Logo Jan Blom
Login

Oncologisch onderzoek.nl

Nieuws

Lange-termijn resultaten met selpercatinib voor RET-geactiveerd schildkliercarcinoom (0)
2024-08-04 13:30   ( Nieuws )
Tags:  LIBRETTO-001 long-term follow-up RET-activated thyroid cancer selpercatinib
Dr. Philippe CassierLIBRETTO-001 is een multinationale fase 1-2 registratiestudie van selpercatinib voor patiënten met RET-geactiveerde maligniteiten. Een van de cohorten van de studie bestaat uit 324 patiënten met RET-gemuteerd medullair schildkliercarcinoom (MTC) en 66 patiënten met RET-fusiepositief schildkliercarcinoom van verschillende histologische subtypen (TC). Dr. Philippe Cassier (Centre Léon Bérard, Lyon, Frankrijk) en collega’s publiceren in het Journal of Clinical Oncology lange-termijn resultaten in dit cohort.1

Op het moment van data cutoff voor de nu gepubliceerde analyse was de objective response rate met selpercatinib 82,5% onder patiënten met cabozantinib/vandetanib-naïef MTC en 95,8% onder patiënten met behandelings-naïef TC. De figuur laat de progressievrije overleving in de verschillende groepen zien. Na mediaan 42,4 en 44,0 maanden follow-up van patiënten met cabozantinib/vandetanib-naïef MTC respectievelijk eerder-behandeld MTC was de mediane progressievrije overleving niet bereikt respectievelijk 41,4 maanden. Na mediaan 24,9 maanden en 30,4 maanden follow-up van patiënten met behandelings-naïef respectievelijk eerder-behandeld TC was de mediane PFS niet bereikt respectievelijk 27,4 maanden. Het veiligheidsprofiel van selpercatinib was consistent met wat eerder gerapporteerd is.

De onderzoekers concluderen dat met lange-termijn follow-up selpercatinib duurzame en robuuste responsen bleef induceren in behandelings-naïeve en eerder-behandelde patiënten met RET-mutant MTC en RET-fusiepositief TC.

1.Wirth LJ, Brose MS, Subbiah V et al. Durability of response with selpercatinib in patients with RET-activated thyroid cancer: long-term safety and efficacy from LIBRETTO-001. J Clin Oncol 2024; epub ahead of print

Summary: Long-term results from the registrational phase 1-2 LIBRETTO-001 trial found that with over 40 months of median follow-up, selpercatinib continued to provide durable and robust responses in treatment-naïve and previously treated RET-activated thyroid cancer.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Vijf-jaar follow-up van axicabtagene ciloleucel voor grootcellig B-cel lymfoom in de klinische praktijk (0)
2024-08-04 12:00   ( Nieuws )
Tags:  LBCL axi-cel
Dr. Michael JainAxicabtagene ciloleucel (axi-cel) is een autologe CD19-gerichte CAR T-celtherapie. In 2020 is een rapport van het US Lymphoma CAR T Consortium gepubliceerd, dat liet zien dat onder patiënten met grootcellig B-cel lymfoom (LBCL) in de klinische praktijk met mediaan 12,9 maanden follow-up de mediane progressievrije overleving met axi-cel 8,3 maanden was en de mediane overall survival niet was bereikt. Dr. Michael Jain (Moffitt Cancer Center, Tampa FL) en collega’s publiceren nu in het Journal of Clinical Oncology vijf-jaars follow-up resultaten in dit cohort.1



Het cohort includeerde 298 LBLC-patiënten na twee of meer eerdere lijnen behandeling. De patiënten ondergingen leukaferese, waarna 275 patiënten axi-cel kregen. De mediane duur van follow-up na infusie van axi-cel was 58 maanden. Het vijf-jaars progressievrije-overlevingspercentage was 29%, het vijf-jaars overall survival percentage was 40%, en het vijf-jaars lymfoom-specifieke overlevingspercentage was 53%, met infrequente late recidieven. Het vijf-jaars nonrelapse mortality (NRM)-percentage bedroeg echter 16,2%, met meer dan de helft van de NRM-gebeurtenissen meer dan twee jaar na de infusie. Patiënten in de leeftijd van 60 jaar en zouder hadden een lager risico van relapse (p=0,02) maar een hoger risico van NRM vergeleken met jongere patiënten (NRM OR 4,5; p<0,001). Late NRM werd voornamelijk veroorzaakt door infecties en volgende maligne neoplasmen (SMNs). SMNs werden gezien in 24 patiënten (9%).

De onderzoekers concluderen dat in de klinische praktijk uitkomsten met axi-cel voor LBCL vergelijkbaar zijn met resultaten van klinische studies, met duurzame responsen op het vijf-jaars tijdstip. Late infecties en ontwikkeling van SMNs resulteren echter in verminderde overall survival, met name onder oudere patiënten.

1.Jain MD, Spiegel Jym Nastoupil LJ et al. Five-year follow-up of standard-of-care axicabtagene ciloleucel for large B-cell lymphoma: results from the US Lymphoma CAR T Consortium. J Clin Oncol 2024; epub ahead of print

Summary: A report from the US Lymphoma CAR T Consortium found that in the standard-of-care setting, axi-cel exhibits outcomes consistent with those reported in clinical trials, with durable responses at the 5-year time point. However, late infections and the development of subsequent malignant neoplasms reduced long-term survival, particularly in the elderly.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Impact van body mass index op werkzaamheid van ICIs versus chemotherapie voor gevorderd niet-kleincellig longcarcinoom (0)
2024-08-03 15:00   ( Nieuws )
Tags:  ICIs for aNSCLC obesity
Dr. Ayumi ShintaniDe associatie tussen obesitas en respons op behandeling voor maligniteiten is niet duidelijk, met tegenstrijdige resultaten van verscheidene studies. Een multicenter retrospectieve cohortstudie in Japan heeft de associatie tussen body mass index (BMI) en respons op eerstelijns immuuncheckpointremmers (ICIs) of conventionele chemotherapie onder patiënten met gevorderd niet-kleincellig longcarcinoom (aNSCLC) geïnventariseerd. Dr. Ayumi Shintani (Gemeentelijke Universiteit Osaka) en collega’s publiceren de studie in JAMA Network Open.1

De studie includeerde 31.257 volwassen patiënten die ICIs of conventionele chemotherapie kregen voor aNSCLC tussen begin december 2015 en eind januari 2023. Onder deze patiënten waren er 12.816 die ICIs kregen (gemiddelde leeftijd 70,2 ± 9,1 jaar; 80,3% mannen) en 18.441 die conventionele chemotherapie kregen (gemiddelde leeftijd 70,2 ± 8,9 jaar; 76,7% mannen). De figuur laat zien dat onder patiënten met een BMI lager dan 28 kg/m2 ICI-therapie geassocieerd was met significante lager mortaliteit dan conventionele chemotherapie (bijvoorbeeld BMI 24: HR 0,81; 95%-bti 0,75-0,87), maar dat een dergelijke associatie niet gezien werd onder patiënten met een BMI 28 kg/m2 of hoger (bijvoorbeeld BMI 28: 0,90; 0,81-1,00).

De onderzoekers concluderen dat BMI de associatie van eerstelijn ICI-therapie versus conventionele chemotherapie met overall survival onder aNSCLC-patiënten modificeert.

1.Ihara Y, Sawa K, Imai T et al. Immunotherapy and overall survival among patients with advanced non-small cell lung cancer and obesity. JAMA Network Open 2024;7:e2425363

Summary: A multicenter retrospective cohort study in Japan found that body mass index modifies the survival impact of first-line ICIs compared with conventional chemotherapy for advanced NSCLC.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Netwerk meta-analyse van preoperatieve CRT of preoperatieve en/of perioperatieve CT versus alleen chirurgie voor AEG (0)
2024-08-03 13:30   ( Nieuws )
Tags:  adenocarcinoma of the esophagus and esophagogastric junction
Prof. Ulrich RonellenfitschPatiënten met adenocarcinoom van de slokdarm en slokdarm-maagovergang (AEG) hebben een slechte prognose. Het is niet duidelijk of preoperatieve chemoradiotherapie (CRT) of preoperatieve en/of perioperatieve chemotherapie (CT) resulteren in betere uitkomsten dan alleen chirurgie. Een individual patient data netwerk meta-analyse (IPD NMA) heeft de uitkomsten met preoperatieve CRT en met preoperatieve en/of perioperatieve CT voor AEG vergeleken met die van alleen chirurgie. Prof. Ulrich Ronellenfitsch (Martin-Luther-Universität Halle-Wittenberg, Duitsland) en collega’s publiceren de analyse in JAMA Network Open.1

In de literatuur tot en met 21 april 2023 identificeerden de onderzoekers 17 gerandomiseerde studies (tezamen 2549 patiënten) die uitkomsten van AEG-patiënten vergeleken na hetzij preoperatieve CRT plus chirurgie, of preoperatieve en/of perioperatieve CT plus chirurgie, of alleen chirurgie. In IPD NMA was de overall survival significant langer met preoperatieve CRT plus chirurgie dan met alleen chirurgie (HR 0,75; 95%-CrI 0,62-0,90) en ook met preoperatieve en/of perioperatieve CT plus chirurgie dan met alleen chirurgie (0,78; 0,64-0,91). Er was geen significant verschil in overall survival tussen de beide CRT/CT-groepen. Voor ziektevrije overleving werden vergelijkbare resultaten gezien. Postoperatieve morbiditeit was meer frequent na preoperatieve CRT plus chirurgie dan na alleen chirurgie (OR 2,94; 95%-CrI 1,01-8,59). Postoperatieve mortaliteit was niet significant verschillend tussen de drie interventies.

De onderzoekers concluderen dat zowel preoperatieve CRT als ook preoperatieve en/of perioperatieve CT geassocieerd waren met betere overlevingsuitkomsten dan alleen chirurgie voor AEG.

1.Ronellenfitsch U, Friedrichs J, Barbier E et al. Preoperative chemoradiotherapy vs chemotherapy for adenocarcinoma of the esophagogastric junction. A network meta-analysis. JAMA Network Open 2024;7:e2425581

Summary: An individual patient data network meta-analysis found that both preoperative chemoradiotherapy as well as preoperative and/or perioperative chemotherapy were associated with better overall survival and disease-free survival than surgery alone among patients with adenocarcinoma of the esophagus or esophagogastric junction.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Systematisch overzicht van studies van associatie van afzonderlijke HPV-genotypen met risico van invasief cervixcarcinoom (0)
2024-08-03 12:00   ( Nieuws )
Tags:  ICC HPV genotypes
Dr. Gary CliffordInzicht in de associaties van afzonderlijke HPV-genotypen met het risico van invasief cervixcarcinoom (ICC) is van belang voor primaire (vaccinatie) en secundaire (screening) preventie. Een systematisch overzicht van de literatuur heeft bevolkings attributable fractions (AFs) voor ICC van verschillende HPV-genotypen geïnventariseerd. Dr. Gary Clifford (IARC, Lyon) en collega’s publiceren het overzicht in The Lancet.1

In de literatuur tot en met eind februari 2024 identificeerde de onderzoekers 1174 studies met tezamen 111.902 gevallen van HPV-positief ICC en 2.755.734 gevallen van normale cervixcytologie. De associatie tussen een HPV-genotype en ICC werd causaal geacht in geval van een ondergrens van het 95%-betrouwbaarheidsinterval van de OR hoger dan 1,0. Dit was het geval voor zeventien HPV-genotypen, met ORs uiteenlopend van 48,3 (95%-bti 45,7-50,9) voor HPV16 tot 1,4 (1,2-1,7) voor HPV51. HPV16 had de hoogste wereldwijde AF (61,7%), gevolgd door HPV18 (15,3%) en HPV45 (4,8%). De Afs voor HPV16 en HPV18 gecombineerd waren het laagst in Afrika (71,9%) en het hoogst in centraal-, west-, en zuid-Azië (83,2%).

De onderzoekers concluderen dat deze gegevens HPV-genotypespecifieke vaccinatie- en screeningsprogrammas kunnen geleiden.

1.Wei F, Georges D, Man I et al. Causal attribution of human papillomavirus genotypes to invasive cervical cancer worldwide: a systematic analysis of the global literature. Lancet 2024;404:435-444

Summary: Systematic review of the literature quantified the causal attribution of specific HPV genotypes to invasive cervical cancer.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Multicenter fase 2-studie van T-DXd voor gevorderd solide tumoren met HER2-amplificatie volgens plasma cfDNA-test (0)
2024-08-02 15:00   ( Nieuws )
Tags:  HERALD EPOC 1806 trastuzumab deruxtecan
Dr. Yoshiaki NakamuraTrastuzumab deruxtecan (T-DXd) is een antibody-drug conjugate dat is goedgekeurd voor de behandeling van niet-resectabel of metastatisch HER2-positief mammacarcinoom. De multicenter fase 2-studie HERALD/EPOC 1806 in Japan heeft T-DXd geëvalueerd voor patiënten met gevorderde solide tumoren met HER2-amplificatie vastgesteld met celvrij (cf)DNA testen van plasmamonsters. Dr. Yoshiaki Nakamura (National Cancer Center Hospital East, Kashiwa) en collega’s publiceren de studie in het Journal of Clinical Oncology.1

Onder de 4734 patiënten die tussen december 2019 en februari 2022 cfDNA-testen ondergingen werd HER2-amplificatie vastgesteld in 252 patiënten. Tweeënzestig van deze patiënten, met zestien verschillende typen gevorderde solide tumoren en mediaan baseline HER2 copy number (CN) 8,55 (range 2,4-73,9) werden in de studie geïncludeerd. Deze patiënten kregen T-DXd 5,4 mg/kg iedere drie weken tot ziekteprogressie of niet-acceptabele toxiciteit. Bevestigde overall response werd gezien in 56,5% van de patiënten (95%-bti 43,3-69,0). Respons werd onder meer gezien in één van drie KRAS-mutant colorectaalcarcinomen, vijf van zes PIK3CA-mutant endometriumcarcinomen, en één van twee maagcarcinomen met negatief resultaat van weefsel HER2-testen. Baseline HER2 CN hoger versus lager dan de mediaan was niet geassocieerd met respons, maar klaring van HER2-amplificatie in cfDNA op dag één van de tweede cyclus was wel geassocieerd met hogere respons. De mediane progressievrije overleving en duur van respons waren 7,0 maanden (95%-bti 4,9-9,7) respectievelijk 8,8 maanden (5,8-11,2). De meerderheid van de toxiciteiten waren mild tot matig. Graad 3 interstitiële longziekte werd gezien in één patiënt.

De onderzoekers concluderen dat T-DXd een hoge objective response rate met duurzame respons induceerde in patiënten met gevorderde solide tumoren met in plasma vastgestelde HER2-amplificatie.

1.Yagisawa M, Taniguchi H, Satoh T et al. Trastuzumab deruxtecan in advanced solid tumors with human epidermal growth factor receptor 2 amplification identified by plasma cell-free DNA testing: a multicenter, single-arm, phase II basket trial. J Clin Oncol 2024; epub ahead of print

Summary: The multicenter phase 2 HERALD/EPOC 1806 trial in Japan found that trastuzumab deruxtecan demonstrated high ORR with durable response in patients with advanced HER2-amplified solid tumors identified with cfDNA testing.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Multinationale fase 2-studie van tweedelijns tepotinib plus osimertinib voor EGFR-gemuteerd NSCLC met MET-amplificatie (0)
2024-08-02 13:30   ( Nieuws )
Tags:  INSIGHT 2 trial
Prof. Yi-Long WuPatiënten met EGFR-gemuteerd niet-kleincellig longcarcinoom en MET-amplificatie als mechanisme van resistentie tegen eerstelijns osimertinib hebben weinig behandelopties. De fase 2-studie INSIGHT 2, in 179 centra in zeventien landen, heeft de combinatie van de MET-remmer tepotinib plus osimertinib voor deze patiënten geëvalueerd. Prof. Yi-Long Wu (Zuidelijke Medische Universiteit, Guangzhou, China) en collega’s publiceren de studie in The Lancet Oncology.1

De studie includeerde 128 volwassen patiënten met EGFR-gemuteerd aNSCLC met MET-amplificatie, ECOG performance status 0 of 1, en progressie op eerstelijns osimertinib. De patiënten kregen oraal tepotinib 500 mg plus oraal osimertinib 80 mg eenmaal daags. Het primaire eindpunt was centraal onafhankelijk beoordeelde respons in patiënten met tenminste 9 maanden follow-up. Onder de 98 patiënten met tenminste 9 maanden follow-up (mediaan 12,7 maanden; IQR 9,9-20,3) was de bevestigde ORR 50,0% (95%-bti 39,7-60,3). De meest-frequente graad 3 of hoger treatment-related adverse events waren perifeer oedeem (5% van de patiënten), afgenomen eetlust (4%), verlengd QT-interval (4%), en pneumonitis (3%). Ernstige TRAEs werden gerapporteerd voor 13%. Drie procent van de patiënten overleden aan oorzaken die mogelijk gerelateerd waren aan tepotinib of osimertinib.

De onderzoekers concluderen dat de combinatie van tepotinib en osimertinib veelbelovende activiteit en acceptabele veiligheid had onder patiënten met EGFR-gemuteerd aNSCLC met MET-amplificatie als mechanisme van resistentie tegen eerstelijns osimertinib.

1.Wu Y-L, Guarneri V, Voon PJ et al. Tepotinib plus osimertinib in patients with EGFR-mutated non-small-cell lung cancer with MET amplification following progression on first-line osimertinib (INSIGHT 2): a multicentre, open-label, phase 2 trial. Lancet Oncol 2024;25:989-1002

Summary: The multinational phase 2 INSIGHT 2 trial found that the combination of tepotinib and osimertinib had promising activity and acceptable safety in patients with EGFR-mutated advanced NSCLC with MET amplification as mechanism of resistance to first-line osimertinib.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Impact van leefstijl op associatie tussen aspirinegebruik en incidentie van colorectaalcarcinoom (0)
2024-08-02 12:00   ( Nieuws )
Tags:  aspirin use and CRC incidence according to lifestyle risk
Prof. Andrew ChanGebruik van aspirine is geassocieerd met verlaagd risico van colorectaalcarcinoom (CRC). Een prospectieve cohortstudie onder vrouwen in de Nurses’ Health Study (n=63.957; follow-up van 1980-2019) en mannen in de Health Professionals Follow-Up Study (n=43.698; 1986-2019) heeft de impact van leefstijl op deze associatie geïnventariseerd. Prof. Andrew Chan (Massachusetts General Hospital) en collega’s publiceren de studie in JAMA Oncology.1

De onderzoekers berekenden voor alle deelnemers een gezonde-leefstijlscore op basis van body mass index, alcoholgebruik, fysieke activiteit, voedingsgewoonten, en roken, met scores van 0 tot en met 5 (hogere score duidt op meer gezonde leefstijl). Regelmatig aspirinegebruik was gedefinieerd als tenminste 2 standaardtabletten (325 mg) per week.Uitkomsten van de studie waren multivariabel-gecorrigeerde tien-jaars cumulatieve incidentie van CRC en absolute risicoreductie (ARR).

De gemiddelde leeftijd van de deelnemers bij inclusie was 49,4 ± 9,0 jaar. Tijdens 3.038.215 persoonsjaren follow-up werden 2544 incidente gevallen van CRC gedocumenteerd. De tien-jaars cumulatieve CRC-incidentie was 1,98% onder deelnemers die regelmatig aspirine gebruikten versus 2,95% onder deelnemer die niet regelmatig aspirine gebruikte (ARR 0,97%). De met aspirinegebruik geassocieerde ARR was het hoogst onder de deelnemers met de laagste gezonde-leefstijlscores en nam progressief af met toenemende scores. Onder deelnemers met score 0 of 1 was de tien-jaars ARR 1,28% vergeleken met 0,11% onder deelnemers met score 4 of 5. Onder de componenten van de gezonde-leefstijlscore hadden body mass index en roken de sterkste impact op de ARR geassocieerd met aspirinegebruik.

De onderzoekers concluderen dat in deze cohortstudie aspirinegebruik geassocieerd was met hoger absolute reductie van CRC-risico onder deelnemers met minder-gezonde leefstijl. Deze resultaten suggereren dat leefstijlfactoren van waarde kunnen zijn voor het identificeren van personen met een meer-gunstig risico-profijt profiel voor CRC-preventie met aspirine.

1.Sikavi DR, Wang K, Ma W et al. Aspirin use and incidence of colorectal cancer according to lifestyle risk. JAMA Oncol 2024.2503

Summary: A prospective cohort study among women in the Nurses’ Health Study and men in the Health Professionals Follow-Up Study found that aspirin use was associated with a greater absolute reduction in risk of colorectal cancer among individuals with less healthy lifestyles.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)