Logo Jan Blom
Login

Oncologisch onderzoek.nl

Nieuws

Rasgebonden verschillen in ctDNA-profielen, gebruik van gerichte therapie, en uitkomsten in metastatisch mammacarcinoom (0)
2025-02-27 14:30   ( Nieuws )
Tags:  mBC racial differences
Dr. Andrew DavisZwarte patiënten met metastatisch mammacarcinoom (mBC) hebben hogere mortaliteitspercentages dan blanke patiënten. Een retrospectieve cohortstudie in drie centra in de Verenigde Staten heeft genomische verschillen tussen zwarte blanke mBC-patiënten geïnventariseerd en onderzocht of er dispariteiten zijn in gebruik van gerichte therapie tussen deze groepen. Dr. Andrew Davis (Washington University in St Louis, MO) en collega’s publiceren de studie in JAMA Network Open.1


De studie includeerde 1327 vrouwelijke mBC-patiënten (gemiddelde leeftijd 58,0 ± 12,8 jaar) die tussen begin 2015 en eind 2023 ctDNA genomische profilering ondergingen bij Washington University (n=474), Massachusetts General Hospital (Boston; n= 412), en Norhtwestern University, Chicago IL; n=441). Zwarte patiënten hadden significant hoger percentage van GATA3 single-nucleotide variants (OR 2,31; p=0,02) en CCND2 copy number variants (OR 4,63; p=0,002) dan blanke patiënten. Deze verschillen werden gevalideerd in een bevolkings-gebaseerd cohort van mBC-patiënten (3774 zwart; 23.450 blank). Onder patiënten met PIK3CA SNVs was gebruik van PI3K-remmers significant minder frequent onder zwarte patiënten (1 van 17; 5,9%) dan onder blanke patiënten (45 van 156; 28,8%; p=0,04) terwijl er geen significant verschil was tussen beide groepen in gebruik van CDK4/6-remmers en mTOR-remmers. Zwarte patiënten hadden kortere overall survival vanaf het moment van ctDNA-testen dan blanke patiënten (mediaan 22,0 versus 29,0 maanden; p=5,8 x 10-22).

De onderzoekers concluderen dat de studie somatische verschillen, verschillen in OS, en dispariteiten in gebruik van PI3K-remmers tussen zwarte en blanke mBC-patiënten heeft laten zien, ondanks vergelijkbare incidentie van PIK3CA-veranderingen.

1.Podany EL, Foffano L, Garratana L et al. Racial differences in ctDNA profiles, targeted therapy use, and outcomes in metastatic breast cancer. JAMA Network Open 2025;8:e2461899

Summary: A retrospective cohort study at three centers in the US, with validation in a population-based cohort, found somatic differences, shorter overall survival, and targeted treatment disparities in PI3K inhibitor use in Black compared with White mBC patients, despite equal incidence of PIK3CA alterations.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Fase 3-studie van toevoegen van cladribine aan idarubicine-cytarabine inductieregime voor de novo AML (0)
2025-02-27 12:58   ( Nieuws )
Tags:  acute myeloid leukemia IAC versus IA induction
Er is geen duidelijkheid over het optimale inductieregime voor nieuw-gediagnostiseerde acute myeloïde leukemie (AML). Een multicenter fase 3-studie in Chinaheeft toevoeging van cladribine aan inductie met idarubicine en cytarabine geëvalueerd. Prof. Depei Wu (eerste geaffilieerde ziekenhuis van Soochow Universiteit, Suzhoo) en collega’s publiceren de studie in Clinical Cancer Research.1

De studie includeerde 618 patiënten met de novo AML, die 1:2 werden gerandomiseerd naar inductie met idarubicine-cytarabine (IA) of IA plus cladribine (IAC). Het primaire eindpunt was percentage patiënten met complete remissie (CR) na inductie. Dit percentage was 80,5% in de IAC-groep en 72,4% in de IA-groep (p=0,029). Het profijt van IAC boven IA werd vooral gezien in patiënten met ongunstig risico (CR in 69,8% versus 49,1%; p=0,008). De twee-jaars overall survival percentages waren 81,3% in de IAC-groep en 70,0% in de IA-groep (p=0,011); onder de patiënten met ongunstig risico: 80,1% versus 58,1% (p=0,014). Er waren geen verschillen in toxiciteiten tussen beide groepen.

De onderzoekers concluderen dat toevoegen van cladribine aan IA-inductie voor de novo AMLveilig en effectief was.

1.Zhang X, Han Y, Qiu H et al. Cladribine added to idarubicin and cytarabine as an induction regimen for patients with de novo acute myeloid leukemia: a multicenter, randomized phase III trial. Clin Cancer Res 2025; epub ahead of print

Summary: A multicenter phase 3 trial in China found that addition of cladribine to idarubicin-cytarabine induction for de novo AML was effective and safe.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Uitkomsten na complete respons van levercelcarcinoom op immuuntherapie (0)
2025-02-26 16:00   ( Nieuws )
Tags:  HCC outcomes after complete response to immunotherapy
Dr. David HsiehImmuuntherapie is de geprefereerde eerstelijns behandeling voor de meeste patiënten met levercelcarcinoom, maar slechts een kleine subset van de patiënten heeft complete respons (afwezigheid van radiografisch detecteerbare ziekte). Een post hoc analyse van IMbrave150 (279 patiënten in zeventien landen, eerstelijns atezolizumab plus bevacizumab) en een niet-eerder gepubliceerde tricenterstudie (194 patiënten in twee landen, eerstelijns atezolizumb plus bevacizumab, durvalumab met of zonder tremelimumab, pembrolizumab, of nivolumab) heeft uitkomsten na complete respons op eerstelijns immuuntherapie voor gevorderd levercelcarcinoom (aHCC). Dr. David Hsieh (University of Texas Southwestern Medical Center, Dallas) en collega’s publiceren de analyse in JAMA Network Open.1

Onder de patiënten in IMbrave150 had 13,2% complete respons op eerstelijns immuuntherapie, en onder de patiënten in de tricenterstudie 8,7%. De figuur laat zien dat de completeresponders betere progressievrije overleving en overall survival hadden dan patiënten met partiële respons, stabiele ziekte, of progressieve ziekte. Onder de completeresponders die de behandeling na mediaan 24 maanden discontinueerden was recidief van de ziekte zeldzaam. Completeresponders hadden ook hogere expressie van PD-L1 en lagere niveaus van circulerend tumor DNA.

De onderzoekers concluderen dat patiënten met complete respons van aHCC op eerstelijns immuuntherapie lange overleving en duurzame ziektecontrole hadden, ook na discontinuering van de behandeling. Deze patiënten zouden een afzonderlijke patiëntenpopulatie kunnen zijn.

1.Lim M, Espinoza M, Huang Y-H et al. Complete response to immunotherapy in patients with hepatocellular carcinoma. JAMA Network Open 2025:8:e2461735

Summary: Post hoc analysis of IMbrave150 combined with data from a tricenter cohort found that among patients receiving first-line immunotherapy for advanced hepatocellular carcinoma, patients with complete response (13.2% in IMbrave150 and 8.7% in the tricenter cohort) had prolonged survival and durable disease control even after discontinuation of therapy.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Prospectieve cohortstudie van late bijwerkingen na CAR T-celtherapie voor agressief B-cel non-Hodgkin lymfoom (0)
2025-02-26 14:30   ( Nieuws )
Tags:  R R LBCL CAR T-cell therapy late adverse events
Dr. Antònia AgustiAcute ongunstige bijwerkingen (AEs) na CAR T-celtherapie zijn goed gedocumenteerd, maar er is minder informatie beschikbaar over lange-termijn toxiciteiten. Een prospectieve cohortstudie in zes centra in Spanje heeft voorkomen van late AEs na behandeling met commercieel-beschikbare CD19-gerichte CAR T-cellen onder volwassen patiënten met recidiverend of refractair grootcellig B-cel lymfoom (R/R LBCL) geïnventariseerd. Dr. Antònia Agusti (Universiteitsziekenhuis Vall d’Hebron, Barcelona) en collega’s publiceren de studie in JAMA Network Open.1

De studie includeerde 172 patiënten (gemiddelde leeftijd 58,5 ± 13,7 jaar; 58,7% mannen) die CD19-gerichte CAR T-celtherapie kregen voor R/R LBCL en tenminste drie maanden na de infusie overleefden zonder volgende anti-lymfoomtherapie. De patiënten werden vanaf de derde maand tot twee jaar na de infusie gevolgd, of tot begin van volgende anti-lymfoomtherapie, of tot overlijden of loss to follow-up. Onder deze patiënten waren er 135 (78,5%) met tenminste één late any grade AE. De incidentie van infectieuze episoden bleef stabiel tijdens de follow-up, terwijl de incidentie van cytopenie afnam vanaf zes maanden na de infusie. Alle zeven gevallen van nonrelapse-gerelateerde mortaliteit waren te wijten aan infecties (COVID-19 pneumonie in drie patiënten en sepsis of bacteriële pneumonie in vier patiënten). Vijf secundaire neoplasmen werden gerapporteerd voor vier patiënten (2,3%), met geen gevallen van T-cel maligne neoplasmen.

De onderzoekers concluderen dat deze resultaten suggereren dat CAR T-celtherapie een gunstig laat veiligheidsprofiel heeft; continue follow-up van patiënten blijft geboden omdat ernstige AEs jaren na infusie zouden kunnen voorkomen.

1.Camacho Arteaga L, Iacoboni G, Kwon M et al. Late adverse events after chimeric antigen receptor T-cell therapy for patients with aggressive B-cell non-hodgkin lymphoma. JAMA Network Open 2025;8:e2461683

Summary: A multicenter prospective cohort study in Spain found that CAR T-cell therapy for R/R LBCL has a favorable safety profile.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Multicenter fase 2-studie van trastuzumab rezetecan voor gevorderd HER2-gemuteerd niet-kleincellig longcarcinoom (0)
2025-02-26 13:00   ( Nieuws )
Tags:  HORIZON-Lung HER2-mutant aNSCLC trastuzumab rezetecan
Prof. Shun LuTrastuzumab rezetecan (ook bekend als SHR-A1811) is een nieuw antibody-drug conjugate dat bestaat uit een HER2-gericht antilichaam, een kliefbare tetrapeptide-gebaseerde linker, en een DNA topoisomerase I remmer. De fase 1-2 studie HORIZON-Lung, in 35 centra in China, evalueerde trastuzumab rezetecan onder patiënten met HER2-gemuteerd gevorderd niet-kleincellig longcarcinoom. Fase 1 liet voorlopige antitumoractiviteit en een gunstig veiligheidsprofiel van trastuzumab rezetecan zien. Prof. Shun Lu (Shanghai Jiao Tong Universiteit) en collega’s publiceren nu fase 2-resultaten van de studie in The Lancet Oncology.1

De studie includeerde patiënten in de leeftijd van 18 tot en met 75 jaar met lokaal-gevorderd of metastatisch NSCLC met een activerende HER2-mutatie en een ECOG performance status 0 of 1, met progressie na (of intolerantie voor) platina-gebaseerde chemotherapie en anti-PD-(L)1 behandeling. De patiënten kregen intraveneus trastuzumab rezetecan 4,8 mg/kg iedere drie weken. Het primaire eindpunt was onafhankelijk centraal beoordeelde objective response rate.

Fase 2 includeerde 94 patiënten (55% vrouwen) die trastuzumab rezetecan kregen. De mediane duur van follow-up was 8,7 maanden (IQR 7,0-10,4). Bevestigde objectieve respons werd gezien in 69 patiënten (73%; 95%-bti 63,3-82,0). De meest-gerapporteerde graad 3 of 4 treatment-related adverse events waren afname van het neutrofielengetal (40% van de patiënten), afname van het leukocytengetal (27%), anemie (23%), afname van het trombocytengetal (11%), en afname van het lymfocytengetal (7%). Er waren geen graad 5 TRAEs.

De onderzoekers concluderen dat trastuzumab rezetecan klinisch relevante activiteit en manageable veiligheid had onder patiënten met eerder-behandeld HER2-gemuteerd gevorderd NSCLC.

1.Li Z, Wang Y, Sun Y et al. Trastuzumab rezetecan, a HER2-directed antibody-drug conjugate, in patients with advanced HER2-mutant non-small cell lung cancer (HORIZON-Lung): phase 2 results from a multicentre, single-arm study. Lancet Oncol 2025-00012-9

Summary: Phase 2 results of the multicenter phase 1-2 HORIZON-Lung trial in China showed clinically meaningful activity and manageable safety of trastuzumab rezetecan among patients with previously treated HER2-mutant advanced NSCLC.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Multicenter fase 3-studie van eerstelijns sugemalimab plus chemotherapie voor gevorderd maagcarcinoom (0)
2025-02-25 16:00   ( Nieuws )
Tags:  GEMSTONE-303 trial
Dr. Lin ShenSugemalimab is een fully human anti-PD-L1 antilichaam. De fase 3 GEMSTONE-303 studie, in 54 centra in China, evalueerde toevoeging van sugemalimab aan eerstelijns CAPOX cehmotherapie voor niet-resectabel lokaal-gevorderd of metastatisch adenocarcinoom van maag of slokdarm-maagovergang (G/GEJ-adenocarcinoom) met PD-L1 combined positive score (CPS) 5 of hoger. Dr. Lin Shen (Peking University Cancer Hospital & Institute, Beijing) en collega’s publiceren de studie in JAMA.1



De studie includeerde 479 patiënten met niet-eerder behandeld niet-resectabel lokaal-gevorderd of metastatisch G/GEJ-adenocarcinoom, die 1:1 werden gerandomiseerd naar sugemalimab 1200 mg (n=241) of placebo (n=238) iedere drie weken voor de duur van ten hoogste twee jaar, toegevoegd aan ten hoogste zes drie-weekse cycli CAPOX. Primaire eindpunten waren overall survival (OS) en door lokale onderzoekers beoordeelde progressievrije overleving (PFS). De mediane duur van follow-up was 25,1 maanden in de sugemalimabgroep en 26,3 maanden in de placebogroep. De mediane OS was 15,6 maanden in de sugemalimabgroep versus 12,6 maanden in de placebogroep (HR 0,75; p=0,006) en de mediane PFS was 7,6 maanden versus 6,1 maanden (HR 0,66; p<0,001). Graad 3 of hoger treatment-related adverse events werden gerapporteerd voor 53,9% van de patiënten in de sugemalimabgroep en 50,6% van de patiënten in de placebogroep.

De onderzoekers concluderen dat onder patiënten met niet-eerder behandeld niet-resectabel lokaal-gevorderd of metastatisch G/GEJ-adenocarcinoom, toevoegen van sugemalimab aan eerstelijns CAPOX geassocieerd was met significante verbetering van OS en PFS, met een manageable veiligheidsprofiel (visual abstract).

1.Zhang X, Wang J, Wang G et al. First-line sugemalimab plus chemotherapy for advanced gastric cancer. The GEMSTONE-303 randomized clinical trial. JAMA (2025) 2024.28463

Summary: The multicenter phase 3 GEMSTONE-303 trial in China found that addition of sugemalimab (anti-PD-L1) to first-line CAPOX was associated with significantly prolonged progression-free survival and overall survival with a manageable safety profile in patients with unresectable locally advanced or metastatic gastric of gastroesophageal junction adenocarcinoma.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Associatie van fysieke activiteit met overleving in coloncarcinoom: post hoc analyse van twee CALGB-studies (0)
2025-02-25 14:30   ( Nieuws )
Tags:  GALGB 89803 and 80702 colon cancer physical activity and survival
Dr. Jeffrey MeyerhardtPatiënten met coloncarcinoom hebben slechtere overall survival dan een matched general population (MGP). Een post hoc analyse van twee postoperatieve CALGB studies (89803 en 80702) heeft onderzocht of fysieke activiteit geassocieerd is met vermindering van deze dispariteit. Dr. Jeffrey Meyerhardt (Dana-Farber Cancer Institute, Boston MA) en collega’s publiceren de analyse in Cancer.1

De beide studies telden tezamen 2876 patiënten met stadium III coloncarcinoom, die hun fysieke activiteit rapporteerden. Op basis van deze informatie berekenden de onderzoekers voor alle patiënten activiteit in MET-uur per week. Gegevens voor de MGP werden verkregen van het National Center for Health Statistics, en werden gematcht voor leeftijd, geslacht, en kalenderjaar.


De figuur (A, B en C: CALGB 89803; D, E, en F: CALGB 80702; A en D: fysieke activiteit minder dan 3,0 MET-uur per week; B en E: 3,0 tot 18,0 MET-uur per week; C en F: 18,0 MET-uur per week en hoger) laat zien dat in beide studies de dispariteit in overleving tussen de patiënten en de MGP kleiner werd met toenemende fysieke activiteit. In gepoolde analyse van patiënten die na drie jaar in leven waren zonder recidief van de tumor (n=1908) hadden patiënten met ≤3,0 vergeleken met ≥ 18.0 MET-uren per week vervolgens drie-jaar overall survival percentages die 3,1% lager respectievelijk 2,9% hoger waren dan MGP.

De onderzoekers concluderen dat fysieke activiteit geassocieerd was met verkleining van de overlevingsdispariteit tussen patiënten met stadium III coloncarcinoom (die deelnamen aan klinische studies) en MGP.

1.Brown JC, Ma C, Shi Q et al. The association of physical activity with survival in colon cancer versus a matched general population: data from the Cancer and Leukemia Group B 89803 and 80702 (Alliance). Cancer 2023.35727

Summary: Post hoc analysis of two CALGB trials found that physical activity is associated with an attenuation of the survival disparity between patients with stage III colon cancer participating in clinical trials and a matched general population.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Klinisch gedrag van mammacarcinoom in BRCA-mutatiedragers met diagnose op leeftijd veertig jaar of jonger (0)
2025-02-25 12:53   ( Nieuws )
Tags:  young BRCA carriers breast cancer
Dr. Matteo LambertiniMeer dan 10% van de gevallen van mammacarcinoom (BC) in vrouwen die bij diagnose veertig jaar oud of jonger zijn (‘jonge patiënten) hangt samen met een kiemlijn pathogene of waarschijnlijk pathogene variant (PV) in de BRCA-genen. Een multinationale retrospectieve studie heeft klinisch gedrag van BC in BRCA1- versus BRCA2-mutatiedragers vergeleken en de associatie van timing van genetisch testen (voor versus bij diagnose) met de prognose geïnventariseerd. Dr. Matteo Lambertini (Universiteit van Genua, Italië) en collega’s publiceren de studie in het Journal of Clinical Oncology.1

De studie includeerde 4752 jonge BC-patiënten met kiemlijn PVs in BRCA1/2, gediagnostiseerd tussen begin 2000 en eind 2020 in 78 centra. De BRCA1-dragers (n=3068) hadden vergeleken met de BRCA2-dragers (n=1683) meer frequent HR-negatieve (74,4% versus 15,5%) en hooggradige (77,5% versus 49,1%) tumoren. Vergeleken met patiënten die op BRCA waren getest bij diagnose (gedefinieerd als tussen twee maanden voor en zes maanden na diagnose; n=1671) hadden patiënten met eerder testen (n=411) kleinere tumoren (T1: 61,3% versus 32,4%), minder nodale betrokkenheid (N0: 50,8% versus 65,9%), minder frequent gebruik van chemotherapie (84,4% versus 92,9%), en minder frequent axillaire dissectie (37,5% versus 47,4%). Patiënten die getest werden voor diagnose hadden betere overall survival (HR 0,61; 95%-bti 0,40-0,92), maar dit verschil was niet langer statistisch significant na correctie voor potentiële confounders waaronder tumorstadium (0,74; 0,45-1,15).

De onderzoekers concluderen dat de studie inzicht geeft in verschillen in klinisch gedrag van BC in jonge dragers van BRCA1- en BRCA2-PVs. Vaststellen van de BRCA PV in gezonde vrouwen was geassocieerd met vroeger-stadium BC bij diagnose en lagere behandellast, en een langere niet-gecorrigeerde OS.

1.Lambertini M, Blondeaux E, Tomasello LM et al. Clinical behavior of breast cancer in young BRCA carriers and prediagnostic awareness of germline BRCA status. J Clin Oncol 2025; epub ahead of print

Summary: A multinational retrospective study found differences in clinical behavior of breast cancer in young BRCA1 and BRCA2 PV carriers. Identifying a BRCA PV in a healthy individual was associated with earlier-stage breast cancer at diagnosis and lower treatment burden, as well as better unadjusted overall survival.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)