Logo Jan Blom
Login

Oncologisch onderzoek.nl

Nieuws

Effect van baseline serum-oestradiolniveau op preventie van mammacarcinoom door anastrozol in postmenopauzale vrouwen (0)
2023-12-07 16:00   ( Nieuws )
Tags:  case-control analysis within IBIS-II
Prof. Jack CuzickEen hoge serumconcentratie van oestradiol is onder postmenopauzale vrouwen geassocieerd met een verhoogd risico van mammacarcinoom (BC), maar het is niet duidelijk wat het effect is van de serum-oestradiol concentratie op de respons op endocriene therapie voor de preventie of behandeling van BC. Een case-control analyse in de het cohort van de IBIS-II prevention trial heeft dit effect onderzocht. Prof. Jack Cuzick (Queen Mary University of London, UK) en collega’s publiceren de analyse in The Lancet Oncology.1

IBIS-II (in 153 centra in achttien landen) randomiseerde postmenopauzale vrouwen met een hoog risico van mammacarcinoom 1:1 naar oraal anastrozol (1 mg eenmaal daags) of placebo voor de duur van vijf jaar. In 2020 is gepubliceerd dat het BC-risico significant lager was met anastrozol dan met placebo, een effect dat ook vijf jaar na beëindiging van de interventie nog waarneembaar was. Het primair eindpunt van de nu gepubliceerde analyse was de associatie van de baseline oestradiol/SHBG-verhouding met de preventieve werkzaamheid van anastrozol. In de analyse waren de cases deelnemers in wie BC was vastgesteld na recrutering in IBIS-II. Voor elk van deze cases werden uit IBIS-II cohort random twee controls geselecteerd.

De analyse includeerde 212 deelnemers uit de anastrozolgroep (72 cases en 140 controls) en 416 deelnemers uit de placebogroep (142 cases en 274 controls). In de placebogroep was er een trend van toenemend BC-risico met toenemende oestradiol/SBHG-verhouding (trend per kwartiel 1,25; p=0,0033), een trend die niet gezien werd in de anastrozolgroep (1,06; p=0,60). Een relatief profijt van anastrozol werd gezien in kwartiel 2 (0,55; 95%-bti 0,13 tot 0,78), kwartiel 3 (0,54; 0,22 tot 0,74), en kwartiel 4 (0,56; 0,23 tot 0,76) van de oestradiol/SHBG-verhouding, maar niet in kwartiel 1 (0,18; -0,60 tot +0,59).

De onderzoekers concluderen dat het profijt van anastrozol beperkt was tot vrouwen met een intermediaire of hoge oestradiol/SBHG-verhouding. Het bepalen van het oestradiolniveau in het serum kan bijdragen aan identificatie van vrouwen die het meeste baat hebben bij een aromataseremmer voor de preventie van BC.

1.Cuzick J, Chu K, Keevil B et al. Effect of baseline oestradiol serum concentration of the efficacy of anastrozole for preventing breast cancer in postmenopausal women at high risk: a case-control study of the IBIS-II prevention trial. Lancet Oncol 2023; epub ahead of print

Summary: Case-control analysis within the IBIS-II prevention trial found that among postmenopausal women with high risk of breast cancer, the preventive effect of anastrozole was limited to women with a medium or high ratio of estradiol to sex hormone binding globulin, while there was no significant effect for women in the lowest quartile.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Multinationale fase 1b-studie van divarasib plus cetuximab voor KRAS G12C-positief colorectaalcarcinoom (0)
2023-12-07 14:30   ( Nieuws )
Tags:  KRAS G12C-positive CRC divarasib plus cetuximab
Prof. Jayesh DesaiDe KRAS-G12C mutatie wordt gezien in ongeveer 4% van de colorectaalcarcinomen (CRC), en is geassocieerd met slechte prognose. De KRAS-G12C remmer divarasib had in een eerdere studie als monotherapie slechts bescheiden activiteit onder patiënten met KRAS-G12C positief CRC. De epidermal growth factor receptor (EGFR) is een belangrijke upstream activator van RAS-MAPK signalering, die wordt gezien als een mechanisme van resistentie tegen KRAS-G12C remming in CRC. In arm C van een multinationale fase 1b-studie is gelijktijdige remming van KRAS-G12C met divarasib en EGFR-remming met cetuximab onder patiënten met KRAS-G12C positief CRC geëvalueerd. Prof. Jayesh Desai (Peter MacCallum Cancer Center, Melbourne) en collega’s publiceren de resultaten in Nature Medicine.1

De studie includeerde 29 patiënten (24 KRAS G12C remmer-naïef). Het primaire eindpunt was veiligheid. Het veiligheidsprofiel van de combinatie was manageable en consistent met wat bekend is van divarasib en cetuximab als monotherapie. In vier patiënten moest de dosering van divarasib verlaagd worden; geen van de patiënten discontinueerde de behandeling. Antitumorwerkzaamheid was een secundair eindpunt. De figuur laat zien dat de objective response rate onder KRAS G12C remmer-naïeve patiënten 62,5% bedroeg. De mediane duur van respons was 6,9 maanden, en de mediane progressievrije overleving was 8,1 maanden.

De onderzoekers concluderen dat deze resultaten nader onderzoek van de combinatie van divarasib plus cetuximab voor KRAS-G12C positief CRC steunen.

1.Desai J, Alonso G, Kim SH et al. Divarasib plus cetuximab in KRAS G12C-positive colorectal cancer: a phase 1b-trial. Nature Med 2023-02696-8

Summary: A multinational phase 1b trial found that among patients with KRAS G12C-positive colorectal cancer, simultaneous inhibition of KRAS G12C with divarasib and EGFR with cetuximab had promising activity with a manageable safety profile.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Trends in incidentie van colorectaalcarcinoom en voorloper-lesies in volwassenen jonger dan 50 jaar in Oostenrijk (0)
2023-12-07 13:00   ( Nieuws )
Tags:  CRC and precursor lesions in adults younger than 50 years
Prof. Monika FerlitschDe incidentie van colorectaalcarcinoom (CRC) onder jongere volwassenen )jonger dan 50 jaar) neemt toe. Er zijn geen gegevens over trends in de incidentie van CRC-voorloperlesies in deze leeftijdsgroep. Een cohortstudie onder personen die screening-coloscopie ondergingen in Oostenrijk heeft deze trends geïnventariseerd. Prof. Monika Ferlitsch (Medische Universiteit Wenen) en collega’s publiceren de studie in JAMA Network Open.1

Het cohort bestond uit 296.170 patiënten die tussen begin 2012 en eind 2018 screening-coloscopie ondergingen, onder wie 11.103 patiënten jonger dan 50 jaar. Informatie over de incidentie van CRC in Oostenrijk tussen 1988 en 2018 werd geleverd door Statistik Austria. De figuur laat zien dat de incidentie van CRC afnam onder personen in de leeftijd van 50 jaar en ouder van beide geslachten, maar onder jongere patiënten toenam in mannen en afnam in vrouwen. Deze figuur laat zien dat de prevalentie van adenomen toenam in alle leeftijdsgroepen, terwijl de prevalentie van gevorderde adenomen toenam onder patiënten jonger dan 50 jaar en afnam onder patiënten in de leeftijd van 50 jaar en ouder.

De onderzoekers concluderen dat de studie trends in incidentie van CRC en voorloperlesies in Oostenrijk geïnventariseerd heeft.

1.Penz D, Waldmann E, Hackl M et al. Colorectal cancer and precursor lesion prevalence in adults younger than 50 years without symptoms. JAMA Network Open 2023;6:e2334757

Summary: A cohort study in Austria found increasing incidence of CRC in younger adults, especially among males younger than 50 years. Prevalence of adenomas increased in all age groups.



  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Achterwege laten van postoperatieve radiotherapie na preoperatieve MRI onder patiënten met vroeg mammacarcinoom (0)
2023-12-06 16:00   ( Nieuws )
Tags:  PROSPECT trial
Prof. Gregory Bruce MannAdjuvante borst-radiotherapie als standaard onderdeel van borstsparende behandeling van vroeg-stadium mammacarcinoom (BC) kan voor veel patiënten overbehandeling betekenen. Borst-MRI is de meest sensitieve modaliteit voor het vaststellen van lokale tumorlast. De prospectieve twee-armige niet-gerandomiseerde PROSPECT-studie, in vier centra in Australië, heeft de mogelijkheid geïnventariseerd om met MRI en pathologische resultaten patiënten te identificeren met werkelijk gelokaliseerd BC, voor wie radiotherapie veilig achterwege gelaten kan worden. Prof. Gregory Bruce Mann (The Royal Women’s Hospital, Parkville VIC) en collega’s publiceren de studie in The Lancet.1

PROSPECT includeerde vrouwen in de leeftijd van 50 jaar of ouder met cT1N0 niet-triple negatief BC. Vrouwen met op basis van preoperatieve MRI en postoperatieve tumor-pathologie vastgestelde unifocaal BC ondergingen borstsparende chirurgie (BCS), en in geval van pT1N0 of N1mi werd radiotherapie achterwege gelaten (groep 1). Alle andere vrouwen (groep 2) kregen standaard-behandeling inclusief excisie van de MRI-gedetecteerde additionele tumoren. Alle patiënten werd systemische therapie aangeboden. Het primaire eindpunt was ipsilateral invasive recurrence rate (IIRR) na vijf jaar in groep 1. De analyse voor dit eindpunt werd uitgevoerd nadat de honderdste patiënt in groep 1 vijf jaar gevolgd was.

De studie includeerde 443 patiënten (mediane leeftijd 63,0 jaar). Afgezien van de index-tumoren detecteerde MRI 61 maligne occulte lesies in 48 patiënten (11%). Onder de 201 patiënten in groep 1 die BCS ondergingen zonder radiotherapie was er één met lokaal recidief na 4,5 jaar en één met lokaal recidief na 7,5 jaar; voor een IIRR na vijf jaar van 1,0%. In groep 2 ondergingen negen patiënten mastectomie (2% van het totale cohort), en de vijf-jaars IIRR was 1,7%. De enige afstandsmetastase in het gehele cohort was genetisch verschillend van de index-tumor.

De onderzoekers concluderen dat de resultaten van PROSPECT suggereren dat vrouwen met unifocaal BC op MRI en gunstige pathologie veilig BCS zonder radiotherapie kunnen ondergaan.

1.Mann GB, Rohini Skandarajah A, Zdenkowskit N et al. Postoperative radiotherapy omission in selected patients with early breast cancer following preoperative breast MRI (PROSPECT):; primary results of a prospective two-arm study. Lancet 2023; epub ahead of print

Summary: The prospective PROSPECT trial, at four centers in Australia, found that women with unifocal breast cancer on MRI and favorable pathology can safely avoid radiotherapy.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Multicenter fase 3-studie van sintilimab plus chemotherapie voor niet-resectabel G/GEJ-carcinoom (0)
2023-12-06 14:30   ( Nieuws )
Tags:  ORIENT-16 trial unresectable gastric or gastroesophageal junction cancer sintilimab
Prof. Jianming XuPatiënten met niet-resectabel carcinoom van de maag of slokdarm-maagovergang (G/GEJ-carcinoom) hebben weinig therapeutische opties. De fase 3-studie ORIENT-16, in 62 centra in China, evalueerde toevoeging van sintilimab (anti-PD-1) aan eerstelijns chemotherapie voor niet-resectabel lokaal-gevorderd of metastatisch G/GEJ-adenocarcinoom. Prof. Jianming Xu (Algemeen Ziekenhuis van het Chinese Volksbevrijdingsleger, Beijing) en collega’s publiceren de studie in JAMA.1

De studie includeerde 650 patiënten, die 1:1 werden gerandomiseerd naar toevoeging van sintilimab (n=327) of placebo (n=323) aan ten hoogste zes cycli XELOX chemotherapie gevolgd door sintilimab of placebo onderhoud. Het primaire eindpunt was overall survival. De mediane OS was 15,2 maanden met sintilimab versus 12,3 maanden met placebo (HR 0,77; p = 0,009). Onder de 397 patiënten met PD-LI combined positive score 5 of hoger was de mediane OS 18,4 maanden met sintilimab versus 12,9 maanden met placebo (HR 0,66; p=0,002). De meest-gerapporteerde graad 3 of hoger adverse events waren verlaagd trombocytengetal (24,7% van de patiënten in de sintilimabgroep en 21,3% in de placebogroep), verlaagd neutrofielengetal (20,1% versus 18,8%), en anemie (12,5% versus 8,8%).

De onderzoekers concluderen dat onder patiënten met niet-resectabel lokaal-gevorderd of metastatisch G/GEJ-adenocarcinoom, toevoegen van stintilimab aan eerstelijns chemotherapie geassocieerd was met verbetering van overall survival (visual abstract).

1.Xu J, Jiang H, Pan Y et al. Sintilimab plus chemotherapy for unresectable gastric or gastroesophageal junction cancer. The ORIENT-16 randomized clinical trial. JAMA 2023;330:2064-2074

Summary: The phase 3 ORIENT-16 trial, at 62 centers in China found that among patients with unresectabel locally advanced or metastatic G/GEJ adenocarcinoma, addition of sintilimab to first-line chemotherapy was associated with significantly improved overall survival.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Urine-eiwitsignatuur plus klinische informatie voor preoperatieve voorspelling van microvasculaire invasie in HCC-patiënten (0)
2023-12-06 13:00   ( Nieuws )
Tags:  hepatocellular carcinoma microvascular invasion urinary protein signature
Microvasculaire invasie (MVI) is een belangrijke factor voor de prognose van patiënten met levercelcarcinoom (HCC). Een studie in het Cancer Hospital van de Chinese Academie van Medische Wetenschappen (Beijing) heeft gezocht naar eiwitbiomarkers in de urine van HCC-patiënten om preoperatief MVI te kunnen diagnostiseren. Dr. Weiqi Rong en collega’s publiceren de studie in BMC Medicine.1

De studie includeerde 91 HCC-patiënten en 22 gezonde controlepersonen. De onderzoekers voerden kwantitatieve proteoom-analyses in urinemonsters. Uit de analyses bleek dat de gehalten van vier eiwitten (CETP, HGFL, L1CAM, en LAIR2) significant verschillend waren in de urine van patiënten met MVI vergeleken met die in de patiënten zonder MVI. Aan de hand van deze gegevens construeerden de onderzoekers een protein score, die gecombineerd met gegevens over tumordiameter, alfa-fetoproteïne-gehalte en gamma-glutamyltransferase voorspellend was voor de MVI-status. Het nomogram op basis van deze factoren had een concordantie index voor het voorspellen van MVI van 0.809 in het trainingscohort en 0.783 in het testcohort.

De onderzoekers concluderen dat op basis van gehalten van het eiwitsignatuur in de urine van HCC-patiënten, in combinatie met klinische informatie, het mogelijk is preoperatief het risico van MVI in individuele patiënten in te schatten.

1.Wang Y, Meng B, Wang X et al. Noninvasive urinary protein signatures combined clinical information associated with microvascular invasion risk in HCC patients. BMC Med 2023;21:481

Summary: A study at the Cancer Hospital of the Chinese Academy of Medical Sciences (Beijing) found that among patients with hepatocellular carcinoma, the risk of microvascular invasion can be preoperatively determined based on levels of four urinary proteins combined with clinical information.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Multinationale fase 3-studie van eerstelijns talazoparib plus enzalumatide voor HRR-deficiënt mCRPC (0)
2023-12-05 16:00   ( Nieuws )
Tags:  TALAPRO-2 trial HRR-deficient metastatic castration-resistant prostate cancer
Prof. Neeraj AgarwalPreklinische experimenten hebben aanwijzingen laten zien voor een interactie tussen de androgeenreceptor, die een driver is van de groei van prostaatcarcinoomcellen, en poly(ADP-ribose) polymerase. Deze aanwijzingen vormen een rationale voor gecombineerde remming van AR en PARP in de behandeling van metastatisch castratieresistent prostaatcarcinoom (mCRPC). De multinationale fase 3-studie TALAPRO-2 evalueerde eerstelijns enzalutamide met of zonder talazoparib voor mCRPC. Prof. Neeraj Agarwal (University of Utah, Salt Lake City) en collega’s publiceren in Nature Medicine resultaten van de studie onder patiënten met tumoren veranderingen in genen die betrokken zijn bij homologe recombinatie DNA-schadeherstel (HRR-deficiëntie).1

De studie includeerde patiënten in twee cohorten. Cohort 1 telde 805 mCRPC-patiënten, onder wie 169 met HRR-deficiënte tumoren, en cohort 2 omvatte 230 mCRPC-patiënten met alleen HRR-deficiënte tumoren. De nu gepubliceerde analyse heeft betrekking op de 393 patiënten met HRR-deficiëntie uit de beide cohorten. De patiënten werden 1:1 gerandomiseerd naar talazoparib plus enzalutamide (n=200) of placebo plus enzalutamide (n=199). Het primaire eindpunt was radiografische progressievrije overleving (rPFS).

De figuur laat zien dat de mediane rPFS in de talazoparib plus enzalutamidegroep na 40 maanden follow-up nog niet bereikt was, en in de placebo plus enzalutamidegroep 13,8 maanden bedroeg (HR 0,45; p<0,0001). Gegevens voor het secundaire eindpunt overall survival zijn nog niet matuur maar waren op het moment van de nu gepubliceerde analyse ook gunstiger in de talazoparib plus enzalutamidegroep dan in de placebo plus enzalutamidegroep (niet bereikt versus 33,7 maanden; HR 0,69; p=0,007). Veel-gerapporteerde adverse events in de talazoparib plus enzalutamidegroep waren anemie, vermoeidheid, en neutropenie.

De onderzoekers concluderen dat onder patiënten met mCRPC met HRR-genveranderingen toevoegen van talazoparib aan eerstelijns enzalutamide geassocieerd was met significante verlenging van de rPFS.

1.Fizazi K, Azad AA, Matsubara N et al. First-line talazoparib with enzalutamide in HRR-deficient metastatic castration-resistant prostate cancer: the phase 3 TALAPRO-2 trial. Nature Med 2023-02704-x

Summary: The multinational phase 3 TALAPRO-2 trial found that among patients with mCRPC harboring HRR gene alterations, addition of talazoparib to first-line enzalutamide was associated with significantly improved radiographic progression-free survival.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Risico van chronische gezondheidsaandoeningen in homoseksuele en biseksuele overlevers van AYA-maligniteiten (0)
2023-12-05 14:30   ( Nieuws )
Tags:  LGB AYACS risk of chronic health conditions
Prof. Michael RothIn de algemene bevolking hebben personen met een niet-heteroseksuele oriëntatie een hogere belasting met chronische gezondheidsaandoeningen. Het is niet duidelijk in hoeverre seksuele oriëntatie geassocieerd is met chronische gezondheidsaandoeningen onder adolescent and young adult cancer survivors (AYACSs). Een analyse van gegevens in de cross-sectionele National Health Interview Survey (2013-2020) database heeft dit onderwerp bestudeerd. Prof. Michael Roth (MD Anderson Cancer Center, Houston TX) en collega’s publiceren de analyse in Cancer.1

De analyse includeerde 170 lesbian, gay, and bisexual (LGB; zelf-gerapporteerd) AYACSs, 1700 LGB personen zonder geschiedenis van een maligniteit, en 1700 heteroseksuele AYACS. Vergeleken met de heteroseksuele overlevers hadden LGB-overlevers een lagere waarschijnlijkheid getrouwd te zijn (p=0,001) en ooit getrouwd geweest te zijn (p<0,001). LGB-overlevers hadden een hogere waarschijnlijkheid een inkomen te hebben tussen 100% en 200% van het federaal armoedeniveau dan LGB-personen zonder geschiedenis van een maligniteit (p=0,012) en heteroseksuele overlevers (p=0,021). LGB-overlevers hadden een hogere waarschijnlijkheid van chronische gezondheidsaandoeningen dan LGB-personen zonder geschiedenis van een maligniteit (OR 2,45; p<0,001) en heteroseksuele AYACSs (OR 2,16; p=0,003).

De onderzoekers concluderen dat LGB AYACSs een verhoogd risico van chronische gezondheidsaandoeningen hebben, zowel vergeleken met LGB-personen zonder geschiedenis van een maligniteit als vergeleken met heteroseksuele AYACSs.

1.Berkman AM, Choi E, Cheung CK et al. Risk of chronic health conditions in lesbian, gay, and bisexual survivors of adolescent and young adult cancers. Cancer 2023.35015

Summary: Analysis of data from the cross-sectional National Health Interview Survey (2013-2020) found that lesbian, gay, and bisexual survivors of adolescent and young adult cancers are at increased risk of having chronic health conditions compared with both LGB individual without a history of cancer and heterosexual survivors of AYA cancers

  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)