Logo Jan Blom
Login

Oncologisch onderzoek.nl

Nieuws

Fase 1-studie van divarasib monotherapie voor gevorderde solide tumoren met een KRAS G12C-mutatie (0)
2023-08-24 15:00   ( Nieuws )
Tags:  GO42144 trial solid tumors wit KRAS G12C mutation divarasib
Dr. Adrian SacherDivarasib (GDC-6036) is een covalente remmer van KRAS G12C. De multinationale fase 1-studie GO42144 evalueerde divarasib in patiënten met lokaal-gevorderde of metastatische solide tumoren met een KRAS G12C-mutatie. Dr. Adrian Sacher (University of Toronto, Canada) en collega’s publiceren de studie in The New England Journal of Medicine.1

De studie includeerde 137 patiënten (60 met niet-kleincellig longcarcinoom, 55 met colorectaalcarcinoom, en 22 met andere solide tumoren. De patiënten kregen oraal divarasib eenmaal daags, in doseringen uiteenlopend van 50 tot 400 mg. Het primaire eindpunt was veiligheid. Er waren geen doserings-limiterende toxiciteiten. Treatment-related adverse events werden gerapporteerd voor 127 patiënten (93%), graad 3 TRAEs voor vijftien patiënten (11%), en graad 4 TRAE in één patiënt. TRAEs leidden tot doseringsreductie in negentien patiënten (14%) en tot discontinuering van de behandeling in vier patiënten (3%).

De figuur toont de activiteit van divarasib onder patiënten met NSCLC. Er was een bevestigde response in 53,4% van de patiënten (95%-bti 39,9-66,7) met een mediane progressievrije overleving 13,1 maanden (8,8-NE). Onder CRC-patiënten werd respons gezien in 29,1% (95%-bti 17,6-42,9) met mediane PFS 5,6 maanden (4,1-8,2). Ook onder patiënten met andere typen solide tumoren werden responsen gezien. Seriële bepaling van circulerend tumor DNA liet afnames zien in KRAS G12C variant allel frequentie geassocieerd met respons, en identificeerde genoomverandering die mogelijk samenhangen met resistentie tegen divarasib.

De onderzoekers concluderen dat behandeling met divarasib resulteerde in duurzame responsen onder KRAS G12C-positieve tumoren, met een gunstig veiligheidsprofiel.

1.Sacher A, LoRusso P, Patel MR et al. Single-agent divarasib (GDC-6036) in solid tumors with a KRAS G12C mutation. N Engl J Med 2023;389:710-721

Summary: The multinational phase 1 GO42144 trial found that among patients with locally advanced or metastatic NSCLC, CRC, or other solid tumors with KRAS G12C mutation, the covalent KRAS G12C inhibitor induced durable clinical responses.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Overall survival met sacituzumab govitecan voor HR-positief en HER2-negatief metastatisch mammacarcinoom (0)
2023-08-24 13:30   ( Nieuws )
Tags:  TROPiCS-02 OS analysis HR+ HER2- mBC sacituzumab govitecan
Prof. Hope RugoSacituzumab govitecan (SG) is een op Trop-2 gericht antibody drug conjugate. De multinationale fase 3-studie TROPiCS-02 randomiseerde patiënten met HR-positief en HER2-negatief gevorderd mammacarcinoom 1:1 naar SG of behandelaars keus van chemotherapie. Vorig jaar is gepubliceerd dat de progressievrije overleving significant beter was in de SG-arm dan in de chemotherapie-arm. Prof. Hope Rugo (University of California San Francisco) en collega’s publiceren in The Lancet resultaten voor onder meer het eindpunt overall survival.1



TROPiCS-02 werd uitgevoerd in 91 centra in negen landen. De studie includeerde patiënten met bevestigd HR-positief HER2-negatief lokaal-recidiverend niet-operabel of metastatisch mammacarcinoom (mBC) waarvoor ze tenminste één eerdere lijn endocriene therapie, een taxaan, en een CDK4/6-remmer in any setting hadden gekregen en twee tot vier eerdere lijnen chemotherapie voor metastatische ziekte. Het primaire eindpunt was de reeds gerapporteerde PFS, en secundaire eindpunten waren OS, objective response rate, en patiënt-gerapporteerde uitkomsten. Voor de chemotherapie-arm hadden behandelaars keus uit eribuline, vinorelbine, capecitabine, en gemcitabine.

De SG-groep telde 272 patiënten en de chemotherapiegroep bestond uit 271 patiënten. Tijdens mediaan 12,5 maanden follow-up (IQR 6,4-18,8) overleden 390 van 543 patiënten. De OS was significant langer met SG dan met chemotherapie (mediaan 14,4 versus 11,7 maanden; HR 0,79; p=0,020). Het OS-profijt met SG boven chemotherapie werd gezien in vrijwel alle onderscheiden subgroepen. Ook de ORR was hoger met SG dan met chemotherapie (21% versus 14%; OR 1,63; p=0,035). De tijd tot verslechtering van de algemene gezondheidsstatus en kwaliteit van leven (mediaan 4,3 maanden versus 3,0 maanden; HR 0,75; p=0,0059) en verslechtering van vermoeidheid (mediaan 2,2 versus 1,4 maanden; HR 0,73; p=0,0021) was langer met SG dan met chemotherapie. Het veiligheidsprofiel van SG was consistent met wat eerder gepubliceerd is. Er was één met SG samenhangend fataal adverse event (septische shock veroorzaakt door neutropene colitis).

De onderzoekers concluderen dat SG vergeleken met chemotherapie resulteerde in langere overleving, hogere ORR, en betere kwaliteit van leven onder patiënten met eerder-behandeld, endocrien-resistent HR+ en HER2- mBC.

1.Rugo HS, Bardia A, Marmé F et al. Overall survival with sacituzumab govitecan in hormone receptor-positive and human epidermal growth factor receptor 2-negative metastatic breast cancer (TROPiCS-02): a randomised, open-label, multicentre, phase 3 trial. Lancet 2023; epub ahead of print

Summary: The multinational phase 3 TROPiCS-02 trial found that among patients with pretreated, endocrine-resistant HR+ and HER2- metastatic breast cancer, sacituzumab govitecan compared with physician’s choice of chemotherapy resulted in longer overal survival, higher objective response rate, and better quality of life.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Overall survival na Mohs chirurgie versus wide local excision voor vroeg-stadium merkelcelcarcinoom (0)
2023-08-24 12:00   ( Nieuws )
Tags:  early-stage MCC MMS vs WLE
Dr. John CarucciMerkelcelcarcinoom (MCC) is een cutaan maligne neoplasme met toenemende incidentie en hoge mortaliteit. De optimale behandeling is chirurgie, maar de optimale chirurgische benadering is niet duidelijk. Volgens de National Comprehensive Cancer Network richtlijnen kan voor gelokaliseerd MCC zowel Mohs micrografische chirurgie (MMS) als wide local excision (WLE) toegepast worden. Een retrospectieve cohortstudie op basis van gegevens in de National Cancer Database heeft uitkomsten na MMS versus WLE voor vroeg-stadium MCC vergeleken. Dr. John Carucci (New York University) en collega’s publiceren de studie in JAMA Dermatology.1

In de NCDB identificeerden de onderzoekers 2313 patiënten met een diagnose T1-T2 MCC met pathologisch bevestigde negatieve regionale lymfeklieren, die chirurgie ondergingen tussen begin 2004 en eind 2018. De gemiddelde leeftijd was 71 ± 10,6 jaar, en 57,9% waren mannen. MMS werd uitgevoerd in 37,2% van de patiënten en WLE in 62,8%. De niet-gecorrigeerde overall survival percentages waren beter na MMS dan na WLE: 87,4 ± 3,4% versus 86,1 ± 0,9% na drie jaar; 84,5 ± 3,9% versus 76,9 ± 1,2% na vijf jaar; en 81,8 ± 4,6% versus 60,9 ± 2,0 na tien jaar. In multivariate analyse was MMS geassocieerd met significant betere OS dan WLE (HR 0,59; p=0,04).

De onderzoekers concluderen dat onder patiënten met vroeg-stadium MCC, gebruik van MMS geassocieerd was met significant betere OS dan WLE.

1.Cheraghlou S, Doudican NA, Criscito MC et al. Overall survival after Mohs surgery for early-stage Merkel cell carcinoma. JAMA Dermatol 2023.2822

Summary: A retrospective study found that among patients with early-stage Merkel cell carcinoma, Mohs micrographic surgery was associated with significantly improved overall survival compared with wide local excision.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Acht-jaar follow-up van toevoegen van ovariumsuppressie aan tamoxifen na chemotherapie voor premenopauzaal HR-positief mammacarcinoom (0)
2023-08-23 15:00   ( Nieuws )
Tags:  ASTRRA trial HR-positive BC
Prof. Hee Jeong KimDe multicenter ASTRRA fase 3-studie in Zuid-Korea includeerde 1483 vrouwen jonger dan 45 jaar die premenopauzaal bleven of opnieuw ovariumfunctie hadden na definitieve chirurgie en (neo)adjuvante chemotherapie voor HR-positief mammacarcinoom (BC). De patiënten werden 1:1 gerandomiseerd naar vijf jaar tamoxifen (‘alleen-TAM groep’) of vijf jaar TAM plus twee jaar ovariumfunctiesuppressie met maandelijks gosereline (‘TAM+OFS groep’). In 2019 is gepubliceerd dat met vijf jaar follow-up de ziektevrije overleving (DFS) significant beter was in de TAM+OFS groep. Prof. Hee Jeong Kim (Asan Medisch Centrum, Seoel) en collega’s publiceren in het Journal of Clinical Oncology acht-jaars follow-up resultaten van de studie.1

Op het moment van data cutoff voor de nu gepubliceerde analyse was de mediane follow-up 106,4 maanden. Het acht-jaars DFS-percentage was 85,4% in de TAM+OFS groep versus 80,2% in de alleen-TAM groep (HR 0,67; 95%-bti 0,51-0,87). Het acht-jaars overall survival percentage was in beide groepen hoog (96,5% versus 95,3%), zonder significant verschil (HR 0,78; 95%-bti 0,49-1,25).

De onderzoekers concluderen dat toevoegen van twee jaar OFS aan adjuvant TAM ook bij langere follow-up geassocieerd was met betere DFS, hetgeen suggereert dat toevoeging van OFS aan TAM dient te worden overwogen in patiënten met premenopauzaal blijven of ovariumfunctie herstarten na chemotherapie.

1.Baek SY, Noh WC, Ahn S-H et al. Adding ovarian suppression to tamoxifen for premenopausal women with hormone receptor-positive breast cancer after chemotherapy: an 8-year follow-up of the ASTRRA trial. J Clin Oncol 2023; epub ahead of print

Summary: Eight-year follow-up of the multicenter phase 3 ASTRRA trial in South Korea found that among women with HR-positive breast cancer who remain premenopausal or regain ovarian function after chemotherapy, addition of two years of ovarian suppression to five years of tamoxifen was associated with improved disease-free survival.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Trends in epidemiologie van slokdarmcarcinoom in de Verenigde Staten van 1975 tot en met 2018 (0)
2023-08-23 13:30   ( Nieuws )
Tags:  esophageal cancer trends in epidemiology in the US
Dr. Albert LinSquameus celcarcinoom van de slokdarm (SCE) en adenocarcinoom van de slokdarm (ACE) zijn de twee meest-voorkomende histologische subtypen van slokdarmcarcinoom (EC). Een studie op basis van gegevens in SEER-registraties heeft epidemiologische trends van EC, SCE en ACE in de Verenigde Staten tussen begin 1975 en eind 2018 geïnventariseerd. Dr. Albert Lin (Stanford University, Palo Alto CA) en collega’s publiceren de studie in JAMA Network Open.1

De studie includeerde 47.648 patiënten met een EC-diagnose in de studieperiode: 47,1% met SCE en 46,6% met ACE (6,3% met andere histologische subtypen). De age-adjusted incidence rate (AAIR) van EC was 4,14 per 100.000 personen in 1975 en 4,18 per 100.000 personen in 2018. De AAIR van SCE nam af van 3,06 in 1975 tot 1,15 per 100.000 in 2018 terwijl de AAIR van ACE toenam van 0,42 per 100.000 in 1975 tot 2,78 per 100.000 in 2018. De incidentie van EC nam significant toe tussen 1975 en 2004, maar nam tussen 2004 en 2018 significant af. De incidentie van SCE nam gedurende de gehele studieperiode continu af, en de incidentie van ACE nam toe tussen 2000 en 2006, en bleef vervolgens stabiel.

De onderzoekers concluderen dat de incidentie van EC bescheiden afname sinds 2004, terwijl de incidentie van SCE afnam en de incidentie ACE meer dan een decennium stabiel was.

1.Rodriguez GM, DePuy D, Aljehani M et al. Trends in epidemiology of esophageal cancer in the US, 1975-2018. JAMA Network Open 2023;6:e2329497

Summary: Analysis of the SEER database found that the incidence of esophageal cancer modestly declined since 2004 and that the incidence of squamous cell carcinoma of the esophagus continued to decline while the incidence of adenocarcinoma of the esophagus plateaued for more than a decade.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Impact van introductie van prostaat-MRI op frequentie van biopsie en tumorgraad in Zweden (0)
2023-08-23 12:00   ( Nieuws )
Tags:  prostate MRI impact on frequency of biopsy and tumor grade
Dr. David RobinsonIn gerandomiseerde klinische studies onder patiënten met verdenking van prostaatcarcinoom is gezien dat gebruik van prostaat-MRI voorafgaand aan de biopsie resulteerde in afname van de frequentie van biopsie, afname van de detectie van Gleason score 6 ziekte, en toename van detectie van Gleason score 7 of hoger ziekte. In de regio Jönköping in Zweden is gebruik van prostaat-MRI voorafgaand aan biopsie aanbevolen sinds 2018. Een retrospectieve studie in de regio Jönköping heeft de associatie van invoering van prostaat-MRI met biopsiefrequentie en tumorgraad geïnventariseerd. Dr. David Robinson (Höglandssjukhuset, Eksjö) en collega’s publiceren de studie in JAMA Network Open.1

De studie includeerde 23.802 mannen (gemiddelde leeftijd 60,8 ± 13,6 jaar) die tussen november 2011 en eind 2020 PSA-testen ondergingen. Met toename van gebruik van MRI nam het gebruik van biopsie af (OR 0,84; 95%-bti 0,72-0,97) en nam de waarschijnlijkheid van detectie van Gleason score 6 ziekte af (0,47; 0,33-0,64) terwijl de waarschijnlijkheid van detectie van Gleason score 7 of hoger ziekte toenam (1,24; 1,02-1,50).

De onderzoekers concluderen dat introductie van prostaat-MRI in de klinische praktijk geassocieerd was met afname van de frequentie van biopsie, afname van de detectie van Gleason score 6 ziekte, en toename van de detectie van Gleason score 7 ziekte. Deze gegevens steunen gebruik van prostaat-MRI om onnodige biopsie te vermijden.

1.Robinson D, Abdulkareem R, Nasrollah D et al. Frequency of biopsy and tumor grade before vs after introduction of prostate magnetic resonance imaging. JAMA Network Open 2023;6:e2330233

Summary: A cohort study of 23,802 Swedish men found that the use of MRI before a biopsy decision was associated with a lower proportion of men who underwent biopsy, detection of fewer Gleason score 6 cancers, and detection of more Gleason score 7 or higher cancers.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Atezolizumab met carboplatine en pemetrexed voor gevorderd nsqNSCLC met niet-behandelde hersenmetastasen (0)
2023-08-22 15:00   ( Nieuws )
Tags:  Atezo-Brain trial
Dr. Ernest NadalEr is behoefte aan effectieve en werkzame behandelingsopties voor patiënten met hersenmetastasen (BMs) van niet-kleincellig longcarcinoom (NSCLC), een populatie die gewoonlijk geëxcludeerd wordt uit klinische studies. De Spaanse multicenter fase 2-studie Atezo-Brain heeft de combinatie van atezolizumab met carboplatine- en pemetrexed-chemotherapie voor niet-squameus (nsq)NSCLC-patiënten met niet-behandelde BMs geëvalueerd. Dr. Ernest Nadal (Institut Català d’Oncologia, Barcelona) en collega’s publiceren de studie in het Journal of Clinical Oncology.1

Atezo-Brain includeerde patiënten zonder neurologische symptomen, of asymptomatisch door gebruik van corticosteroïden. Dexamethason was toegestaan in doseringen tot 4 mg eenmaal daags. De patiënten kregen vier tot zes cycli atezolizumab plus carboplatine en pemetrexed, gevolgd door atezolizumab plus pemetrexed tot progressie of gedurende twee jaar. Primaire eindpunten waren progressievrije-overlevingspercentage na twaalf weken en incidentie van graad 3 of hoger adverse events gedurende de eerste negen weken.

De studie includeerde 40 patiënten , onder wie 22 die corticosteroïden gebruikten. Het overall twaalf-weeks PFS-percentage was 62,2% (95% CrI 47,1-76,2). Graad 3 of 4 AEs tijdens de eerste negen weken werden gezien in 27,5% van de patiënten. De meeste neurologische gebeurtenissen waren graad 1 of 2, maar vijf patiënten (12,5%) hadden graad 3 of 4 neurologische gebeurtenissen. De mediane follow-up was 31 maanden. De mediane intracraniële PFS was 6,9 maanden, en het intracraniële responspercentage was 42,7% (95% CrI 28,1-57,9). De mediane systemische PFS was 8,9 maanden en het systemische responspercentage was 45% (95% CrI 28,1-57,9). De mediane overall survival was 11,8 maanden (95%-bti 7,6-16,9) met een twee-jaars OS-percentage van 27,5% (16,6-45,5).

De onderzoekers concluderen dat atezolizumab plus carboplatine-pemetrexed chemotherapie activiteit had voor nsqNSCLC met niet-eerder behandelde BMs, met een acceptabel veiligheidsprofiel.

1.Nadal E, Rodríguez-Abreu D, Simó M et al. Phase II trial of atezolizumab combined with carboplatin and pemetrexed for patients with advanced nonsquamous non-small-cell lung cancer with untreated brain metastases (Atezo-Brain, GECP17/05). J Clin Oncol 2023; epub ahead of print

Summary: The multicenter phase 2 Atezo-Brain trial in Spain found that atezolizumab plus carboplatin and pemetrexed had activity in patients with nonsquamous NSCLC with untreated brain metastases with an acceptable safety profile.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Adjuvant mitotaan versus surveillance na resectie van laaggradig gelokaliseerd adrenocorticaal carcinoom (0)
2023-08-22 13:30   ( Nieuws )
Tags:  ADIUVO trial ACC adjuvant mitotane
Prof. Massimo TerzoloNa resectie van adrenocorticaalcarcinoom (ACC) wordt gewoonlijk adjuvant mitotaan gebruikt, hoewel er geen consensus is over de noodzaak van deze behandeling, in het bijzonder in geval van laag of intermediair risico van recidief. De fase 3-studie ADIUVO, in 23 centra in zeven landen, heeft adjuvant mitotaan vergeleken met observatie na complete resectie van ACC in patiënten met als niet hoog beoordeeld recidiefrisico. Prof Massimo Terzolo (Universiteit van Turijn, Italië) en collega’s publiceren de studie in The Lancet Diabetes & Endocrinology.1

De studie includeerde volwassen patiënten met laag of intermediair risico van recidief (R0, stadium I tot en met III, en Ki67 ten hoogste 10%), die werden voor de duur van twee jaar gerandomiseerd naar oraal mitotaan twee of driemaal per dag (dosering aangepast door lokale onderzoekers om plasma-mitotaanconcentratie 14-20 mg/l te bereiken of te behouden; n=45) of alleen surveillance (n=46). Het primaire eindpunt was recidiefvrije overleving onder de gerandomiseerde patiënten.

De studie werd voortijdig gesloten wegens langzame recrutering van patiënten. De figuur laat zien dat er voor recidiefvrije overleving en overall survival geen significante verschillen waren tussen beide groepen. Het vijf-jaars RFS-percentage was 79% (95%-bti 67-94) in de mitotaangroep versus 75% (63-90) in de surveillancegroep, en het vijf-jaars OS-percentage was 95% (89-100) versus 86% (74-100). Alle patiënten in de mitotaangroep hadden adverse events, die in 19% van de patiënten leidden tot discontinuering van de behandeling. Er waren geen graad 4 of 5 AEs.

De onderzoekers concluderen dat onder ACC-patiënten met laag of intermediair risico van recidief adjuvant mitotaan niet resulteerde in significante verbetering van RFS of OS.

1.Terzolo M, Fassnacht M, Perotti P et al. Adjuvant mitotane versus surveillance in low-grad, localised adrenocortical carcinoma (ADIUVO): an international, multicentre, open-label, randomised, phase 3 trial and observational study. Lancet Diabetes & Endocrinology 2023; epub ahead of print

Summary: The multinational phase 3 ADIUVO trial found that among patients with low or intermediate risk of recurrence after resection of adrenocortical carcinoma, adjuvant mitotane did not result in better RFS or OS when compared with surveillance.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)