
De figuur toont het CONSORT-diagram van ALL-10. EOC MRD-negatieve patiënten (n=178) hadden uitstekende uitkomsten, ongeacht MRD-resultaten op latere tijdstippen. De zes-jaars cumulatieve incidentie van relapse (6-y CIR) was 7,4% (95%-bti 3,9-12,3) onder patiënten met MRD-negativiteit op alle latere tijdstippen vergeleken met 3,8% (0,3-16,8) onder patiënten met MRD-positiviteit op één of meerdere latere tijdstippen (p=0,51). Patiënten met EOC MRD-positiviteit (n=91) en MRD-negativiteit op latere tijdstippen (n=43) hadden vergelijkbare goede uitkomsten met 6-y CIR 7,0% (95%-bti-1,8-17,2) terwijl patiënten met EOC MRD-positiviteit en MRD-positiviteit op één of meer latere tijdstippen (n=48) een hoger risico van relapse hadden (6-y CIR 29,4%; 95%-bti 17,2-42,8; p<0,001). Deze resultaten werden gevalideerd in DCOG-ALL-9).
De onderzoekers concluderen dat onder EOC MRD-negatieve kinderen met ALL volgende MRD-bepalingen achterwege gelaten kunnen worden, terwijl onder EOC MRD-positieve patiënten volgende MRD-bepalingen nuttig kunnen zijn voor nadere risicostratificatie.
1.Stutterheim J, van der Waarden R, de Groot-Kruseman HA et al. Are measurable residual disease results after consolidation therapy useful in children with acute lymphoblastic leukemia? Leukemia 2024-02386-5
Summary: Analysis of DCOG-ALL-10 and DCOG-ALL-9 studies found that in children with ALL and MRD-negative status at end of consolidation, subsequent MRD measurements can be abandoned, whereas for EOC MRD-positive patients subsequent MRD measurements might be informative for further risk stratification.
Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie. (Login)