Logo Jan Blom
Login

Oncologisch onderzoek.nl

Nieuws

Multicenter observationele cohortstudie van mogamulizumab voor Sézary syndroom (0)
2024-06-23 12:00   ( Nieuws )
Tags:  SURPASSe01 study SS mogamulizumab
Prof. Adèle de MassonSézary syndroom (SS) is een fataal cutaan T-cel lymfoom. De retrospectieve observationele SURPASSe01 studie in 24 centra in Frankrijk en Zwitserland heeft real-world uitkomsten met het ant-CCR4 monoklonale antilichaam mogamulizumab voor SS geïnventariseerd. Prof. Adèle de Masson (Hôpital Saint-Louis, Parijs) en collega’s publiceren de studie in eClinical Medicine.1

De studie includeerde 339 patiënten met een diagnose SS (EORTC stadium IV) of pre-SS (stadium IIIB) tussen 2000 en 2020 (58% mannen; mediane leeftijd bij diagnose 70 jaar; Q1-Q3 61-79). Onder deze patiënten werden 110 behandeld met mogamulizumab. De mediane follow-up was 58 maanden. Het vijf-jaars overall survival percentage was 46,5% (95%-bti 40,6-53,3). Factoren die in multivariabele analyse geassocieerd waren met slechtere OS waren hogere leeftijd (≥ 80 jaar versus < 50 jaar: HR 4,9; p=0,001) en grootcellige transformatie (2,8; p=0,001). Mogamulizumab-behandeling was significant geassocieerd met betere OS (HR 0,34; p=0,013).

De onderzoekers concluderen dat behandeling met mogamulizumab significant geassocieerd was met betere OS onder SS-patiënten, onafhankelijk van andere prognostische variabelen.

1.Bozonat A, Beylot-Barry M, Dereure O et al. Real-life efficacy of immunotherapy for Sézary syndrome: a multicenter observational cohort study. eClinMed 2024.102679

Summary: A retrospective study at 24 centers in France and Switzerland found that treatment with mogalizumab was significantly and independently associated with decreased mortality in Sézary syndrome.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Neoadjuvant pembrolizumab, dabrafenib, en trametinib voor BRAF V600-gemuteerd resectabel melanoom (0)
2024-06-22 15:00   ( Nieuws )
Tags:  multicenter randomized phase 2 NeoTrio trial
Prof. Georgina LongZowel immuuncheckpointremmers (ICIs) als op BRAF-gerichte therapie verbeteren de overleving van patiënten met melanoom, en er zijn aanwijzingen voor synergistische werkzaamheid van beide behandelingen. De niet-comparatieve gerandomiseerde fase 2-studie NeoTrio in Australië onderzocht of gerichte therapie het percentage patiënten met lange-termijn gebeurtenisvrije overleving met neoadjuvante immuuntherapie voor resectabel stadium III BRAFV600-gemuteerd melanoom kan verhogen. Prof. Georgina Long (Melanoma Institute Australia, Sydney) en collega’s publiceren de studie in Nature Medicine.1

De studie includeerde 60 patiënten (42% vrouwen) die werden gerandomiseerd naar alleen pembrolizumab (n=20), sequentiële therapie (dabrafenib plus trametinib gevolgd door pembrolizumab; n=20) of concurrente triple therapie (n=20), gevolgd door chirurgie en adjuvante therapie. Het primaire eindpunt was pathologische-responspercentage Dit bedroeg 55% inclusief 30% pathologisch complete respons in de alleen-pembrolizumab groep, 50% met 15% pCR in de sequentiële-therapiegroep, en 80% met 50% pCR in de concurrente-therapiegroep; waarmee in elk van de drie groepen het primaire eindpunt bereikt werd. Treatment-related adverse events werden tijdens de neoadjuvante behandeling gezien in 75% tot 100% van de patiënten in de drie groepen, met zeven vroege discontinueringen, alle in de concurrente-therapiegroep. Na twee jaar was het gebeurtenisvrije-overlevingspercentage 60% in de alleen-pembrolizumabgroep, 80% in de sequentiële-therapiegroep, en 71% in de concurrente-therapiegroep. Recidieven na majeure pathologische respons waren meer frequent in de groepen met gerichte therapie, hetgeen kan wijzen op lagere ‘responskwaliteit’ met toevoegen van gerichte therapie aan neoadjuvante immuuntherapie.

De onderzoekers concluderen dat, tot resultaten van langere follow-up bekend zijn, immuuntherapie en gerichte therapie niet dienen te worden gecombineerd in de neoadjuvante setting van melanoom.

1.Long GV, Carlino MS, Au-Yeung G et al. Neoadjuvant pembrolizumab, dabrafenib and trametinib in BRAFV600-mutant resectable melanoma: the randomized phase 2 NeoTrio trial. Nature Med 2024-03077-5

Summary: The multicenter phase 2 NeoTrio trial in Australia found no benefit of adding BRAF-targeted therapy to neoadjuvant immunotherapy among patients with resectable stage III BRAFV600-mutant melanoma.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Multinationale fase 1-studie van SHR-A1811 voor zwaar-voorbehandelde HER2-positieve gevorderde solide tumoren (0)
2024-06-22 13:30   ( Nieuws )
Tags:  HER2-expressing or mutated advanced solid tumors SHR-A1811
Prof. Erwei SongSHR-A1811 (trastuzumab rezetecan) is een antibody-drug conjugate dat bestaat uit trastuzumab, een kliefbare linker, en een topoïsomerase I-remmer als payload. Een multinationale fase 1-studie heeft SHR-A1811 geëvalueerd voor zwaar-voorbehandelde gevorderd solide tumoren met HER2-expressie of –mutatie. Prof. Erwei Song (Sun Yat-sen Universiteit, Guangzhou) en collega’s publiceren de studie in het Journal of Clinical Oncology.1

De studie includeerde 307 patiënten die refractair of intolerant waren tegen standaard-behandelingen en mediaan drie (IQR 2-5) eerdere lijnen behandeling hadden gekregen in de gevorderde setting. De patiënten kregen intraveneus SHR-1811 iedere drie weken, in doseringen oplopend van 1,0 tot 8,0 mg/kg. Eén patiënt in de 6,4 mg/kg groep had doseringlimiterende pancytopenie en colitis. Voor verschillende tumortypen werden 4,8 mg/kg en 6,4 mg/kg gekozen als aanbevolen fase 2-dosering. De meest-gerapporteerd graad 3 of hoger adverse events waren verlaagd neutrofielengetal (38,8% van de patiënten) en verlaagd leukocytengetal (22,8%). Interstitiële longziekte werd gezien in slechts 2,6%. Ernstige AEs werden gerapporteerd voor 22,8% en overlijden voor 4,2%. Objectieve respons werd gezien in 59,9% van alle patiënten; 76,3% van de patiënten met HER2-positief mammacarcinoom; 60,4% van de patiënten met HER2-laag mammacarcinoom; en 45,9% van de niet-borst tumoren.

De onderzoekers concluderen dat SHR-A1811 acceptabele tolerabiliteit en veelbelovende antitumoractiviteit heeft late zien voor zwaar-voorbehandelde HER2-positieve tumoren.

1.Yao H, Yan M, Tong Z et al. Safety, efficacy, and pharmacokinetics of SHR-A1811, a human epidermal growth factor receptor 2-directed antibody-drug conjugate, in human epidermal growth factor receptor 2-expressing or mutated advanced solid tumors: a global phase 1 trial. J Clin Oncol 2024; epub ahead of print

Summary: A multinational phase 1 trial found acceptable tolerability and promising antitumor activity of SHR-A1811 for heavily pretreated HER2-expressing or mutated advanced solid tumors.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Multicenter fase 2-studie van brigatinib voor NF2-gerelateerde schwannomatose met progressieve tumoren (0)
2024-06-22 12:00   ( Nieuws )
Tags:  INTUITT-NF2 schwannomatosis brigatinib
Prof. Scott PlotkinNF2-gerelateerde schwannomatose (NF2-SWN; voorheen neurofibromatose type 2 genoemd) is een tumor-predispositiesyndroom dat wordt gekenmerkt door meerdere vestibulaire schwannomen, niet-vetibulaire schannomen, meningiomene, en ependymomen. De aandoening is progressief, en er zijn geen goedgekeurde behandelingen. De multicenter fase 2-studie INTUITT-NF2 in de Verenigde Staten heeft brigatinib (remmer van meerdere tyrosinekinasen) voor progressieve NF2-SWN tumoren geëvalueerd. Prof. Scott Plotkin (Massachusetts General Hospital, Boston) en collega’s publiceren de studie in The New England Journal of Medicine.1

De studie includeerde 40 zwaar-voorbehandelde patiënten in de leeftijd van 12 jaar of ouder (mediane leeftijd 26 jaar) met progressieve target tumoren (10 vestibulaire schwannomen, 8 niet-vestibulaire schwannomen, 20 meningiomen, en 2 ependymomen). De patiënten kregen brigatinib 180 mg eenmaal daags. Het primaire eindpunt van de studie was radiografische respons in de target tumoren. De mediane follow-up was 10,4 maanden. Radiografische respons werd gezien in 10% (95%-bti 3-24) van de target tumoren en in 23% (16-30) van alle tumoren. Het grootste profijt werd gezien in meningiomen en niet-vestibulaire schwannomen. De groeisnelheid van alle tumortypen nam af tijdens de behandeling. Gehoorverbetering werd waargenomen in 35% (95%-bti 20-53) van de evalueerbare oren. In exploratieve analyse werd afname van patiënt-gerapporteerde pijn gezien. Er waren geen graad 4 of 5 treatment-related adverse events.

De onderzoekers concluderen dat behandeling met brigatinib resulteerde in radiografische responsen in meerdere tumortypen en in klinisch profijt in een cohort van zwaar-voorbehandelde patiënten met NF2-SWN.

1.Plotkin SR, Yohay KH, Nghiemphu PL et al. Brigatinib in NF2-related schwannomatosis with progressive tumors. N Engl J Med 2024; epub ahead of print

Summary: The multicenter phase 2 INTUITT-NF2 trial in the USA found that among heavily pretreated patients with NF2-related schwannosis, brigatinib treatment resulted in radiographic responses in multiple tumor types.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Multicenter fase 3 studie van toevoegen van sorafenib aan TACE voor recidiverend intermediair-stadium HCC (0)
2024-06-21 15:00   ( Nieuws )
Tags:  recurrent intermediate-stage HCC SOR-TACE versus TACE
Dr. Zhenwei PengTransarteriële chemoembolisatie (TACE) is een veel-gebruikte behandeling voor recidiverend intermediair-stadium levercelcarcinoom (HCC) met microvasculaire invasie (MVI). De overlevingsresultaten met alleen TACE zijn niet bevredigend. Een fase 3-studie in vijf centra in China heeft sorafenib plus TACE (SOR-TACE) vergeleken met alleen TACE onder patiënten met recidiverend intermediair-stadium HCC met MVI na R0 hepatectomie. Dr. Zhenwei Peng (Sun Yat-sen Universiteit, Guangzhou) en collega’s publiceren de studie in JAMA Oncology.1

De studie includeerde 162 patiënten (151 mannen; mediane leeftijd 55 jaar; range 25-75) die 1:1 werden gerandomiseerd naar SOR-TACE (n=81) of TACE (n=81). Het primaire eindpunt van de studie was overall survival. De mediane OS was 22,1 maanden in de SOR-TACE groep versus 15,1 maanden in de TACE-groep (HR 0,55; p<0,001). De progressievrije overleving was 16,2 maanden versus 11,8 maanden (HR 0,54; p<0,001) en de objective response rate was 80,2% versus 58,0% (p=0,002). Adverse events waren meer frequent in de SOR-TACE groep dan in de TACE-groep maar waren goed te controleren. Er waren geen onverwachte AEs en geen graad 5 TRAEs.

De onderzoekers concluderen dat onder patiënten met recidiverend intermediair-stadium HCC met MVI, toevoegen van sorafenib aan TACE geassocieerd was met verbetering van de overlevingsuitkomsten (visual abstract).

1.Fan W, Zhu B, Chen S et al. Survival in patients with recurrent intermediate-stage hepatocellular carcinoma. Sorafenib plus TACE vs TACE alone randomized clinical trial. JAMA Oncol 2024.1831

Summary: A phase 3 trial at 5 centers in China found that among patients with recurrent intermediate-stage HCC with MVI, addition of sorafenib to TACE was associated with improved survival outcomes.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Single-center fase 2-studie van perioperatief mFOLFIRINOX voor resectabel pancreas ductaal adenocarcinoom (0)
2024-06-21 13:30   ( Nieuws )
Tags:  PDAC perioperative mFOLFIRINOX
Dr. Michael CecchiniPancreas ductaal adenocarcinoom (PDAC) is een agressieve tumor. Met de huidige standaard-behandeling is duurzame ziektecontrole zeldzaam, ook in de groep van 15% tot 20% van de PDAC-patiënten die chirurgische resectie ondergaan. Een fase 2-studie van Yale University School of Medicine (New Haven CT) heeft perioperatief mFOLFIRINOX voor resectabel PDAC geëvalueerd. Dr. Michael Cecchini en collega’s publiceren de studie in JAMA Oncology.1



De studie includeerde 46 PDAC-patiënten (67% mannen; mediane leeftijd 65 jaar; range 46-80) die op basis van CT-scans gezien werden als kandidaten voor chirurgie. De patiënten kregen zes neoadjuvante cycli mFOLFIRINOX, gevolgd door chirurgie en zes adjuvant cycli mFOLFIRINOX. Het primaire eindpunt was 12-maands progressievrije overlevingspercentage, met als vooraf-gespecificeerd criterium voor werkzaamheid een percentage van tenminste 50%.

Van de geïncludeerde patiënten voltooiden 36 (80%) de zes neoadjuvante mFOLFIRINOX cycli, en ondergingen 33 (72%) chirurgie. In zes patiënten werd alsnog metastatische of niet-resectabele ziekte geïdentificeerd. Van de overige 27 patiënten ondergingen 25 R0 resectie en 2 R1 resectie. Het 12-maands PFS-percentage onder deze patiënten was 67% (90%-bti 56,9-100), waarmee voldaan werd aan het criterium voor werkzaamheid. De figuur toont de overlevingscurves. De mediane PFS was 16,6 maanden (95%-bti 13,3-40,6) en de mediane overall survival was 37,2 maanden (17,5-NR). Bij inclusie werd circulerend tumor DNA gedetecteerd in 73% van de patiënten; na zes cycli mFOLFIRINOX was dit percentage afgenomen tot 18%. Patiënten met detecteerbaar ctDNA vier weken na de resectie hadden slechtere PFS (p=0,006) en OS (p=0,02) dan patiënten zonder detecteerbaar ctDNA.

De onderzoekers concluderen dat perioperatief mFOLFIRINOX voor resectabel PDAC in gerandomiseerde studies dient te worden onderzocht.

1.Cecchini M, Salem RR, Robert M et al. Perioperative modified FOLFIRINOX for resectable pancreatic cancer. A nonrandomized controlled trial. JAMA Oncol 2024.1575

Summary: A phase 2 trial at Yale University School of Medicine found promising activity of perioperative mFOLFIRINOX for resectable PDAC.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Finale resultaten van de multinationale COMBI-AD studie van adjuvant dabrafenib plus trametinib in stadium III melanoom (0)
2024-06-21 12:00   ( Nieuws )
Tags:  COMBI-AD BRAF V600-mutated stage III melanoma adjuvant dabrafenib plus trametinib
Prof. Georgina LongDe multinationale fase 3-studie COMBI-AD randomiseerde 870 patiënten na resectie van BRAF V600-gemuteerd stadium III melanoom naar 1:1 naar twaalf maanden dabrafenib 150 mg tweemaal daags plus trametinib 2 mg eenmaal daags of twee gematchte placebo’s. In 2020 werd de vijf-jaars analyse van de studie gepubliceerd, die liet zien dat de recidiefvrije overleving en afstandsmetastasevrije overleving significant langer waren in de dabrafenib plus trametinibgroep dan in de placebogroep. Prof. Georgina Long (Melanoma Institute Australia, Sydney) en collega’s publiceren nu in The New England Journal of Medicine finale resultaten van de studie.1

De mediane duur van follow-up was 8,33 jaar in de combinatietherapiegroep en 6,87 jaar in de placebogroep. De overall survival was niet-significant 20% langer in de combinatietherapiegroep dan in de placebogroep (na acht jaar 71% versus 65%; HR 0,80; p=0,06). De acht-jaars melanoom-specifieke overleving was 77% versus 72% (HR 0,78; 95%-bti 0,59-1,02). Onder de 792 patiënten met melanoom met BRAF V600E-mutatie was de OS wel significant langer met de combinatie dan met placebo (HR 0,75; 95%-bti 0,58-0,96). Recidiefvrije overleving (HR 0,52; 95%-bti 0,43-0,63) en afstandsmetastasevrije overleving (0,56; 0,44-0,71) waren significant beter met de combinatie dan met placebo. Er waren geen nieuwe veiligheidssignalen.

De onderzoekers concluderen dat de combinatie vergeleken met placebo resulteerde in niet-significant overlevingsvoordeel.

1.Long GV, Hauschild A, Santinami M et al. Final results for adjuvant dabrafenib plus trametinib in stage III melanoma. N Engl J Med 2024; epub ahead of print

Summary: Final results of the multinational phase 3 COMBI-AD trial showed that among patients with resected BRAF V600-mutated stage III melanoma, twelve months of adjuvant dabrafenib plus trametinib was associated with better relapse-free survival and distant metastasis-free survival than placebo. Risk of death was 20% lower with the combination therapy than with placebo; this benefit was not significant.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Fase 2-3 studie van entrectinib voor ROS1-positief gevorderd niet-kleincellig longcarcinoom (0)
2024-06-20 15:00   ( Nieuws )
Tags:  BFAST trial ROS1-positive aNSCLC entrectinib
Prof. Solange PetersVoorafgaand aan de start van de eerstelijns behandeling voor gevorderd niet-kleincellig longcarcinoom (aNSLCL) wordt testen op biomarkers aanbevolen, maar er is niet altijd voldoende weefsel beschikbaar voor de bepalingen. De multinationale fase 2-3 Blood First Assay Screening Trial (BFAST) evalueert werkzaamheid en veiligheid van behandelingen voor aNSCLC op basis van in liquide biopten vastgestelde targetable veranderingen. Prof. Solange Peters (Centre Hospitalier Universitaire Vaudois, Lausanne, Zwitserland) en collega’s publiceren in Nature Medicine resultaten van cohort D (ROS1-positieve patiënten behandeld met entrectinib) van de studie.1

Het cohort omvatte 55 volwassen patiënten met aNSCLC, aan de hand van liquide biopten geïdentificeerd als ROS1-positief. De patiënten kregen entrectinib 600 mg eenmaal daags. Het primaire eindpunt was door lokale onderzoekers beoordeelde objective response rate. Respons werd gezien in 44 van de 54 voor respons evalueerbare patiënten (81,5%), waarmee voldaan werd aan de vooraf-gedefinieerde criteria voor het primaire eindpunt. De figuur toont andere werkzaamheidseindpunten. Het veiligheidsprofiel van entrectinib was consistent met wat eerder gepubliceerd is.

De onderzoekers concluderen dat analyse van liquide biopten in geval van ROS1-positief aNSCLC waardevolle informatie biedt voor de keus van de behandeling.

1.Peters S, Gadgeel SM, Mok T et al Entrectenib in ROS1-positive advanced non-small cell lung cancer: the phase 2/3 BFAST trial. Nature Med 2024-03008-4

Summary: The multinational phase 2-3 BFAST trial cohort D found activity of entrectinib for liquid biopsy-identified ROS1-positive advanced non-small cell lung cancer.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)