Logo Jan Blom
Login

Oncologisch onderzoek.nl

Nieuws

Multicenter fase 1b-2 studie van cadonilimab plus anlotinib als eerstelijns behandeling voor aNSCLC (0)
2023-12-20 13:00   ( Nieuws )
Tags:  aNSCLC first-line cadonilimab plus anlotinib
Prof. Lin WuCadonilimab is een bispecifiek antilichaam gericht op PD-1 en CTLA-4. Een multicenter fase 1b-2 studie in China heeft de combinatie van cadonilimab met de VEGFR-TKI anlotinib geëvalueerd voor niet-eerder behandeld gevorderd niet-kleincellig longcarcinoom (aNSCLC) zonder sensitizerende EGFR/ALK/ROS1-mutaties. Prof. Lin Wu (Centraal-Zuidelijke Universiteit, Changsha) en collega’s publiceren de studie in het British Journal of Cancer.1

De studie includeerde 49 patiënten die cadonilimab 15 mg/kg iedere drie weken plus anlotinib 10 mg eenmaal daags kregen, en 20 patiënten die cadonilimab 10 mg/kg iedere drie weken plus anlotinib 12 mg eenmaal daags kregen. Primaire eindpunten waren veiligheid en objective response rate. In de groep met cadonilimab 15 mg iedere drie weken werden treatment-related adverse events (TRAEs) gezien in 98% van de patiënten, graad 3 of hoger TRAEs in 59,2%, en TRAEs die resulteerden in discontinuering in 16,3%. In de groep met cadonilimab 10 mg iedere drie weken was dit het geval in 95% respectievelijk 25% en één patiënt (5%). De bevestigde ORRs in beide groepen waren 51,0% respectievelijk 60,0%.

De onderzoekers concluderen dat de combinatie van cadonilimab 10 mg/kg iedere drie weken plus antlotinib 12 mg eenmaal daags manageable veiligheid had en veelbelovende werkzaamheid als eerstelijns chemotherapievrije behandeling voor aNSCLC.

1.Chen B, Yao W, Li X et al. A phase Ib/II study of cadonilimab (PD-1/CTLA-4 bispecific antibody) plus anlotinib as first-line treatment in patients with advanced non-small cell lung cancer. Br J Cancer 2023-02519-0

Summary: A multicenter phase 1b-2 trial in China found that among patients with previously untreated aNSCLC, the chemotherapy-free combination of cadonilimab 10 mg/kg every three weeks and anlotinib 12 mg once daily had manageable safety and promising efficacy.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Lange-termijn follow-up van rituximab-onderhoud voor mantelcellymfoom in jongere patiënten in de LYMA-studie (0)
2023-12-19 16:00   ( Nieuws )
Tags:  LYMA trial MCL in younger patients rituximab maintenance
Prof. Steven Le GouillDe fase 3-studie LYMA in Frankrijk en België randomiseerde jongere (leeftijd 18 tot en met 65 jaar) patiënten met niet-eerder behandeld mantelcellymfoom (MCL), die na immuunchemotherapie en autologe stamceltransplantatie werden gerandomiseerd naar rituximab-onderhoudstherapie (375 mg/m2 iedere twee maanden gedurende drie jaar) of observatie. In 2017 is gepubliceerd dat met mediaan 50,2 maanden follow-up het vier-jaars gebeurtenisvrije overlevingspercentage 79% was in de rituximabgroep en 61% in de observatiegroep (p=0,001). Prof. Steven Le Gouill (Université Versailles Saint Quentin) en collega’s publiceren in het Journal of Clinical Oncology lange-termijn resultaten van de studie.1



De mediane follow-up was op het moment van de nu gepubliceerde analyse 7,5 jaar. De mediane progressievrije overleving en overall survival werden onder alle patiënten tijdens deze follow-up niet bereikt. Het zeven-jaars PFS-percentage was 55,5% (95%-bti 49,5-61,0) and het zeven-jaars OS-percentage was 69,5% (63,8-74,5). De EFS was nog steeds statistisch significant superieur met rituximab-onderhoud versus observatie (mediaan niet bereikt versus 5,8 jaar; HR 0,39; p<0,0001) met zeven-jaars EFS-percentage 76,2% versus 46%. Rituximab verbeterde ook de PFS (na zeven jaar 78,5% versus 47,4%; HR 0,36; p<0,0001). Het zeven-jaar OS-percentage was 83,2% versus 72,2% (HR 0,63; p=0,088). De doodsoorzaken waren niet significant verschillend tussen de twee groepen, met lymfoom als belangrijkste doodsoorzaak en een zeer laag percentage patiënten die overleden met infecties samenhangende oorzaken.

De onderzoekers concluderen dat onder jongere patiënten met niet-eerder behandeld MCL, rituximab-onderhoud na immuunchemotherapie en autoSCT geassocieerd was met betere uitkomsten dan observatie.

1.Sarkozy C, Thieblemont C, Oberic L et al. Long-term follow-up of rituximab maintenance in young patients with mantle-cell lymphoma included in the LYMA trial: a LYSA study. J Clin Oncol 2023; epub ahead of print

Summary: Long-term follow-up of the phase 3 LYMA trial found that among younger patients with previously untreated mantle cell lymphoma who underwent immunochemotherapy and autologous stem cell transplantation, rituximab maintenance resulted in superior outcomes when compared to observation.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Ongunstige bijwerkingen van lokale behandeling onder patiënten met gevorderd prostaatcarcinoom (0)
2023-12-19 14:30   ( Nieuws )
Tags:  locally advanced prostate cancer local treatment-related adverse effects
Dr. Saira KhanRecente studies hebben laten zien dat lokale behandeling met radicale prostatectomie of bestraling overlevingsuitkomsten kan verbeteren onder mannen met gevorderd prostaatcarcinoom. Er is weinig informatie beschikbaar over ongunstige bijwerkingen van deze behandeling. Een retrospectieve cohortstudie in de Verenigde Staten heeft deze adverse events geïnventariseerd. Dr. Saira Khan (Washington University in St Louis, MO) en collega’s publiceren de studie in JAMA Network Open.1

De studie includeerde 5502 mannen (gemiddelde leeftijd 68,7 ± 10,3 jaar) met een diagnose gevorderd prostaatcarcinoom tussen begin 1999 en eind 2013, die behandeld werden in medische centra van de Veterans Health Administration. Onder deze mannen kregen 1705 (31,0%) lokale behandeling. De figuur toont het voorkomen van adverse events. Driekwart (75,2%) van de patiënten met initieel lokale behandeling en 67,1% van de patiënten met niet-lokale behandeling rapporteerden tenminste één adverse aandoening gedurende meer dan twee jaar. In multivariate analyse was lokale behandeling geassocieerd met ongunstige gastroïntestinale (aOR 2,39; 95%-bti 1,52-1,83), seksuele (3,36; 2,56-4,41), en urinaire (1,39; 1,09-1,78) aandoeningen meer dan twee jaar na de behandeling.

De onderzoekers concluderen dat de resultaten van de studie suggereren dat lokale behandeling voor gevorderd prostaatcarcinoom geassocieerd is met persistente ongunstige bijwerkingen.

1.Khan S, Chang S-H, Wang M et al. Local treatment and treatment-related adverse effects among patients with advanced prostate cancer. JAMA Network Open 2022.48057

Summary: A cohort study among patients with advanced prostate cancer found that local treatment was associated with persistent treatment-related adverse events across multiple domains.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Pijnscores en associaties met overleving onder zwarte en witte patiënten met gevorderd prostaatcarcinoom in de VS (0)
2023-12-19 13:00   ( Nieuws )
Tags:  advanced prostate cancer
Dr. Emily RenscokBotpijn is een bekende kwaliteit van leven verlagende factor onder patiënten met prostaatcarcinoom. Een prospectieve studie in de Verenigde Staten heeft rasgebonden verschillen in pijnscores en de associates van deze scores met overleving geïnventariseerd. Dr. Emily Renscok (Harvard Medical School, Boston MA) en collega’s publiceren de studie in Cancer Research Communications.1

De studie, uitgevoerd in 38 centra, includeerde 879 patiënten met gevorderd prostaatcarcinoom, onder wie 20% zelf-geïdentificeerd als zwart. Bij inclusie rapporteerden zwarte patiënten vergeleken met witte patiënten een hogere gemiddelde pijnscore (gemiddeld 3,1 versus 2,2 op een 10-puntenschaal). Na correctie voor ziektelast was ernstige botpijn ongeacht ras geassocieerd met hogere mortaliteit (versus geen pijn HR 2,47; 95%-bti 1,44-4,22). De associatie tussen pijn en all-cause mortaliteit was sterker onder patiënten met metastatisch castratieresistent prostaatcarcinoom dan onder patiënten met metastatisch hormoon-sensitief prostaatcarcinoom, ongeacht ras.

De onderzoekers concluderen dat onder patiënten met gevorderd prostaatcarcinoom zwarte patiënten bij inclusie ernstigere pijn rapporteerden dan witte patiënten. Hogere pijnscores waren geassocieerd met hogere all-cause mortaliteit.

1.Rencsok EM, Siopen N, McManus HD et al. Pain and its association with survival for Black and White individuals with advanced prostate cancer in the US. Cancer Res Commun 2023-0446

Summary: A multicenter prospective study in the USA found that among patients with advanced prostate cancer, at inclusion Black patients reported higher pain compared with White patients. Higher pain scores were associated with worse mortality.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Chirurgie voor lokaal-gevorderd pancreascarcinoom na inductiechemotherapie: frequentie en uitkomsten in Nederland (0)
2023-12-18 16:00   ( Nieuws )
Tags:  surgery for LAPC in The Netherlands
Thomas StoopIn verscheidene hoog-volume centra zijn goede uitkomsten gezien van resectie van lokaal-gevorderd pancreascarcinoom (LAPC) na inductie-chemo(radio)therapie, maar er is geen duidelijkheid over toepassing en uitkomsten in de algemene klinische praktijk. Een Nederland-brede retrospectieve studie heeft frequentie en uitkomsten van deze behandeling geïnventariseerd. PhD-kandidaat Thomas Stoop (Amsterdam UMC) en zijn collega’s van de Dutch Pancreatic Cancer Group publiceren de studie in Annals of Surgical Oncology.1

De studie includeerde alle 142 patiënten die tussen begin 2014 en eind 2020 in de zestien Nederlandse pancreaschirurgiecentra resectie van LAPC na chemo(radio)therapie ondergingen, onder wie 34,5% voldeden aan de 2022 NCCN-criteria. LAPC was gedefinieerd als arteriële betrokkenheid van meer dan 90 graden of veneuze betrokkenheid van meer dan 270 graden of occlusie. FOLFIRINOX was de meest-gebruikte (93,7%) chemotherapie (mediaan 5 cycli; IQR 4-8). Veneuze en arteriële resecties werden uitgevoerd in 51,4% respectievelijk 14,8% van de patiënten. De meeste resecties (73,9%) werden uitgevoerd in hoog-volume centra, gedefinieerd als tenminste 60 pancreaticoduodenectomieën per jaar. Het mediane volume van LAPC-resectie per centrum was 4 (IQR 1-7). De in-hospital/30-dagen majeure morbiditeit was 37,3%, en de 90-dagen mortaliteit was 4,2%. De figuur toont de overlevingsuitkomsten. De mediane overall survival vanaf de diagnose was 26 maanden (95%-bti 23-28) met een vijf-jaars OS-percentage van 18%. Factoren die geassocieerd waren met OS waren chirurgie in hoog-volumecentra (HR 0,542; 95%-bti 0,318-0,923), ypN1-2 (3,141; 1,886-5,234), en majeure morbiditeit (2,031; 1,272-3,244).

De onderzoekers concluderen dat resectie van LAPC na chemo(radio)therapie in Nederland infrequent wordt uitgevoerd, maar wel geassocieerd is met acceptabele morbiditeit, mortaliteit, en OS.

1.Stoop TF, Seelen LWF, van ’t Land FR et al. Nationwide use and outcome of surgery for locally advanced pancreatic cancer following induction chemotherapy. Ann Surg Oncol 2023-14650-6

Summary: A retrospective study among 142 patients from 16 Dutch pancreatic surgery centers found that resection of locally advanced pancreatic cancer following chemo(radio)therapy is infrequently performed in The Netherlands, albeit with acceptable morbidity, mortality, and overall survival.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Fase 3-studie van efbemalenograstim alfa voor verlaging van risico van febriele neutropenie na chemotherapie voor mammacarcinoom (0)
2023-12-18 14:30   ( Nieuws )
Tags:  FN after chemotherapy for breast cancer efbemalenograstim alfa
Prof. John GlaspyEfbemalenograstim alfa (F-627) is een langwerkende granulocyte-colony stimulating factor die sinds vorige maand in de Verenigde Staten is goedgekeurd voor verlagen van het risico van infectie na chemotherapie-geïnduceerde neutropenie. Een multinationale fase 3-studie heeft de veiligheid en werkzaamheid van deze factor voor het verlagen van het risico van febriele neutropenie (FN) na myelosuppressieve chemotherapie in patiënten met mammacarcinoom geëvalueerd. Prof. John Glaspy (University of California Los Angeles) en collega’s publiceren de studie in Supportive Care in Cancer.1

De studie includeerde 122 patiënten die vier drie-weekse cycli TA-chemotherapie (docetaxel plus doxorubicine) kregen voor stadium II tot en met IV mammacarcinoom. De patiënten werden 2:1 gerandomiseerd naar subcutaan efbemalenograstim alfa of placebo op dag twee van de eerste cyclus. Op dag twee van de cycli twee tot en met vier kregen alle patiënten subcutaan efbemalenograstim alfa. Het primaire eindpunt van de studie was duur van ernstige neutropenie (DSN) tijdens de eerste cyclus. De figuur laat zien dat de gemiddelde DSN in de groep met efbemalenograstim alfa 1,3 dagen bedroeg versus 3,9 dagen in de placebogroep (95%-bti 2,3-3,4). De incidentie van FN tijdens de eerste cyclus was 4,8% versus 25,6% (p=0,0016). Gebruik van intravemeuze antibiotica tijdens de eerste cyclus was minder frequent in de efbemalenograstrim alfa groep dan in de placebogroep (3,6% versus 17,9%; p=0,0119). De meeste adverse events waren consistent met wat verwacht werd met TA-chemotherapie voor mammacarcinoom.

De onderzoekers concluderen dat efbemalenogastrim alfa veilig en werkzaam was voor het verlagen van het risico van duur van ernstige neutropenie in incidentie van febriele neutropenie onder patiënten die TA-chemotherapie krijgen voor mammacarcinoom.

1.Glaspy J, Bondarenko I, Burdaeva O et al. Efbemalenograstim alfa, an Fc fusion protein, long-acting granulocyte-colony stimulating factor for reducing the risk of febrile neutropenia following chemotherapy: results of a phase III trial. Supp Care Cancer 2023;32:34

Summary: A multinational phase 3 trial found that efbemalenograstim was effective and safe for decreasing the duration of severe neutropenia and the incidence of febrile neutropenia in breast cancer patients receiving docetaxel plus doxorubicin.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Discordantie in mutaties tussen pretreatment tumorweefsel en posttreatment ctDNA in metastatisch SCCA (0)
2023-12-18 13:00   ( Nieuws )
Tags:  metastatic squamous cell carcinoma of the anal canal mutational signature changes
Prof. Cathy EngIn veel typen maligniteiten is discordantie gezien tussen genomische veranderingen in tumorweefsel en circulerend tumor DNA (ctDNA), zoals in EGFR in NSCLC, KRAS in pancreascarcinoom, en BRAF in melanoom. Een retrospectieve studie in Vanderbilt University Medical Center (Nashville TN) heeft genomische veranderingen in pretreatment tumorweefsel en posttreatmen ctDNA onder patiënten met metastatisch squameus celcarcinoom van het anuskanaal (mSCCA) vergeleken. Prof. Cathy Eng en collega’s publiceren de studie in The Oncologist.1

De studie includeerde elf patiënten met mSCCA die tussen begin 2017 en eind 2021 in het VUMC behandeld werden. Van de mutaties die met next-generation sequencing in posttreatment ctDNA werden geïdentificeerd werden 34,5% ook waargenomen in pretreatment tumorweefsel, terwijl 47,6% van de mutaties in pretreatment tumorweefsel ook werden waargenomen in posttreatment ctDNA. In vier van elf patiënten (36%) werd behoud van potentieel actionabele tumorweefsel mutaties in posttreatment ctDNA gezien, terwijl in zeven patiënten (64%) nieuwe mutaties in posttreatment ctDNA werden geïdentificeerd die niet aanwezig waren in pretreatment tumorweefsel. In drie patiënten (27%) waren dit potentieel actionabele mutaties.

De onderzoekers concluderen dat de studie een hoge graad van temporele mutationele heterogeniteit in mSCCA-patiënten heeft laten zien. Analyse van ctDNA kan waardevolle informatie leveren voor het geleiden van de behandeling van mSCCA.

1.LaPelusa M, Cann C, Ciombor KK, Eng C. Mutational signature changes in patients with metastatic squamous cell carcinoma of the anal canal. The Oncologist 2023-oyad326

Summary: A retrospective study at Vanderbilt University Medical Center found a high degree of discordance in genetic mutations between pretreatment tumor tissue and posttreatment ctDNA in patients with metastatic squamous cell carcinoma of the anal canal.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Real-world uitkomsten met sotorasib voor KRAS-G12C gemuteerd gevorderd niet-kleincellig longcarcinoom (0)
2023-12-17 16:00   ( Nieuws )
Tags:  KRAS G12C-mutated aNSCLC sotorasib
Prof. Silvia NovelloDe CodeBreak-200 studie heeft laten zien dat onder patiënten met KRAS-G12C gemuteerd gevorderd niet-kleincellig longcarcinoom sotorasib vergeleken met docetaxel resulteerde in significante verbetering van de progressievrije overleving en kwaliteit van leven. Een analyse van patiënten die sotorasib kregen in het kader van het Italiaanse expanded access program heeft sotorasib voor KRAS-G12C gemuteerd aNSCLC geëvalueerd. Prof. Silvia Novello (Universiteit van Turijn) en collega’s publiceren de analyse in Lung Cancer.1



De analyse includeerde 196 patiënten die in 30 centra in oraal sotorasib 960 mg eenmaal daags kregen voor KRAS-G12C gemuteerd aNSCLC (61% mannen; 84% ECOG performance status 0 of 1; 90% adenocarcinoom; 45% en 32% sotorasib als tweedelijns respectievelijk derdelijns behandeling). De objective response rate op sotorasib was 26% met mediane duur van respons 5,7 maanden (95%-bti 4,4-7,0). De figuur laat zien dat de mediane progressievrije overleving 5,8 maanden was (95%-bti 5,0-6,5) en de mediane overall survival 8,2 maanden (6,3-9,9). Graad 3 of 4 treatment-related adverse events werden gezien in 16,5% van de patiënten, en TRAEs die resulteerden in discontinuering in 4.6%.

De onderzoekers concluderen dat deze real-world data de tolerabiliteit en werkzaamheid van sotorasib voor KRAS-G12C gemuteerd aNSCLC bevestigen.

1.Passiglia F, Reale ML, Lo Russo G et al. Sotorasib in KRASp.G12C mutated advanced NSCLC: real-world data from the Italian expanded access program. Lung Cancer 2023.107444

Summary: Analysis of patients in the Italian expanded access program confirmed real-world tolerability and efficacy of sotorasib for KRAS-G12C mutated aNSCLC.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)