC geëvalueerd. Prof. Yuankai Shi (Chinese Academy of Medical Sciences & Peking Union Medical College, Beijing) en collega’s publiceren de studie in Nature Medicine.1

De studie includeerde 370 patiënten, die 2:1 gerandomiseerd werden naar finotonlimab plus C5F (n=247) of placebo plus C5F (n=123). Het primaire eindpunt was overall survival. De figuur laat zien dat de mediane OS 14,1 maanden was in de groep met finotonlimab plus C5F versus 10,7 maanden in de groep met placebo plus C5F (HR 0,73; p=0,0165). De mediane progressievrije overleving was 5,8 versus 5,6 maanden (HR 0,77; p=0,0493), en de mediane duur van respons was 19,3 maanden in de finotonlimabgroep versus 5,0 maanden in de placebogroep. Het veiligheidsprofiel van finotonlimab plus C5F was acceptable.


De onderzoekers concluderen dat toevoegen van finotonlimab aan eerstelijns chemotherapie voor R/M HNSCC resulteerde in significante verlenging van de OS.

1.Shi Y, Guo W, Wang W et al. Finotonlimab with chemotherapy in recurrent or metastatic head and neck cancer: a randomized phase 3 trial. Nature Med 2024-03110-7

Summary: A multicenter phase 3 trial in China found superior overall survival with addition of finotonlimab to first-line chemotherapy for recurrent or metastatic HNSCC.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Moleculaire-expressiebepalingen verbeteren voorspelling van recidief na borstsparende chirurgie voor ductaal carcinoom in situ (0)
2024-06-30 12:00   ( Nieuws )
Tags:  DCIS molecular expression assays
Dr. Eileen RakovitchDuctaal carcinoom in situ (DCIS) wordt gewoonlijk behandeld met borstsparende chirurgie (BCS) gevolgd door adjuvante radiotherapie (RT). Omdat het geïndividualiseerde risico van lokaal recidief (LR) en invasief LR moeilijk te schatten is op basis van klinisch-pathologische factoren (CPF) wordt DCIS vaak overbehandeld. Een bevolkings-gebaseerde retrospectieve cohort studie van de University of Toronto (Canada) heeft de impact van gebruik van de 12-gene DCIS Score (DS) en de 21-gene Recurrence Score (RS) op de accuratesse van voorspellen van LR en invasief LR geïnventariseerd. Dr. Eileen Rakovitch en collega’s publiceren de studie in het Journal of Clinical Oncology.1

De studie includeerde 1226 vrouwen die tussen begin 1994 en eind 2003 BCS met (n=712) of zonder (n=514) RT ondergingen voor puur DCIS. Ipsilateraal LR als eerste gebeurtenis werd tijdens de follow-up gezien in 194 patiënten (15,8%), onder wie 112 met invasief ipsilateraal LR. De onderzoekers vergeleken de voorspellende performance van modellen op basis van alleen-CPF, DS plus CPF, en RS plus CPF. Modellen die DS of RS incorporeerden leverden betere voorspelling van tien-jaars LR dan modellen op basis van alleen CPF. De twee moleculair-gebaseerde modellen voorspelden ook invasief LR beter dan alleen-CPF modellen. Het RS plus CPF model had geen betere voorspellende performance voor invasief LR dan het DS plus CPF model.

De onderzoekers concluderen dat incorporatie van DS of RS in CPF-modellen resulteerde in betere voorspelling van het tien-jaars risico van LR en invasief LR.

1.Hahn E, Sutradhar R, Paszat L et al. Molecular expression assays improve the prediction of local and invasive local recurrence after breast conserving surgery for ductal carcinoma in situ. J Clin Oncol 2024; epub ahead of print

Summary: A population-based cohort study at the University of Toronto (Canada) found that among patients with pure DCIS treated with breast conserving surgery with or without radiotherapy, models incorporating the 12-gene DCIS score or the 21-gene recurrence score more accurately predicted the 10-year risk of local recurrence and invasive local recurrence compared with models on the basis of clinicopathologic factors alone.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Fase 1-studie van cabozantinib en nivolumab met of zonder CBM588 voor metastatisch niercelcarcinoom (0)
2024-06-29 15:00   ( Nieuws )
Tags:  mRCC first-line cabozantib and nivolumab with or without CBM588
Dr. Sumanta PalCBM588 is een bifidogeen levend-bacterieel product. Een pilot gerandomiseerde fase 1-studie van City of Hope Comprehensive Cancer Center (Duarte CA) heeft de combinatie van cabozantinib en nivolumab met of zonder CBM588 als eerstelijns behandeling voor metastatisch niercelcarcinoom (mRCC) geëvalueerd. Dr. Sumanta Pal en collega’s publiceren de studie in Nature Medicine.1

De studie includeerde 29 patiënten die 2:1 werden gerandomiseerd naar cabozantinib en nivolumab plus CBM588 (n=19) of alleen cabozantinib en nivolumab (n=10). Het primaire eindpunt was verandering in relatieve abundantie van Bifidobacterium spp. in faecesmonsters na dertien weken. Er werd voor dit eindpunt geen verschil tussen beide groepen gezien. Er was wel een significant verschil tussen beide groepen in objective response rate: 74% in de CBM588-groep versus 20% in de controlegroep (p=0,01). Het progressievrije-overlevingspercentage na zes maanden was 84% in de CBM588-groep versus 60% in de controlegroep. Er waren geen significante verschillen in toxiciteitsprofiel tussen de groepen.

De onderzoekers concluderen dat deze resultaten een preliminair signaal zijn van verbetering van klinische activiteit met toevoeging van CBM588 aan eerstelijn cabozantinib en nivolumab voor mRCC.

1.Ebrahimi H, Dizman N, Meza L et al. Cabozantinib and nivolumab with or without live bacterial supplementation in metastatic renal cell carcinoma: a randomized phase 1 trial. Nature Med 2024-03086-4

Summary: A randomized phase 1 trial at City of Hope Comprehensive Cancer Center (Duarte, CA) found improved response with addition of CBM588 to first-line cabozantinib plus nivolumab for metastatic renal cell carcinoma.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Temporele trends in uitkomsten met pancreatoduodenectomie voor pancreas- en periampullaire maligniteiten in Zweden (0)
2024-06-29 13:30   ( Nieuws )
Tags:  pancreatoduodenectomy for pancreatic and periampullary cancers
Prof. Hans-Olov AdamiPancreatoduodenectomie is de enige curatieve behandeling voor maligniteiten van de pancreas en periampullaire regio, maar is geassocieerd met aanzienlijke chirurgische complicaties en een onzekere prognose. Een retrospectieve analyse van alle patiënten die tussen begin 1964 en eind 2016 deze ingreep ondergingen heeft temporele trends in uitkomsten geïnventariseerd. Prof. Hans-Olov Adami (Karolinska Instituut, Stockholm) en collega’s publiceren de analyse in het British Journal of Cancer.1

De analyse includeerde 5923 patiënten met maligniteiten van pancreas (n=3876), duodenum (n=444), galweg (n=504), of papilla duodeni (n=963) die klassieke (n=332) of gemodificeerde (n=1652) Whipple’s procedure of totale pancreatectomie (n=803) ondergingen. De postoperatieve mortaliteit nam af van 17,2% in de jaren zestig van de vorige eeuw tot 1,6% in de periode van 2010 tot en met 2016. De figuur toont de ziekte-specifieke overleving na de ingreep voor alle typen maligniteiten in verschillende tijdsperioden (panel a) en voor de afzonderlijke typen maligniteiten (panel b).

De onderzoekers concluderen dat er tussen 1964 en 2016 een substantiële en aanhoudende verbetering was in de benefit-harm ratio na pancreatoduodenectomie voor maligniteiten.

1.Xu H, Bretthauer M, Fang F et al. Dramatic improvements in outcome following pancreatoduodenectomy for pancreatic and periampullary cancers. Br J Cancer 2024-02757-w

Summary: Analysis of 5923 Swedish patients undergoing pancreatoduodenectomy for pancreatic and periampullary cancers between 1964 and 2016 found a continuous and substantial improvement in outcomes.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Watch-and-wait voor lokaal-gevorderd rectumcarcinoompatiënten met residueel mucine na neoadjuvante therapie (0)
2024-06-29 12:00   ( Nieuws )
Tags:  LARC WW
Dr. Martin WeiserNeoadjuvante therapie (NAT) resulteert in klinisch complete respons (cCR) is een substantieel percentage van patiënten met lokaal-gevorderd rectumcarcinoom (LARC), hetgeen wellicht nonoperatief management mogelijk maakt. Aanwezigheid van mucine in het tumorbed op MRI na NAT leidt tot onzekerheid over residuele ziekte en de mogelijkheid van watch-and-wait (WW) strategie in patiënten zonder aanwijzingen voor ziekte met proctoscopie (endoscopisch cCR). Een retrospectieve studie van Memorial Sloan Kettering Cancer Center (MSKCC, New York) heeft uitkomsten met WW voor deze patiënten geïnventariseerd. Dr. Martin Weiser en collega’s publiceren de studie in het Journal of the National Cancer Institute.1

Tussen begin juli 2016 en eind januari 2020 werden in MSKCC 71 patiënten gezien met mucine op MRI na NAT. Van deze patiënten hadden 20 cCR. Van deze 20 kandidaten voor WW koos één niet voor WW, zodat 19 patiënten (27%) de WW-groep vormden en 52 patiënten (73%) de niet-WW groep. Van de 19 WW-patiënten hadden 15 (79%) geen lokale hergroei tijdens mediaan 50 maanden follow-up (range 29-76), terwijl 4 patiënten hergroei hadden tussen 9 en 29 maanden na de NAT. Van de 52 niet-WW patiënten ondergingen 49 chirurgie. Vijf (10%) van deze patiënten hadden pathologisch complete respons.

De onderzoekers concluderen dat aanwezigheid van mucine na NAT voor LARC geen contraïndicatie is voor WW-management in anderszins geschikte WW-kandidaten met een endoscopisch cCR.

1.Judge SJ, Malekzadeh P, Corines MJ et al. Watch and wait in rectal cancer patients with residual mucin on MRI following neoadjuvant therapy. J Natl Cancer Inst 2024.djae152

Summary: A retrospective study at Memorial Sloan Kettering Cancer Center (New York, NY) found that the presence of mucin after neoadjuvant therapy for locally advanced rectal cancer does not preclude watch-and-wait management in otherwise appropriate candidates who achieve an endoscopic clinical complete response.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Lange-termijn werkzaamheid van adjuvant trastuzumab emtansine voor stadium I HER2-positief mammacarcinoom (0)
2024-06-28 15:00   ( Nieuws )
Tags:  ATEMPT trial 5-year results
Dr. Sara TolaneyEr is geen informatie over lange-termijn uitkomsten met adjuvant trastuzumab emtansine (T-DM1) voor HER2-positief mammacarcinoom (BC), en er is behoefte aan biomarkers die deze uitkomsten kunnen voorspellen. De multicenter fase 2-studie ATEMPT in de Verenigde Staten randomiseerde patiënten met HER2-positief BC voor de duur van een jaar 3:1 naar adjuvant T-DM1 (n=384) of paclitaxel plus trastuzumab (n=128). Dr. Sara Tolaney (Dana-Farber Cancer Institute, Boston MA) en collega’s publiceren vijf-jaars resultaten in de T-DM1 arm van de studie in het Journal of Clinical Oncology.1

De figuur toont resultaten in de T-DM1 groep. Na mediaan 5,8 jaar follow-up waren in de T-DM1 groep elf invasive disease-free survival (iDFS)-gebeurtenissen gezien, overeenkomend met een vijf-jaars iDFS van 97,0% (95%-bti 95,2-98,7), vergeleken met 91,1% in de paclitaxel-trastuzumab arm. Het vijf-jaars recurrence-free interval (RFI)-percentage was 98,3% (95%-bti 97,0-99,7), het vijf-jaars overall survival (OS)-percentage was 97.8% (96,3-99,3), en het breast cancer-specific survival (BCSS)-percentage was 99,4% (98,6-100). De iDFS was niet gecorreleerd met tumorgrootte, HR-status, en HER2 immuunhistochemische score. Onder patiënten met voldoende beschikbaar weefsel voor de HER2DX-test (n=187) waren vijf-jaar uitkomsten significant geassocieerd met HER2DX-risicoscore. Deze figuur laat zien dat onder patiënten met HER2DX-laag versus hoog-risico tumoren de RFI-percentages (98,1% versus 81,8%; HR 0,10; p=0,01) en iDFS-percentages (96,3% versus 81,8%; HR 0,20; p=0,047) significant beter waren.

De onderzoekers concluderen dat één jaar adjuvant T-DM1 resulteert in uitstekende lange-termijn uitkomsten van patiënten met stadium I HER2-positief BC, en dat de HER2DX-risicoscore de waarschijnlijkheid van recidief kan voorspellen.

1.Tarantino P, Tayob N, Villacampa G et al. Adjuvant trastuzumab emtansine versus paclitaxel plus trastuzumab for stage I human epidermal growth factor receptor 2-positive breast cancer: 5-year results and correlative analyses from ATEMPT. J Clin Oncol 2024; epub ahead of print

Summary: Five-year results from the phase 2 ATEMPT trial showed that adjuvant T-DM1 for one year leads to outstanding long-term outcomes among patients with stage I HER2-positive breast cancer. A high HER2DX risk score predicted a higher risk of recurrence.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)