Logo Jan Blom
Login

Oncologisch onderzoek.nl

Nieuws

Retrospectieve studie van behandeling na trastuzumab deruxtecan voor HER2-positief metastatisch mammacarcinoom (0)
2024-05-28 12:00   ( Nieuws )
Tags:  HER2-positive mBC treatments after T-DXd
Dr. Kazuki NozawaTrastuzumab deruxtecan T-DXd kan de prognose van patiënten met HER2-positief metastatisch mammacarcinoom (mBC) verbeteren. Er is echter geen duidelijkheid over werkzaamheid van verschillende behandelingsopties na T-DXd. Een retrospectieve studie van Aichi Cancer Center Hospital (Aichi, Japan) heeft verschillende opties voor HER2-positief mBC na T-DXd geëvalueerd. Dr. Kazuki Nozawa en collega’s publiceren de studie in Breast Cancer Research and Treatment.1

De studie includeerde 29 patiënten die T-DXd gekregen hadden voor HER2-positief mBC. De mediane tijd tot behandelfalen (mTTF) op de volgende behandeling onder alle patiënten was 3,5 maanden (95%-bti 2,1-10,0). De mTTF met post T-DXd HER2-tyrosinekinase was 2,6 maanden, de mTTF met andere anti-HER2 middelen was 8,8 maanden, en de mTTF met overige behandelingen was 3,8 maanden (verschillen niet significant). De mTTF onder patiënten die T-DXd-gerelateerde interstitiële longziekte hadden was 2,33 maanden; vergeleken met 3,83 maanden onder patiënten zonder interstitiële longziekte (HR 2,046; p=0,258). De mediane overall survival onder alle patiënten was 14,9 maanden (95%-bti 11,07-29,17).

De onderzoekers concluderen dat behandelingen na T-DXd voor HER2-positief mBC een korte mTTF hadden.

1.Isogai A, Nozawa K, Nakakami A et al. Clinical benefit of post-trastuzumab deruxtecan treatment in patiens with HER2-positive unresctable or metastatic breast cancer: a single-institution retrospective observational study. Breast Cancer Res Treat 2024-07367-x

Summary: A retrospective study at Aichi Cancer Center Hospital (Japan) found that after trastuzumab deruxtecan for HER2-positive metastatic breast cancer, following treatments had a short median time to treatment failure.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Multicenter fase 2-studie van ibrutinib gevolgd door ofatumumab-consolidatie voor niet-eerder behandeld CLL (0)
2024-05-27 15:00   ( Nieuws )
Tags:  GELLC-7 trial previously untreated CLL ibrutinib followed by ofatumumab consolidation
Dr. Pau AbrisquetaBTK-remmers kunnen concurrent met anti-CD20 monoklonale antilichamen worden toegediend in patiënten met CLL. Het optimale regime voor combinatie van deze beide middelen is niet duidelijk. De multicenter fase 2-studie GELLC-7 in Spanje heeft consolidatie met ofatumumab na frontline ibrutinib voor niet-eerder behandeld CLL geëvalueerd. Dr. Pau Abrisqueta (Academisch Ziekenhuis Vall d’Hebron , Barcelona) en collega’s publiceren de studie in eClinical Medicine.1


De studie includeerde 84 patiënten (mediane leeftijd 69 jaar) die de behandeling begonnen met ibrutinib monotherapie. Onder de 80 patiënten die twaalf cycli ibrutinib voltooiden hadden 4 patiënten complete respons (CR; 5%), 67 patiënten partiële respons (PR; 84%), en 6 patiënten partiële respons met lymfocytose (PRL; 7%). Na deze inductie werd ibrutinib voortgezet, en patiënten die niet in CR waren kregen zeven consolidatiedoses ofatumumab aan ibrutinib toegevoegd. Na de consolidatie (aan het begin van cyclus 20) hadden 20 patiënten verbeterde respons van PR naar CR, en alle 6 patiënten met PRL naar PR. Eenenzeventig patiënten (85%) voltooiden 20 cycli behandeling, met CR in 24 van 71 (34%). In de intention-to-treat analyse was de ORR 69/84 (82.2%) en de CRR 24/84 (28,6%). De figuur laat zien dat na 48 maanden 89,9% van de patiënten progressievrij waren en dat 92,2% van de patiënten in leven waren, en dat IGHV-mutatie geen significante impact op de overlevingsuitkomsten had.

De onderzoekers concluderen dat na ibrutinib-inductie voor CLL ofatumumab-consolidatie kan resulteren in verbetering van de respons.

1.Abrisqueta P, González-Barca E, Ferrà C et al. Ibrutinib followed by ofatumumab consolidation in previously untreated patients with chronic lymphocytic leukemia (CLL): GELLC-7 trial from the Spanish Group of CLL (GELLC). eClinMed 2024.102642

Summary: The multicenter phase 2 GELLC-7 trial in Spain found that among patients with previously untreated CLL, ofatumumab consolidation after ibrutinib monotherapy was associated with improved response.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Inductie-immuunchemotherapie versus chemotherapie voor aanvankelijk niet-resectabel slokdarm squameus celcarcinoom (0)
2024-05-27 13:30   ( Nieuws )
Tags:  iuESCC iIC versus iC
Prof. Guibin QiaoHet is niet duidelijk of onder patiënten met aanvankelijk niet-resectabel squameus celcarcinoom van de slokdarm (iuESCC) inductie-immuunchemotherapie (iIC) resulteert in betere conversiepercentages dan inductie-chemotherapie (iC). Een retrospectieve cohortstudie in vier centra in China heeft iIC en iC in deze setting vergeleken. Prof. Guibin Qiao (Zuidelijke Medische Universiteit, Guangzhou) en collega’s publiceren de studie in Annals of Surgical Oncology.1

De studie includeerde 309 iuESCC-patiënten, onder wie 150 iIC kregen en 159 iC. Conversie naar resectabiliteit werd bereikt in 127 van 150 patiënten in de iIC-groep en 79 van 159 patiënten in de iC-groep (84,7% versus 49,7%; p<0,001). Pathologisch complete respons werd bereikt in 22,0% versus 5,1% (p=0,001). De mediane overall survival werd niet-bereikt in de iIC-groep en was 36,3 maanden in de iC-groep. Significante prognostische factoren voor overall survival in multivariate analyse waren iIC versus iC (HR 0,215; p<0,001) en resectie (wel versus niet HR 0,262; p<0,001).

De onderzoekers concluderen dat onder patiënten met aanvankelijk niet-resectabel squameus celcarcinoom van de slokdarm, inductie-immuunchemotherapie resulteerde in hoger percentage conversie naar resectabiliteit en langer overall survival dan inductie-chemotherapie.

1.Huang S, Wang S, Gao Z et al. Induction immunochemotherapy yields a higher conversion rate and better overall survival than chemotherapy in initially unresectable esophageal squamous cell carcinoma. Ann Surg Oncol 2024-15458-8

Summary: A multicenter retrospective cohort study in China found that among patients with initially unresectable esophageal squamous cell carcinoma, induction immunochemotherapy resulted in higher conversion rates and longer overall survival than induction chemotherapy.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Waarde van toevoegen van lokale ablatieve therapie aan pembrolizumab voor synchroon oligometastatisch NSCLC (0)
2024-05-27 12:00   ( Nieuws )
Tags:  synchronous oligometastatic NSCLC pembrolizumab with or without LAT
Dr. Si Yeol SongHet is niet duidelijk of toevoegen van lokale ablatieve therapie (LAT) aan pembrolizumab resulteert in verbetering van uitkomsten van patiënten met synchroon oligometastatisch (hier gedefinieerd al ten hoogste vijf metastatische lesies en ten hoogste drie betrokken organen) niet-kleincellig longcarcinoom (omNSCLC). Een retrospectieve studie van Asan Medisch Centrum (Seoel, Zuid-Korea) heeft uitkomsten vergeleken van patiënten die pembrolizumab plus LAT (chirurgie of radiotherapie in alle ziektelocaties) kregen en patiënten die alleen pembrolizumab kregen. Dr. Si Yeol Song en collega’s publiceren de studie in het International Journal of Radiation Oncology-Biology-Physics.1

De studie includeerde 258 patiënten met synchroon omNSCLC, die tussen begin 2017 en eind 2022 in het centrum pembrolizumab plus LAT kregen (n=78) of alleen pembrolizumab (n=180). De mediane duur van follow-up was 15,5 maanden (range 3,0-71,2). LAT plus pembrolizumab versus alleen pembrolizumab was geassocieerd met significant betere progressievrije overleving (HR 0,64; p=0,0015) en overall survival (HR 0,61; p=0,020). In propensity-score gematchte analyse van twee groepen van ieder 74 patiënten was de mediane PFS 19,9 maanden in de LAT-groep versus 9,6 maanden in de niet-LAT groep (p=0,003) en de mediane OS 42,2 maanden versus 20,5 maanden (p=0,045). In een recursive partitioning analysis inclusief aantal metastatische lesies, performance status, en PD-L1 expressieniveau werden patiënten gestratificeerd in drie risicogroepen. Toevoegen van LAT aan pembrolizumab resulteerde in significante verbetering van PFS en OS in de laag-risicogroep en de intermediair-risicogroep maar niet in de hoog-risicogroep. LAT was meer effectief als consolidatiebehandeling na start van pembrolizumab dan als upfront therapie.

De onderzoekers concluderen dat LAT gecombineerd met pembrolizumab geassocieerd was met betere PFS en OS dan alleen pembrolizumab in geselecteerde patiënten met omNSCLC.

1.Lee HI, Choi Ek, Kim SS et al. Local ablative therapy combined with pembrolizumab in patients with synchronous oligometastatic non-small cell lung cancer: a recursive partitioning analysis. Int J Radiato Oncol-Biol-Phys 2024.05.15

Summary: A retrospective study at Asan Medical Center (Seoul, South Korea) found that among selected patients with synchronous oligometastatic NSCLC, addition of local ablative therapy to pembrolizumab resulted in improved progression-free and overall survival.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Adjuvante chemotherapie met of zonder radiotherapie na neoadjuvante therapie voor pancreascarcinoom (0)
2024-05-26 15:00   ( Nieuws )
Tags:  pancreatic cancer adjuvant chemotherapy with or without radiotherapy
Prof. Marco Del ChiaroAdjuvante therapie is geassocieerd met betere uitkomsten na neoadjuvante chemotherapie (NACT) en resectie voor pancreascarcinoom (PaC). Het is echter niet duidelijk of adjuvante therapie ook radiotherapie dient te omvatten. Een analyse van de National Cancer Database heeft adjuvante chemotherapie(CT) in deze setting vergeleken met adjuvante chemoradiotherapie (CRT). Prof. Marco Del Chiaro (University of Colorado Medical School, Aurora) en collega’s publiceren de analyse in Annals of Surgical Oncology.1

In de NCDB identificeerden de onderzoekers 1983 patiënten die tussen begin 2010 en eind 2019 adjuvante therapie kregen na multiagent NACT en resectie voor PaC. Onder deze patiënten ware er 1502 (75,7%) die alleen CT kregen en 481 (24,3%) die CRT kregen. De CRT-groep was gemiddeld jonger, werd vaker in niet-academische centra behandeld, en had hogere percentages patiënten met lymfekliermetastasen (ypN1-2), positieve resectiemarges (R1), en lymfovasculaire invasie (LVI). In niet-gecorrigeerde analyse was de mediane overleving korter in de CRT-groep dan in de CT-groep (26,8 versus 33,2 maanden; p=0,0017). Na correctie voor confounders was CRT in multivariate analyse geassocieerd met betere overleving (HR 0,75; p=0,008). De associatie tussen CRT en betere overleving was het sterkst onder patiënten met graad III tumoren (HR 0,53; 95%-bti 0,37-0,74) en patiënten met LVI+ tumoren (0,58; 0,44-0,75). In een subgroep van 396 propensity-matched patiënten was CRT versus CT alleen geassocieerd met overlevingsprofijt onder patiënten met LVI+ of graad III tumoren.

De onderzoekers concluderen dat na multiagent NACT en resectie voor PaC, adjuvante CRT geassocieerd was met betere overleving dan CT onder patiënten met LVI+ of graad III tumoren.

1.Franklin O, Sugawara T, Ross RB et al. Adjuvant chemotherapy with or without radiotherapy for resected pancreatic cancer after multiagent neoadjuvant chemotherapy. Ann Surg Oncol 2024-15157-4

Summary: Analysis of the National Cancer Database found that after multiagent neoadjuvant chemotherapy and resection for pancreatic cancer, additional adjuvant chemoradiotherapy versus adjuvant chemotherapy is associated with improved survival for patients with LVI+ or grade III tumors.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Gepoolde analyse van twee fase 1-studies van CT041 voor refractair metastatisch pancreascarcinoom (0)
2024-05-26 13:30   ( Nieuws )
Tags:  mPaC CT041
Prof. Lin ChenIn pancreascarcinoom is hoge expressie van claudin18.2 gezien. CT041 is een op claudin18.2 gerichte CAR T-celtherapie. Een gepoolde analyse van twee fase 1-studies van Peking University Cancer Hospital & Institute evalueerde CT041 voor refractair metastatisch pancreascarcinoom (mPaC). Prof. Lin Shen en collega’s publiceren de analyse in het Journal of Clinical Oncology.1



De twee studies includeerde tezamen 24 patiënten, onder wie vijf één eerder lijn behandeling hadden gehand en negentien twee of meer. Het primaire eindpunt van de analyse was veiligheid van CT041. De meest-frequente graad 3 of hoger treatment-emergent adverse events waren met preconditionering samenhangede hematologische toxiciteiten. Cytokine release syndrome en gastroïntestinale aandoeningen waren in de meeste gevallen graad 1 of 2. Respons werd gezien in 16,7% van de patiënten en ziektecontrole in 70,8%. Gemeten vanaf de infusie was de mediane progressievrije overleving 3,3 maanden (95%-bti 1,8-2,6), de mediane overall survival 10,0 maanden (5,5-17,6), en de mediane duur van respons 9,5 maanden (2,6-NR). In patiënten met partiële respons of stabiele ziekte versus progressieve ziekte waren mediane PFS 6,0 versus 1,0 maanden (p<0,001) en mediane OS 17,6 versus 4,0 maanden (p<0,001).

De onderzoekers concluderen dat onder patiënten met mPaC en progressie op eerdere therapie, CT041 veilig en werkzaam was en verdragen werd.

1.Qi C, Zhang P, Liu C et al. Safety and efficacy of CT041 in patients with refractory metastatic pancreatic cancer: a pooled analysis of two early-phase trials. J Clin Oncol 2024; epub ahead of print

Summary: Pooled analysis of two phase 1 trials at Peking University Cancer Hospital & Institute found tolerability, safety, and encouraging anticancer efficacy of CT041 in patients with refractory metastatic pancreatic cancer.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Vereenvoudigd risicostratificatiemodel voor patiënten met Waldenström macroglobulinemie (0)
2024-05-26 12:00   ( Nieuws )
Tags:  WM simplified risk stratification model
Dr. Prashant KapoorDe uitkomsten van patiënten met Waldenström macroglobulinemie (WM) lopen uiteen. Sinds de ontwikkeling van het International Prognostic Scoring System zijn nieuwe behandelingen beschikbaar gekomen, en aanwezigheid van de MYD88L265P-mutatie wordt bij de diagnose vaak onderzocht. Er is behoefte aan reëvaluatie van prognostische parameters. Een multinationale groep onderzoekers heeft een vereenvoudigd risicostratificatiemodel voor WM ontwikkeld (Modified Staging System; MSS-WM). Dr. Prashant Kapoor (Mayo Clinic, Rochester MN) en collega’s publiceren het model in het Journal of Clinical Oncology.1

Het model is ontwikkeld op basis van gegevens van 341 niet-eerder behandelde patiënten met actief WM. In dit derivatiecohort waren leeftijd, serum-LDH, en serum-albumine op het moment van diagnose onafhankelijke prognostische factoren. In het model wordt voor albumine < 3,5 g/dl en leeftijd 66 tot en met 75 jaar ieder één punt toegekend, en voor leeftijd 76 jaar of ouder en voor LDH hoger dan upper limit of normal ieder twee punten. De groep patiënten met laag risico (score 0 punten) had een vijf-jaars overall survival percentage van 93%, de groep met laag-intermediair risico (score 1) 82%, de groep met intermediair risico (score 2) 69%, en de groep met hoog risico (score 3 of hoger) 55% (p<0,0001). In het validatiecohort (n=355) hadden de vier groepen een vijf-jaars OS-percentage van 93%, 90%, 75%, en 57% (p<0,001).

De onderzoekers concluderen dat MSS-WM patiënten kan stratificeren in vier groepen met onderscheiden prognose op basis van de eenvoudig beschikbare parameters leeftijd, LDH, en albumine.

1.Zanwar S, Le-Rademacher J, Durot E et al. Simplified risk stratification model for patients with Waldenström macroglobulinemia. J Clin Oncol 2024; epub ahead of print

Summary: A multinational consortium developed a simplified risk stratification model for patients with Waldenström macroglobulinemia.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Systematisch overzicht en meta-analyse van rodevlagsignalen en symptomen van vroeg-ontstaan colorectaalcarcinoom (0)
2024-05-25 15:00   ( Nieuws )
Tags:  EOCRC red flag signs and symptoms
Dr. Joshua DembDe incidentie van early-onset colorectal cancer (EOCRC; gediagnostiseerd voor de leeftijd 50 jaar) neemt toe, en de zogenaamde rodevlagsignalen en symptomen onder EOCRC-patiënten worden vaak gemist. Een systematisch overzicht en meta-analyse van gepubliceerde studies heeft de frequentie van deze signalen geïnventariseerd. Dr. Joshua Demb (University of California San Diego) en collega’s publiceren de analyse in JAMA Network Open.1



In de literatuur tot juni 2023 vonden de onderzoekers 81 voor het onderwerp relevante studies die aan de inclusiecriteria voor de meta-analyse voldeden. De studies telden tezamen meer dan 24,9 miljoen EOCRC-patiënten. De figuur toont de presenting signs and symptoms. De meest-frequente symptomen, gerapporteerd door 78 studies, waren hematochezia (gepoolde prevalentie 45% (95%-bti 40-50), abdominale pijn (40%; 35-45), en veranderde stoelganggewoonten (27%; 22-33). Hematochezia (estimate range 5,2-54,0), abdominale pijn (1,3-6,0), en anemie (2,1-10,8) waren geassocieerd met hogere waarschijnlijkheid van EOCRC. De tijd tot EOCRC-diagnose na presentatie met deze signalen en symptomen bedroeg gemiddeld 6,4 maanden (range 1,8-13,7; 23 studies) en mediaan 4 maanden (2,0-8,7; 16 studies).

De onderzoekers concluderen dat voorafgaand aan de diagnose EOCRC bijna de helft van de patiënten zich presenteerde met hematochezia en abdominale pijn, en een kwart met altered bowel habits. Uitstel van de diagnose met vier tot zes maanden kwam veel voor.

1.Demb J, Kolb JM, Dounel J et al. Red flag signs and symptoms for patients with early-onset colorectal cancer. A systematic review and meta-analysis. JAMA Network Open 2024;7:e2413157

Summary: In a systematic review and meta-analysis of patients with early-onset colorectal cancer, nearly half of patients presented with hematochezia and abdominal pain, and one-quarter with altered bowel habits. Hematochezia was associated with at least 5-fold increased EOCRC risk. Delays in diagnosis of 4 to 6 months were common.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)