Logo Jan Blom
Login

Oncologisch onderzoek.nl

Nieuws

Supplementele contrastversterkte mammografie-screening in vrouwen met hoog risico van mammacarcinoom (0)
2024-07-28 12:00   ( Nieuws )
Tags:  supplemental CEM screening in women with elevated breast cancer risk
Dr. Bhavika PatelContrastversterkte mammografie (CEM) en MRI hebben vergelijkbare diagnostische performance voor de detectie van mammacarcinoom (BC). De waarde van CEM-screening in vrouwen met hoog BC-risico is niet duidelijk. Een prospectieve studie van de Mayo Clinic in Arizona (Phoenix) heeft de effectiviteit van supplementele CEM-screening in vrouwen met hoog BC-risico geëvalueerd. Dr. Bhavika Patel en collega’s publiceren de studie in het Journal of Clinical Oncology.1

De studie includeerde 460 asymptomatische vrouwen met verhoogd BC-risico in de leeftijd van 35 jaar of ouder (mediaan 56,8 jaar; range 35,0-79,2; 88,7% mammographically dense) na een negatieve conventionele twee-dimensionale digitale borst tomosynthese screening-mammografie en geen additionele screening in de twaalf maanden voor inclusie. Onder 37 vrouwen die biopsie ondergingen werden benigne veranderingen gezien in 22 (59%), hoog-risico lesies in vier (11%), en BC in 11 (30%). De overall supplementele cancer detection rate (CDR) met CEM was 23,9 per 1000 patiënten (95%-bti 12,0-42,4). Alle BCs waren graad 1 of 2, ER+ HER2-, en kliernegatief. CEM-screening had hoge specificiteit (0,875; 95%-bti 0,844-0,906), hoge negatieve voorspellende waarde (0,998; 0,993-1,000), en hoge sensitiviteit (0,917; 0,760-1,000). Tijdens tenminste één jaar follow-up van alle vrouwen werd met borst-MRI één interval BC gedetecteerd vier maanden na negatieve CEM-screening.

De onderzoekers concluderen dat CEM-screening een supplementele CDR van 23,9 per 1000 leverde in vrouwen met een verhoogd BC-risico.

1.Patel BA, Carnahan MB, Northfelt D et al. Prospective study of supplemental screening with contrast-enhanced mammography in women with elevated risk of breast cancer: results of the prevalence round. J Clin Oncol 2024; epub ahead of print

Summary: A prospective contrast-ehanced mammography study at Mayo Clinic in Arizona (Phoenix) found a supplemental cancer detection rate of 23.9 per 1,000 in women at an elevated risk of breast cancer.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Locatie-specifieke therapie geleid door de 90-gen expressie-assay versus empirische chemotherapie voor CUP (0)
2024-07-27 15:00   ( Nieuws )
Tags:  Fudan CUP-001 cancer of unknown primary site-specific therapy versus empiricial chemotherapy
Prof. Xichun HuEmpirische chemotherapie is de standaard-behandeling voor patiënten met ongunstige cancer of unknown primary (CUP). Er zijn gen-expressie profileringsassays ontwikkeld voor het identificeren van de locatie van ontstaan van CUP, maar het klinisch profijt van deze assays is nog niet bewezen. De gerandomiseerde Fudan CUP-001 studie van Fudan Universiteit (Shanghai, China) heeft locatie-specifieke therapie op geleide van de 90-gen expressie-assay vergeleken met empirische chemotherapie onder patiënten met CUP. Prof. Xichun Hu en collega’s publiceren de studie in The Lancet Oncology.1



Fudan CUP-001 includeerde patiënten in de leeftijd van 18 tot en met 75 jaar met niet-eerder behandelde CUP en een ECOG performance status 2 of beter, die niet in aanmerking kwamen voor lokale radicale behandeling.De patiënten werden 1:1 gerandomiseerd naar locatie-specifieke behandeling op geleide van de 90-gen expressie-assay of naar empirische chemotherapie (taxaan-platina of gemcitabine-platina). Het primaire eindpunt was progressievrije overleving.

De studie includeerde 182 patiënten (77 vrouwen en 105 mannen); beide groepen telden 91 patiënten. De meest-voorspelde weefsels van ontstaan van CUP in de locatie-specifieke behandelingsgroep waren maag-slokdarm (15%), long (13%), ovarium (12%), cervix (12%), en borst (10%). De mediane follow-up was 33,3 maanden in de locatie-specifieke behandelingsgroep en30,9 maanden in de empirische-chemotherapiegroep. De mediane PFS was 9,6 maanden in de locatie-specifieke behandelingsgroep versus 6,6 maanden in de empirische-chemotherapiegroep (HR 0,68; p=0,017). Graad 3 of hoger treatment-related adverse events werden gezien in 56% van de patiënten in de locatie-specifieke behandelingsgroep en 61% van de patiënten in de empirische-chemotherapiegroep. Er waren geen graad 5 TRAEs.

De onderzoekers concluderen dat locatie-specifiek behandeling op geleide van de 90-gen expressie-assay resulteerde in betere PFS dan emprische chemotherapie.

1.Liu X, Zhang X, Jiang S et al. Site-specific therapy guided by a 90-gene expression assay versus empirical chemotherapy in patients with cancer of unknown primary (Fudan CUP-001: a randomised controlled trial. Lancet Oncol 2024; epub ahead of print

Summary: The randomized Fudan CUP-001 trial at Fudan University (Shanghai, China) found that site-specific therapy guided by the 90-gene expression assay could improve progression-free survival compared with empirical chemotherapy among patients with previously untreated cancer of unknown primary.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Multicenter placebo-gecontroleerde fase 2-studie van nanvuranlat voor eerder-behandeld gevorderd galwegcarcinoom (0)
2024-07-27 13:30   ( Nieuws )
Tags:  aBTC nanvuranlat
Prof. Junji FuruseNavuranlat is een selectieve remmer van L-type amino acid transporter 1 (LAT 1). Een multicenter placebo-gecontroleerde fase 2-studie in Japan heeft nanvuranlat monotherapie geëvalueerd voor patiënten met gevorderd galwegcarcinoom (aBTC) die eerder behandeld waren met systemische chemotherapie. Prof. Junji Furuse (Kyorin Universiteit, Yokohama) en collega’s publiceren de studie in Clinical Cancer Research.1



De studie, uitgevoerd in veertien centra in Japan, includeerde 105 patiënten, die 2:1 werden gerandomiseerd naar intraveneus nanvuranlat 25 mg/m2 (n=70) of placebo (n=35) op de eerste vijf dagen van twee-weekse cycli. Het primaire eindpunt was progressievrije overleving. De PFS was significant langer in de nanvuranlatgroep dan in de placebogroep (HR 0,56; p=0,02). Graad 3 of hoger adverse events werden gerapporteerd voor 30,0% van de patiënten in de nanvuranlatgroep en 22,9% van de patiënten in de placebogroep. Er was geen statistisch significant verschil in overall survival tussen beide groepen.

De onderzoekers concluderen dat onder patiënten met eerder-behandeld aBTC nanvuranlat vergeleken met placebo resulteerde in betere PFS met een acceptabel veiligheidsprofiel.

1.Furuse J, Ikeda M, Ueno M et al. Phase II placebo-controlled study of the effect and safety of nanvuranlat in patients with advanced biliary tract cancer previously treated by systemic chemotherapy. Clin Cancer Res 2024-0461/746716

Summary: A multicenter phase 2 trial in Japan found that among previously treated patients with advanced biliary tract cancer the LAT1 inhibitor nanvuranlat improved the PFS as compared with placebo.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

ER-gerichte PET voor initiële stadiëring en vermoeden van recidief in ER-positief mammacarcinoom (0)
2024-07-27 12:00   ( Nieuws )
Tags:  ER-positive breast cancer ER-targeted PET
Dr. Gary UlanerSystemische stadiëring van patiënten met mammacarcinoom (BC) is van belang voor patiënten met nieuw-gediagnostiseerd lokaal-gevorderd BC (LABC) en BC met vermoed recidief. Een fase 2-studie van het Hoag Family Cancer Institute (Irvine CA) heeft 16α-18F-fluoro-17β-estradiol positron emission tomografy computed tomography (FES PET/CT) vergeleken met standard-of-care imaging (SOC) voor stadiëring van patiënten met ER-positief LABC of vermoed recidief van ER-positief BC. Dr. Gary Ulaner en collega’s publiceren de studie in JAMA Network Open.1

De studie includeerde 62 patiënten met ER-positief LABC in cohort 1 en 62 patiënten met vermoeden van recidief in cohort 2. De patiënten ondergingen zowel FES PET/CT als SOC. Als de imaging verdachte lesies te zien gaf werd biopsie uitgevoerd voor histopathologisch onderzoek om aanwezigheid (waar-positief) of afwezigheid (vals-positief) van een maligne neoplasme te bevestigen. Van de 14 waar-positieve lesies in cohort 1 detecteerde SOC 12 en FES PET/CT 11 (p>0,99). Van de 23 waar-positieve lesies in cohort 2 detecteerde SOC 16 en FES PET/CT 18 (p=0,77). In 30 patiënten met lobulaire histologie en 11 waar-positieve lesies detecteerde SOC 5 en FES PET/CT 9 (p=0,29). Er waren 6 vals-positieve bevindingen met SOC en 1 vals-positieve bevinding met FES PET/CT (p=0,13).

De onderzoekers concluderen dat FES PET/CT in deze studie geen slechtere perfomance had dan SOC imaging voor het detecteren van afstandmetastasen in patiënten met ER-positief LABC of recidieven in patiënten met ER-positief BC en vermoeden van recidief. FES PET/CT kan worden gebruikt voor beide klinische indicaties.

1.Ulaner GA, Silverstein M, Nangia C et al. ER-targeted PET for initial staging and suspected recurrence in ER-positive breast cancer. JAMA Network Open 2024;7:e2423435

Summary: A diagnostic phase 2 study at Hoag Family Cancer Institute (Irvine, CA) found no difference between FES PET/CT and current standard of care imaging for detecting distant metastases in patients with ER-positive locally advanced breast cancer or recurrences in patients with ER-positive tumors and suspected recurrence.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Fase 1-studie van BCMA/CD19-bispecifieke CAR T-celtherapie voor nieuw-gediagnostiseerd multipel myeloom (0)
2024-07-26 15:00   ( Nieuws )
Tags:  NDMM GC012F
Er is behoefte aan nieuwe effectieve frontline behandelingen voor patiënten met hoog-risico nieuw-gediagnostiseerd multipel myeloom (NDMM). Een fase 1-studie van Shanghai Changzheng Ziekenhuis heeft heeft BCMA/CD19-bispecifieke CAR T-celtherapie voor deze patiënten geëvalueerd. Prof. Juan Du en collega’s publiceren de studie in JAMA Oncology.1

De studie includeerde 22 patiënten die kandidaat waren voor stamceltransplantatie. Na twee cycli inductietherapie kregen de patiënten GC012F in drie doseringsniveaus (1, 2, of 3 x 105 cellen per kg). In zes patiënten (27%) werd graad 1 of 2 cytokine release syndrome gezien, en er waren geen patiënten met immune effector cell-associated neurotoxicity syndrome. Onder de negentien patiënten die evalueerbaar waren voor werkzaamheid werd stringente complete respons en MRD-negativiteit gezien in 100% van de patiënten, met mediane tijd 84 dagen (range 26-267) tot stringente complete respons en 28 dagen (range 23-135) tot MRD-negativiteit.

De onderzoekers concluderen dat GC012F een veilige behandeling was met veelbelovende werkzaamheid onder patiënten met hoog-risico NDMM die kandidaat waren voor transplantatie.

1.Qiang W, Lu J, Jia Y et al. B-cell maturation antigen/CD19 dual-targeting immunotherapy in newly diagnosed multiple myeloma. JAMA Oncol 2024.2172

Summary: A phase 1 trial at Shanghai Changzheng Hospital found that the BCMA/CD19 dual-targeting CAR T-cell therapy GC012F is a safe treatment with favorable survival outcomes among patients with high-risk newly diagnosed multipel myeloma.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Multicenter fase 2-studie van atezolizumab voor en na chemoradiotherapie voor niet-resectabel stadium III NSCLC (0)
2024-07-26 13:30   ( Nieuws )
Tags:  unresectable stage III non-small cell lung cancer
Prof. Helen RossDe uitkomsten van patiënten die chemoradiotherapie (CRT) krijgen voor niet-resectabel stadium III niet-kleincellig longcarcinoom zijn verbeterd met de introductie van adjuvante immuuncheckpointremmers (ICIs). Het starten van ICIs voorafgaan aan de CRT zou de uitkomsten nog verder kunnen verbeteren. Een fase 2-studie in elf centra in de Verenigde Staten heeft neoadjuvant atezolizumab gevolgd door CRT en adjuvant atezolizumab voor niet-resectabel stadium III NSCLC geëvalueerd. Prof. Helen Ross (Rush University, Chicago IL) en collega’s publiceren de studie in JAMA Oncology.1

De studie includeerde 62 patiënten (32 vrouwen en 30 mannen; mediane leeftijd 63,9 jaar; range 38,1-86,5) met niet-eerder behandeld niet-resectabel stadium III NSCLC en ECOG performance status 0 of 1. De patiënten kregen vier drie-weekse cycli atezolizumab, gevolgd door CRT (60 Gy naar involved fields concurrent met carboplatine en paclitaxel) en consolidatie met twee drie-weekse cycli carboplatine en paclitaxel. Patiënten zonder progressie kregen drie-weekse cycli atezolizumab voor het voltooien van een jaar behandeling. Het primaire eindpunt was ziektecontrole na twaalf weken (na de neoadjuvante behandeling); tot de secundaire eindpunten behoorden progressievrije overleving en overall survival.

De disease control rate na twaalf weken was 74,2% (80%-bti 65,7-81,4). De mediane progressievrije overleving was 30,0 maanden (95%-bti 15,8-NE) en de mediane overall survival werd niet bereikt tijdens mediaan 31,2 maanden follow-up (range 8,0-40,0). Zeventien patiënten (27%) hadden graad 3 of hoger immuungerelateerde bijwerkingen, onder wie één met graad 5 pneumonitis en één met graad 4 Guillain-Barré syndroom. Dertig patiënten (48%) hadden graad 3 of hoger treatment-related adverse events.

De onderzoekers concluderen dat neoadjuvant atezolizumab nader onderzocht dient te worden in gerandomiseerde studies.

1.Ross HJ, Kozono D, Wang XF et al. Atezolizumab before and after chemoradiation for unresectable stage III non-small cell lung cancer. A phase II nonrandomized controlled trial. JAMA Oncol 2024.1897

Summary: A phase 2 trial phase 2 trial at 11 US centers found that neoadjuvant atezolizumab followed by CRT and adjuvant atezolizumab was safe and resulted in encouraging outcomes among patients with unresectable stage III NSCLC.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Multinationale gerandomiseerde studie van fysieke inspanning onder patiënten met metastatisch mammacarcinoom (0)
2024-07-26 12:00   ( Nieuws )
Tags:  PREFERABLE-EFFECT trial mBC exercise
Prof. Anne MayFysieke inspanning tijdens en na curatieve behandeling voor maligniteiten is geassocieerd met verlaging van de belasting door bijwerkingen. Er is weinig evidentie voor werkzaamheid van exercise in de metastatische setting. De multinationale gerandomiseerde PREFERABLE-EFFECT studie heeft de impact van een exercise programma of vermoeidheid en gezondheids-gerelateeerde kwaliteit van leven (HRQOL) onder patiënten met metastatisch mammacarcinoom (mBC) geïnventariseerd. Prof. Anne May (UMC Utrecht) en collega’s publiceren de studie in Nature Medicine.1

De studie, in acht centra in vijf Europese landen en Australië, includeerde 357 mBC-patiënten (geen onstabiele botmetastasen) met een levensverwachting van tenminste zes maanden. De patiënten werden 1:1 gerandomiseerd naar gebruikelijke zorg (UC; n=179) of negen maanden supervised exercise (n=178). De effecten van de interventie op vermoeidheid en HRQOL werden bepaald met de EORTC QLQ-FA12 schaal respectievelijk de QLQ-C30 score. De figuur laat zien dat exercise een significant gunstig effect had op beide uitkomsten. Er waren twee ernstige adverse events (fracturen; niet gerelateerd aan botmetastasen).

De onderzoekers concluderen dat supervised exercise gunstige effecten heeft op vermoeidheid en HRQOL onder patiënten met mBC en zou moeten worden aanbevolen als onderdeel van de ondersteunende zorg.

1.Hiensch AE, Depenbusch J, Schmidt ME et al. Supervised, structured and individualized exercise in metastatic breast cancer: a randomized controlled trial. Nature Med 2024-03143-y

Summary: The multinational randomized PREFERABLE-EFFECT trial found that supervised exercise has favorable effects on fatigue and HRQOL among patients with metastatic breast cancer.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Multinationale fase 3-studie van blinatumomab voor MRD-negatieve acute lymfoblastische leukemie in volwassen patiënten (0)
2024-07-25 15:00   ( Nieuws )
Tags:  MRD-negative ALL in adult patients blinatumomab
Prof. Mark LitzowIn veel patiënten met B-cel precursor acute lymfoblastische leukemie (BCP-ALL) met meetbare residuele ziekte (MRD)-negatieve complete remissie na combinatie-chemotherapie wordt toch relapse gezien.Toevoeging van de bispecifieke T-cell engager blinatumomab zou de uitkomsten van deze patiënten kunnen verbeteren. De multinationale fase 3-studie E1910 heeft deze hypothese getoetst. Prof. Mark Litzow (Mayo Clinic, Rochester MN) en collega’s publiceren de studie in The New England Journal of Medicine.1

De studie includeerde patiënten in de leeftijd van 30 tot en met 70 jaar met BCR::-ABL1-negatieve BCP-ALL die MRD-negatieve remissie hadden (<0,01% in beenmerg) na inductie- en intensificatie-chemotherapie. De patiënten werden gerandomiseerd naar vier cycli blinatumomab plus vier cycli consolidatiechemotherapie (blinatumomabgroep; n=112) of alleen vier cycli consolidatiechemotherapie (controlegroep; n=112). Het primaire eindpunt was overall survival; recidiefvrije overleving was een secundair eindpunt. De mediane duur van follow-up was 43 maanden. De drie-jaars OS-percentages waren 85% in de blinatumomabgroep en 68% in de controlegroep (HR 0,41; p=0,002), en de drie-jaars RFS-percentages waren 80% in de blinatumomabgroep en 64% in de controlegroep (HR 0,53; 95%-bti 0,32-0,87). De incidentie van neuropsychiatrische gebeurtenissen was hoger in de blinatumomabgroep dan in de controlegroep (graad 3 tot en met 5: 23% versus 5%).

De onderzoekers concluderen dat toevoeging van blinatumomab aan consolidatiechemotherapie voor volwassen patiënten in MRD-negatieve remissie van BCP-ALL geassocieerd was met significante verbetering van de OS.

1.Litzow MR, Sun Z, Mattison RJ et al. Blinatumomab for MRD-negative acute lymphoblastic leukemia in adults. N Engl J Med 2024;391:320-333

Summary: The multinational phase 3 E1910 trial found that the addition of blinatumomab to consolidation chemotherapy in adult patients in MRD-negative remission from BCP-ALL significantly improved overall survival.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)