Logo Jan Blom
Login

Oncologisch onderzoek.nl

Nieuws

Retrospectieve analyse van klinische impact van biopsie voorafgaand aan resectie voor glioblastoom (0)
2024-03-18 13:00   ( Nieuws )
Tags:  GBM biopsy preceding resection
Dr. Yoshua EsquenaziAgressieve resectie van chirurgisch-toegankelijk glioblastoom (GBM) is geassocieerd met betere overleving vergeleken met minder extensieve resectie. De klinische impact van een biopsie voorafgaan aan definitieve resectie van GBM is niet bekend. Een analyse patiëntgegevens in de National Cancer Database heeft deze impact onderzocht. Dr. Yoshua Esquenazi (University of Texas Health Science Center at Houston) en collega’s publiceren de analyse in het Journal of Neuro-Oncology.1

In de NCDB identificeerden de onderzoekers 17.334 patiënten met chirurgisch-toegankelijk GMB tussen begin 2010 en eind 2014. Patiënten die upfront resectie ondergingen hadden significant langere overall survival dan patiënten die biopsie gevolgd door resectie ondergingen (mediaan 12,4 versus 11,1 maanden; p=0,001). Ook in multivariabele accelerated failure time modellen was upfront resectie geassocieerd met betere overleving dan biopsie gevolgd door resectie (time ratio 0,83; p=0,001). Upfront resectie versus biopsie gevolgd door resectie was ook geassocieerd met 73% lagere dertig-dagen mortaliteit (p<0,001) en 44% lagere negentig-dagen mortaliteit (p<0,001).

De onderzoekers concluderen dat onder patiënten met chirurgisch-toegankelijk GBM preoperatieve biopsie geassocieerd was met slechtere klinische uitkomsten.

1.Zhu P, Pichardo-Rojas PS, Dono A et al. The detrimental effect of biopsy preceding resection in surgically accessible glioblastoma: results from the national cancer database. J Neuro-Oncol 2024-04644-z

Summary: Analysis of patient data in the National Cancer Database found that among patients with surgically-accessible glioblastoma, upfront resection was associated with better survival compared with biopsy followed by resection.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Risico van trombo-embolie met carfilzomib of bortezomib in combinatie met lenalidomide en dexamethason voor NDMM (0)
2024-03-17 16:00   ( Nieuws )
Tags:  newly diagnosed multiple myeloma risk of VTE and ATE with KRd or VRd
Dr. Joshua RichterTrombose is een frequente en in potentie ernstige complicatie in patiënten met nieuw-gediagnostiseerd multipel myeloom (NDMM) die worden behandeld met carfilzomib-lenalidomide-dexamethason (KRd) of bortezomib-lenalidomide-dexamethason (VRd). Een systematisch overzicht en meta-analyse van gepubliceerde studies heeft het risico van veneuze trombo-embolie (VTE) en arteriële trombo-embolie (ATE) met KRd of VRd voor NDMM geïnventariseerd. Dr. Joshua Richter (Icahn School of Medicine at Mount Sinai, New York) en collega’s publiceren de analyse in het American Journal of Hematology.1


De onderzoekers identificeerden één gerandomiseerde gecontroleerde studie en vijf retrospectieve cohortstudies die relevant waren voor het onderwerp. De studies rapporteerden over VTE in 1380 VRd-behandelde patiënten en 924 KRd-behandelde patiënten, en over ATE in 1316 VRd-behandelde patiënten en 863 KRd-behandelde patiënten. Het risico van VTE was significant lager met VRd dan met KRd (6,16% versus 9,87%; OR 0,53; p=0,01). Er was geen verschil tussen beide groepen in het risico van ATE (0,91% versus 1,16%; OR 1,01; p=0,99).

De onderzoekers concluderen dat de meta-analyse uitwijst dat het risico van VTE lager was met VRd dan met KRd; terwijl er geen verschil was in ATE-risico. Omdat de meerderheid van de data berust op retrospectieve studies is prospectieve validatie van deze conclusie vereist (visual abstract).

1.Costa BA, Costa TA, Saravia SD et al. Thromboembolic risk of carfilzomib or bortezomib in combination with lenalidomide and dexamethasone for newly diagnosed multiple myeloma: a comparative systematic review and meta-analysis. Am J Hematol 2024.27288

Summary: Systematic review and meta-analysis of six studies found that among patients with newly diagnosed multiple myeloma, bortezomib-lenalidomide-dexamethasone was associated with lower risk of venous thromboembolism when compared to carfilzomib-lenalidomide-dexamethasome.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Uitkomsten met eerstelijns anti-PD-1 monotherapie of gerichte therapie voor BRAF-gemuteerd metastatisch melanoom (0)
2024-03-17 14:30   ( Nieuws )
Tags:  BRAF-mutated metastatic melanoma first-line anti-PD-1 or targeted therapy
Dr. Jindřich KopeckŷImmuuntherapie en gerichte therapie (TT) zijn twee alternatieve eerstelijns behandelingen voor BRAF-gemuteerd metastatisch melanoom. Een retrospectieve studie in vijf centra in Tsjechië heeft real-world uitkomsten met beide behandelingen vergeleken. Dr. Jindřich Kopeckŷ (Universiteitsziekenhuis Hradec Kraiove) en collega’s publiceren de studie in Cancer Medicine.1



De studie includeerde 174 patiënten met BRAF-gemuteerd metastatisch melanoom die tussen oktober 2012 en oktober 2021 eerstelijns anti-PD-1 monotherapie (n=65; 7 pembrolizumab en 58 nivolumab) of TT (n=109; 9 vemurafenib/cobimetinib; 13 encorefenib/binimetinib; 87 dabrafenib/trametinib) kregen. De objective response rate was 72% met TT en 51% met immuuntherapie. De figuur laat zien dat de progressievrije overleving niet significant verschilde tussen beide groepen (p=0,26) terwijl de overall survival significant beter was met immuuntherapie (drie-jaars OS-percentage 63% versus 40%; p=0,02). In multivariate analyse waren verhoogd serum LDH en aanwezigheid van longmetastasen significant geassocieerd met slechtere PFS.

De onderzoekers concluderen dat deze real-world uitkomsten laten zien dat zowel eerstelijns immuuntherapie als gerichte therapie werkzaam zijn voor BRAF-gemuteerd metastatisch melanoom. De ORR was hoger met gerichte therapie, terwijl de OS langer was met immuuntherapie.

1.Kopeckŷ J, Pásek M, Lakomŷ R et al. The outcome in patients with BRAF-mutated metastatic melanoma treated with anti-programmed death receptor-1 monotherapy or targeted therapy in the real-world setting. Cancer Medicine 2024.4.6982

Summary: A multicenter retrospective study in the Czech Republic found that both first-line immunotherapy and first-line targeted therapy had real-world activity for BRAF-mutated metastatic melanoma.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Fase 2-studie van eerstelijns anlotinib voor wekedelensarcoom in voor chemotherapie ongeschikte patiënten (0)
2024-03-17 13:00   ( Nieuws )
Tags:  STS in chemotherapy-ineligible patients first line anlotinib
Dr. Binghao LiDe standaard-behandeling voor patiënten met niet-resectabel lokaal-gevorderd of metastatisch wekedelensarcoom (LA/M STS) is anthracycline-gebaseerde chemotherapie. Niet alle patiënten kunnen chemotherapie goed verdragen. Een fase 2-studie van Zhejiang Universiteit (China) heeft eerstelijns anlotinib voor LA/M STS in patiënten die niet in aanmerking kwamen voor chemotherapie geëvalueerd. Dr. Binghao Li en collega’s publiceren de studie in Clinical Cancer Research.1

De studie includeerde 40 patiënten met niet-eerder behandeld LA/M STS, die drie-weekse cycli kregen van oraal anlotinib 12 mg eenmaal daags op dagen één tot en met veertien. Het primaire eindpunt was progressievrije overleving. De mediane PFS was 6,83 maanden (95%-bti 4,17-8,71) en de mediane overall survival was 27,40 maanden (16,43-NE); onder de patiënten met liposarcoom was de mediane PFS 8,71 maanden en de mediane OS 16,23 maanden. Eén patiënt had partiële respons en 26 stabiele ziekte, voor een disease control rate van 67,5%. Graad 3 of hoger treatment-related adverse events werden gezien in tien patiënten (25%), met name hypertensie en proteïnurie.

De onderzoekers concluderen dat eerstelijns anlotinib activiteit had onder patiënten met LA/M STS die niet in aanmerking kwamen voor cytotoxische chemotherapie.

1.Li T, Dong Y, Wei Y et al. First-line anlotinib treatment for soft tissue sarcoma in chemotherapy-ineligible patients: an open-label, single-arm, phase 2 clinical trial. Clin Cancer Res 2024; epub ahead of print

Summary: A phase 2 trial at Zhejiang University (China) found promising activity of first-line anlotinib for soft tissue sarcoma in patients who were not eligible for cytotoxic chemotherapy.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Associatie tussen gebruik van bone-modifying agents en uitkomsten van abirateronacetaat voor hoog-risico mCSPC (0)
2024-03-16 16:00   ( Nieuws )
Tags:  AAP for high-risk metastatic castration-sensitive prostate cancer BMAs
Dr. Wataro FukuokayaEr is geen duidelijkheid over de associatie tussen gebruik van bone-modifying agents (BMAs; bisfosfonaten of denosumab) en uitkomsten van patiënten die abirateronacetaat plus prednison (AAP) krijgen voor metastatisch castratiegevoelig prostaatcarcinoom (mCSPC). Een post-hoc analyse van de fase 3-studie LATITUDE heeft deze associatie onderzocht. Dr. Wataru Fukuokaya (Jikei Universiteit, Tokio) en collega’s publiceren de analyse in JAMA Network Open.1


LATITUDE, uitgevoerd in 235 centra in 34 landen, randomiseerde hoog-risico mCSPC-patiënten naar AAP plus androgeendeprivatietherapie (ADT) versus placebo plus ADT. Onder de patiënten in de AAP+ADT groep kregen 22,1% BMAs, en onder de patiënten in de placebo+ADT groep kregen 21,8% BMAs. Deze figuur laat zien dat in de AAP+ADT groep gebruik van BMAs geassocieerd was met langere tijd tot het optreden van een eerste skelet-gerelateerde gebeurtenis maar niet met overall survival. Deze figuur laat zien dat in de placebo+ADT groep gebruik van BMA geassocieerd was met zowel langere tijd tot het optreden van skelet-gerelateerde gebeurtenis als met langere overall survival.

De onderzoekers concluderen dat onder patiënten met hoog-risico mCSPC die ADT krijgen, gebruik van BMAs geassocieerd was met langere tijd tot skelet-gerelateerde gebeurtenissen, ongeacht gebruik van AAP.

1.Fukuokaya W, Mori K, Urabe F et al. Bone-modifying agents in patients with high-risk metastatic castration-sensitive prostate cancer treated with abiraterone acetate. JAMA Network Open 2024;7:e242467

Summary: Post-hoc analysis of data from the LATITUDE trial found that among patients receiving androgen deprivation therapy (ADT) plus abiraterone acetate plus prednisone for metastatic castration-sensitive prostate cancer, use of bone-modifying agents (BMAs) such as bisphosphonates and denosumab was associated with a longer time to skeletal-related events but not with overall survival. Among patients receiving ADT plus placebo, use of BMAs was associated with longer time to SREs and with longer OS.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Bevolkings-gebaseerde studie van associatie tussen congenitale gebits-agenesie en risico van vroeg-ontstane maligniteiten (0)
2024-03-16 14:30   ( Nieuws )
Tags:  congenital tooth agenesis risk of early-onset cancer
Prof. Henrik HasleEr zijn aanwijzingen dat tooth agenesis (congenitale afwezigheid van één of meer gebitselementen) geassocieerd is met het risico van maligniteiten, met name colon- en ovariumcarcinoom, maar de resultaten van eerdere studies waren tegenstrijdig. Een bevolkings-gebaseerde studie in Denemarken heeft de associatie tussen gebits-agenesie en het risico van maligniteiten voor de leeftijd van veertig jaar geïnventariseerd. Prof. Henrik Hasle (Universiteit van Aarhus) en collega’s publiceren de studie in JAMA Network Open.1

De studie includeerde 2.501.715 singletons (51,3% jongens), geboren in Denemarken tussen begin 1988 en eind 2018, onder wie 70.288 (2,8%) met gebits-agenesie (gemiddelde leeftijd bij diagnose 13,2 ± 4,1 jaar). Een maligniteit voor de leeftijd veertig jaar werd gezien in 26.308 deelnemers (1,1%), en 778 deelnemers hadden zowel gebits-agenesie als een vroege maligniteit. De figuur De figuur laat zien dat gebits-agenesie positief geassocieerd was met het risico van verscheidene typen vroeg-ontstane maligniteiten, waaronder neuroblastoom, nefroblastoom, en hepatoblastoom in kinderen. Gebits-agenesie was ook geassocieerd met verhoogd risico van osteosarcoom in adolescenten (HR 2,19; 95%-bti 1,11-4,32), en colorectaalcarcinoom (2,81; 1,38-5,71) en blaascarcinoom (3,35; 1,35-8,30) in jongvolwassenen.

De onderzoekers concluderen dat de cohortstudie associaties heeft laten zien tussen congenitale gebits-agenesie en verscheidene typen maligniteiten voor de leeftijd veertig jaar.

1.Eiset SE, Schraw J, Vrelits Sørensen G et al. Congenital tooth agenesis and risk of early-onset cancer. JAMA Network Open 2024;7:e240365

Summary: A population-based study in Denmark found associations between congenital tooth agenesis and several cancer types, from childhood to early adulthood.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Gepoolde analyse van prognostische en predictieve waarde van Immuunscore in stadium III colorectaalcarcinoom (0)
2024-03-16 13:00   ( Nieuws )
Tags:  IS in stage III CRC prognostic and predictive value
Dr. David ChurchDe huidige risicostratificatie op basis van patiënt- en tumorkenmerken onder patiënten met stadium III colorectaalcarcinoom (CRC) is niet in staat betrouwbaar patiënten te identificeren die baat hebben bij adjuvante chemotherapie en wat de optimale duur van adjuvante chemotherapie is. Een gepoolde analyse van patiënten in de studies SCOT en IDEA-HORG (12 versus 24 weken mFOLFOX4/6 of CAPOX na curatieve resectie van stadium III of hoog-risico stadium II CRC) heeft de prognostische en predictieve waarde van de Immuunscore (IS) geïnventariseerd. Dr. David Church (University of Oxford, UK) en collega’s publiceren de analyse in het Journal of Clinical Oncology.1

De analyse includeerde 2608 patiënten (68% behandeld met CAPOX; 32% behandeld met mFOLFOX) met beschikbare tumormonsters voor IS-bepaling. Van deze monsters was 33,7% IS-laag volgens vooraf-gedefinieerde afsnijwaarden. IS-laag tumoren waren vaker hoog-risico (T4 en/of N2; 52,9% IS-laag versus 42,2% IS-hoog; p<0.001) en kwamen meer voor in jongere patiënten (p=0,024). Patiënten met IS-laag tumoren hadden in multivariate analyse significant kortere ziektevrije overleving in het CAPOX-cohort (HR 1,52; 95%-bti 1,28-1,82), het FOLFOX-cohort (1,58; 1,22-2,04), en het gecombineerde cohort (1,55; 1,34-1,79), ongeacht geslacht, BMI, klinisch-risicogroep, tumorlokatie, duur van behandeling, of chemotherapieregime. De prognostische waarde van IS was hoger in patiënten jonger dan 66 jaar dan in patiënten ouder dan 65 jaar in het CAPOX-cohort (HR 1,92; 95%-bti 1,50-2,46 versus 1,28; 1,01-1,63; p voor interactie 0,026) en in patiënten met MMRp versus MMRd ziekte (1,68; 1,41-2,00 versus 0,67; 0,30-1,49; p voor interactie 0,03). Toevoeging van IS aan een model met klinische variabelen resulteerde in significant betere voorspelling van DFS (p<0,001), ongeacht MMR-status.

De onderzoekers concluderen dat IS prognostisch was in stadium III CRC behandeld met FOLFOX of CAPOX.

1.Domingo E, Kelly C, Hay J et al. Prognostic and predictive value of immunoscore in stage III colorectal cancer: pooled analysis of cases from the SCOT and IDEA-HORG studies. J Clin Oncol 2024; epub ahead of print

Summary: Pooled analysis of patients from the SCOT and IDEA-HORG studies found the immunoscore is prognostic in stage III colorectal cancer treated with FOLFOX or CAPOX, including within clinically relevant tumor subgroups.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Fase 2-studie van sintilimab plus anlotinib voor eerder-behandeld extensieve-ziekte kleincellig longcarcinoom (0)
2024-03-15 16:00   ( Nieuws )
Tags:  ED-SCLC sintilimab plus anlotinib in second or later line
Patiënten met extensieve-ziekte kleincellig longcarcinoom (ED-SCLC) hebben na eerstelijns platina-gebaseerde chemotherapie weinig behandelopties voor de tweede of latere lijn. Een fase 2-studie in het ziekenhuis van Zhengzhou Universiteit (China) heeft de combinatie van sintilimab (anti-PD-1) en anlotinib (anti-VEGFR) voor eerder-behandeld ED-SCLC geëvalueerd. Dr. Qiming Wang en collega’s publiceren de studie in eClinicalMedicine.1

De studie includeerde 42 patiënten met ED-SCLC en ziekteprogressie op tenminste één lijn platina-gebaseerde chemotherapie en ECOG performance status 2 of beter (84% ECOG PS 1). De patiënten kregen drie-weekse cycli van intraveneus sintilimab 200 mg op dag één en oraal anlotinib 12 mg per dag op dagen één tot en met veertien. Het primaire eindpunt was progressievrije overleving. De figuur laat zien dat onder de 37 voor werkzaamheid evalueerbare patiënten de mediane PFS 6,1 maanden bedroeg (95%-bti 5,0-7,3), en dat de mediane overall survival 12,7 maanden was (7,1-18,2). De objective response rate was 56,8% (95%-bti 40,0-73,5) en de disease control rate was 89,2% (78,7-99,7). Veertig patiënten (95%) hadden tenminste één treatment-related adverse event, onder wie 39 met een immune-related adverse event (93%), onder wie elf patiënten met graad 3 of hoger irAEs (26%).

De onderzoekers concluderen dat de combinatie van sintilimab en anlotinib veelbelovende antitumor-werkzaamheid had onder patiënten met eerder-behandeld ED-SCLC, met manageable toxiciteit.

1.Ma S, He Z, Liu Y et al. Sintilimab plus anlotinib as second or further-line therapy for extensive disease small cell lung cancer: a phase2 investigator-initiated non-randomized controlled trial. eClinMed 2024.102543

Summary: A phase 2 study at Zhengzhou University (China) found promising activity and manageable toxicity of the combination of sintilimab and anlotinib in patients with previously treated extensive disease small cell lung cancer.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)