Logo Jan Blom
Login

Oncologisch onderzoek.nl

Nieuws

Incidentie van maligniteiten en cardiovasculaire ziekte na bariatrische chirurgie voor oudere patiënten (0)
2024-08-14 13:30   ( Nieuws )
Tags:  bariatric surgery after age 60 incidence of cancer and CVD
Dr. Dag HolmbergBariatrische chirurgie is geassocieerd met verlaagd risico van obesitas-gerelateerde maligniteiten en cardiovasculaire ziekte (CVD). Het is niet duidelijk of deze associatie ook bestaat onder oudere personen. Een bevolkings-gebaseerde cohortstudie in Denemarken, Finland, en Zweden heeft de associatie tussen bariatrische chirurgie en het risco van maligniteiten en CVD geïnventariseerd voor personen in de leeftijd van zestig jaar of ouder. Dr. Dag Holmberg (Karolinska Instituut, Stockholm) en collega’s publiceren de studie in JAMA Network Open.1



De studie includeerde 2550 patiënten die tussen begin 1989 en eind 2019 na de leeftijd 59 jaar bariatrische chirurgie ondergingen, en voor elk van deze patiënten vijf voor land, geslacht, en leeftijd gematchte controlepatiënten die niet-operatieve behandeling voor obesitas ondergingen (n=12.750). Het primaire eindpunt was incidentie van obesitas-gerelateerde maligniteiten (van borst, endometrium, slokdarm, colorectum, en nier). Incidentie van CVD was een secundair eindpunt.

Tijdens mediaan 5,8 jaar follow-up (IQR 2,8-8,5) werd obesitas-gerelateerde maligniteit gezien in 4,3% van de patiënten en CVD in 9,4% van de patiënten. De figuur laat zien dat het risico van obesitas-gerelateerde maligniteit (HR 0,81; 95%-bti 0,64-1,03) en van CVD (0,86; 0,74-1,01) niet verschilde tussen patiënten die bariatrische chirurgie ondergingen en patiënten die niet-operatieve behandeling ondergingen. Onder de patiënten die gastric bypass ondergingen (n=1930) was het risico van obesitas-gerelateerde maligniteit (HR 0,74; 95%-bti 0,56-9,97) en CVD (0,82; 0,69-0,99) wel lager dan onder gematchte controlepersonen.

De onderzoekers concluderen dat onder oudere patiënten bariatrische chirurgie niet geassocieerd is met lager risico van obesitas-gerelateerde maligniteit en CVD. Er waren aanwijzingen dat gastric bypass geassocieerd is met lager risico van beide uitkomsten.

1.Gerber P, Naqqar D, von Euler-Chelpin M et al. Incidence of cancer and cardiovascular disease after bariatric surgery in older patients. JAMA Network Open 2024;7:e2427457

Summary: A population-based cohort study in Denmark, Finland, and Sweden found that bariatric surgery in patients aged 60 years or older was not associated with lower rates of obesity-related cancer and cardiovascular events, but that gastric bypass was associated with lower risk of both outcomes.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Meta-analyse van impact van integratie van PROMs in de zorg voor maligniteiten op uitkomsten (0)
2024-08-14 12:00   ( Nieuws )
Tags:  patient-reported outcome measures
Dr. Amaris BalitskyPatiënten met maligniteiten kunnen klachten hebben die soms niet door behandelaars gedetecteerd worden. Een systematisch overzicht en meta-analyse van gepubliceerde studies heeft de associatie van integratie van patient-reported outcome measures (PROMs) in de zorg met uitkomsten geïnventariseerd. Dr. Amaris Balitsky (Juravinsky Cancer Centre, Hamilton ON, Canada) en collega’s publiceren de analyse in JAMA Network Open.1

In de literatuur van begin 2012 tot eind september 2022 identificeerden de onderzoekers 45 gerandomiseerde gecontroleerde studies van volwassen patiënten (n=13.661) met actieve behandeling voor maligniteiten die een PROM als interventie evalueerden. Toevoeging van een PROM was geassocieerd met verlaagd risico van overall mortaliteit (HR 0,84; 95%-bti 0,72-0,98; moderate certainty). Toevoeging van een PROM was geassocieerd met verbetering van de gezondheidsgerelateerde kwaliteit van leven (HRQOL; 0-100) na twaalf weken (mean difference 2,45; 95%-bti 0,42-4,48; moderate certainty). Verbetering van de HRQOL na 24 weken was niet significant (MD 1,87; 95%-bti -1,21 tot +4,96) en er was geen associatie tussen toevoegen van een PROM en HRQOL na 48 weken. Toevoeging van een PROM was niet geassocieerd met vermindering van bezoeken aan de afdeling spoedeisende hulp of hospitalisatie.

De onderzoekers concluderen dat deze resultaten suggereren dat integratie van PROMs in de zorg voor maligniteiten kan resulteren in verbetering van de overall survival en kwaliteit van leven.

1.Balitsky AK, Rayner D, Britto J et al. Patient-reported outcome measures in cancer care. An updated systematic review and meta-analysis. JAMA Network Open 2024;7:e2424793

Summary: Systematic review and meta-analysis of 45 RCTs (13,661 participants) found that integration of patient-reported outcome measures into cancer care may improve overall survival and quality of life.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Lange-termijn impact van adjuvant pembrolizumab op HRQOL van patiënten na resectie van stadium III melanoom (0)
2024-08-13 15:00   ( Nieuws )
Tags:  EORTC 1325-MG KEYNOTE-054
Dr. Emanuel BührerDe fase 3-studie EORTC 1325-MG/KEYNOTE-054, in 123 centra in 23 landen, randomiseerde patiënten na complete resectie van stadium III melanoom 1:1 naar intraveneus pembrolizumab 200 mg (n=514) of placebo (n=505) iedere drie weken voor achttien doses. In eerdere publicaties is gerapporteerd dat de recidiefvrije overleving en de afstandsmetastasevrije overleving significant beter waren in de pembrolizumabgroep, en dat de gezondheids-gerelateerde kwaliteit van leven (HRQOL) tijdens de behandeling in de pembrolizumabgroep niet slechter was dan die in de placebogroep. Dr. Emanuel Bührer (EORTC, Brussel) en collega’s publiceren nu in The Lancet Oncology de HRQOL van de patiënten in beide groepen in de periode van 108 weken tot 48 maanden na de randomisatie.1


De HRQOL werd iedere zes maanden bepaald aan de hand van antwoorden op de EORTC QLQ-C30 vragenlijst. Het percentage beantwoorders was 108 weken na randomisatie waren 94% van de patiënten in de pembrolizumabgroep en 92% van de patiënten in de placebogroep, en liep op volgende meetmomenten uiteen tussen 60% en 90%. De gemiddelde verandering in HRQOL tussen baseline en 48 maanden was -0,56 (95%-bti -2,33 tot +1,22) in de pembrolizumabgroep en 1,63 (-0,12 tot + 3,38) in de placebogroep, resulterend in de verschil van -2,19 (p=0,081). De verschillen op alle andere HRQOL-schalen waren evenmin statistisch significant.

De onderzoekers concluderen dat de oncologische werkzaamheid van adjuvant pembrolizumab niet ten koste ging van slechtere HRQOL na afsluiten van de behandeling.

1.Bührer E, Kicinski M, Mandala M et al. Adjuvant pembrolizumab versus placebo in resected stage III melanoma (EORTC 1325-MG/KEYNOTE-054): long-term health-related quality-of-life results from a double-blind, randomised, controlled, phase 3 trial. Lancet Oncol 2024; epub ahead of print

Summary: Long-term follow-up of the multinational phase 3 EORTC 1325-MG/KEYNOTE-054 trial found that adjuvant pembrolizumab did not have a significant impact on long-term HRQOL compared with placebo in patients with resected stage III melanoma.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Post hoc analyse van gerandomiseerde studie van apixaban versus aspirine in patiënten met maligniteiten en cryptogene stroke (0)
2024-08-13 13:30   ( Nieuws )
Tags:  ARCADIA trial patient with cancer and cryptogenic stroke apixaban versus aspirin
Dr. Babak NaviOngeveer 10% tot 15% van de ischemische strokes zijn geassocieerd met maligniteiten. Cryptogene stroke in patiënten met maligniteiten zijn geassocieerd met hoge percentages patiënten met recidiverende stroke en majeure bloeding. Er is weinig informatie beschikbaar over veiligheid en werkzaamheid van verschillende anti-trombotische strategieën voor deze patiënten. Een post hoc analyse van de gerandomiseerde ARCADIA studie heeft apixaban vergeleken met aspirine in deze setting. Dr. Babak Navi (Weill Cornell Medicine, New York) en collega’s publiceren de analyse in JAMA Neurology.1

ARCADIA (‘atrial cardiopathy and antithrombotic drugs in prevention after cryptogenic stroke’) werd tussen begin 2018 en eind 2023 uitgevoerd in 185 centra in Noord-Amerika. De studie includeerde 1015 patiënten met cryptogene stroke, die 1:1 werden gerandomiseerd naar apixaban of aspirine, met een composiet van majeure ischemische of hemorragische gebeurtenissen als primair eindpunt. Onder de geïncludeerde patiënten waren er 137 (13,5%) met geschiedenis van een maligniteit. De mediane follow-up was 1,5 jaar. Patiënten met geschiedenis van een maligniteit hadden een hoger risico van het composiet eindpunt dan patiënten zonder geschiedenis van een maligniteit (HR 1,73; 95%-bti 1,10-2,71). Onder de patiënten met geschiedenis van een maligniteit hadden 8 van 61 (13,1%) in de apixabangroep en 16 van 76 (21,1%) in de aspirinegroepeen majeure ischemische of hemorragische gebeurtenis (HR 0,61; 95%-bti 0,26-1,43).

De onderzoekers concluderen dat onder ARCADIA-deelnemers met geschiedenis van een maligniteit het risico van majeure ischemische of hemorragische gebeurtenis niet significant verschilde met apixaban versus aspirine; echter, vanwege de lage aantallen patiënten was deze analyse underpowered en kan een klinisch belangrijk profijt met apixaban niet worden uitgesloten (visual abstract).

  • 1.Navi BB, Zhang C, Miller B et al. Apixaban vs aspirin in patients with cancer and cryptogenic stroke. A post hoc analysis of the ARCADIA randomized clinical trial. JAMA Neurol 2024.2404

Summary: Among ARCADIA trial participants with cryptogenic stroke and a history of cancer, the risk of major ischemic or hemorrhagic events did not differ significantly with apixaban versus aspirin, but analyses were underpowered given small numbers. A clinically important benefit of apixaban could not be ruled out.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Wereldwijde incidentie en mortaliteit van 30 typen maligniteiten onder mannen in 2022 en projecties voor 2050 (0)
2024-08-13 12:00   ( Nieuws )
Tags:  global burden of 30 cancers among men in 2022 and projections for 2050
Dr. Habtamu Melli BizuayehuDe prevalentie van modificeerbare risicofactoren voor maligniteiten is hoger onder mannen dan onder vrouwen, hetgeen resulteert in hogere incidentie en slechtere overleving. Een analyse van de 2022 Global Cancer Observatory (GLOBOCAN) schattingen heeft de belasting door dertig typen maligniteiten onder mannen in 185 landen geïnventariseerd. Dr. Habtamu Mellie Bizuayehu (University of Queensland, Brisbane) en collega’s publiceren de analyse in Cancer.1

In 2022 waren er wereldwijd 10,3 miljoen mannen met een diagnose van een maligniteit, en overleden 5,4 miljoen mannen aan een maligniteit. Longcarcinoom was de meest-voorkomende maligniteit en de meest-voorkomende doodsoorzaak. De figuur laat zien dat de incidentie en mortaliteit naar verwachting tot 2050 toe zullen nemen onder mannen van alle leeftijden (A), adolescenten en jongvolwassenen (B), de working-age group (leeftijd 15 tot 65 jaar; C), en onder oudere volwassenen (65 jaar en ouder; D). De verwachte stijging is groter in landen met lage en medium human development index.

De onderzoekers concluderen dat er wereldwijd behoefte is aan versterking van de gezondheids-infrastructuur.

1.Bizuayehu HM, Dadi AF, Ahmed KY et al. Burden of 30 cancers among men: global statistics in 2022 and projections for 2050 using population-based estimates Cancer 2024.35458

Summary: Analysis of GLOBOCAN data for 185 countries/territories found that among men in 2022, 10.3 million cancer cases and 5.4 million cancer deaths occurred. Substantial disparities between HDI and LDI/MDI countries were observed. Between 2022 and 2050, cancer cases are projected to increase to 19 million, and cancer deaths are projected to increase to 10.5 million.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Overleving met atezolizumab plus chemotherapie voor extensief-stadium kleincellig longcarcinoom: vijf-jaar follow-up (0)
2024-08-12 15:00   ( Nieuws )
Tags:  IMbrella A trial ES SCLC
Prof. Martin ReckDe multinationale fase 3-studie IMpower133 randomiseerde niet-eerder behandelde patiënten met extensief-stadium kleincellig longcarcinoom (ES SCLC) naar atezolizumab 1200 mg iedere drie weken plus carboplatine-etoposide voor vier cycli gevolgd door drie-wekelijks atezolizumab-onderhoud (n=201) of placebo plus carboplatine-etoposide voor vier cycli gevolgd door drie-wekelijks placebo onderhoud (n=201). In 2018 is gepubliceerd dat na mediaan 13,9 maanden follow-up de progressievrije overleving en overall survival significant langer waren in de atezolizumabgroep dan in de placebogroep. De extensiestudie IMbrella A includeerde patiënten uit de atezolizumabgroep na sluiting van IMpower133. Prof. Martin Reck (Lung Clinic Grosshansdorf, Duitsland) en collega’s publiceren resultaten van IMbrella A in Lung Cancer.1

Van de 26 patiënten die voldeden aan de inclusiecriteria werden 18 patiënten geïncludeerd in IMbrella A. De patiënten continueerden de behandeling met atezolizumab 1200 mg iedere drie weken. Bij data cutoff voor de nu gepubliceerde analyse was de mediane follow-up 59,4 maanden na randomisering in IMpower133. De drie-, vier-, en vijf-jaars overall survival percentages waren 16% (95%-bti 11-21), 13% (8-18), en 12% (7-17). Ernstige adverse events werden gezien in drie patiënten (16,7% van 18).

De onderzoekers concluderen dat deze studie de eerste is met vijf-jaars follow-up data van eerstelijns immuuntherapie plus chemotherapie voor ES-SCLC. Toevoeging van atezolizumab aan eerstelijns chemotherapie resulteerde in vijf-jaars overleving in 12% van de patiënten; een percentage dat gunstig is vergeleken met historische controles met alleen eerstelijns chemotherapie.

1.Reck M, Dziadziuszko R, Sugawara S et al. Five-year survival in patients with extensive-stage small cell lung cancer treated with atezolizumab in the phase III IMpower133 study and the phase III IMbrella a extension study. Lung Cancer 2024.107924

Summary: The IMbrella A trial found that among patients with previously untreated extensive-stage small cell lung cancer, addition of atezolizumab to chemotherapy followed by atezolizumab maintenance resulted in a 5-year overall survival rate of 12%, comparing favorable to historical controls receiving chemotherapy alone.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Real-world uitkomsten met eerstelijns osimertinib versus afatinib of erlotinib voor mNSCLC met atypische EGFR-mutaties (0)
2024-08-12 13:30   ( Nieuws )
Tags:  mNSCLC with atypical EGFR mutations first-line osimertinib versus afatinib or erlotinib
Dr. Adam BarsoukEr is geen duidelijkheid over de relatieve werkzaamheid van osimertinib versus eerdere-generaties tyrosinekinaseremmers (TKIs) zoals afatinib of erlotinib in de eerstelijns behandeling met metastatisch niet-kleincellig longcarcinoom (mNSCLC) met ongebruikelijke EGFR-mutaties (atypical mutations, AMs). Een retrospectieve real-world analyse van patiënten van de University of Pennsylvania (Philadelphia) heeft de eerstelijns werkzaamheid van deze drie TKIs voor mNSCLC met EGFR AMs vergeleken. Dr. Adam Barsouk en collega’s publiceren de analyse in Lung Cancer.1

Onder 355 patiënten met EGFR-gemuteerd mNSCLC die tussen begin 2007 en eind 2023 in het ziekenhuis van de universiteit eerstelijns behandeling kregen waren er 36 met AMs (10%): 21 G719X, elf exon20, zeven L861Q, vier S768I, en één C797S (er waren zes patiënten met compound mutaties). De groep patiënten met classical mutations (CMs) had vergelijkbare baseline demografische en ziekte-kenmerken en gebruik van TKIs als de groep met AMs. Onder de AM-patiënten resulteerde osimertinib in betere mediane progressievrije overleving (22 maanden) dan afatinib (12 maanden; p=0,005) of erlotinib (9 maanden; p=0,001) en eveneens in betere mediane overall survival (32 maanden) dan afatinib (21 maanden; p=0,032) of erlotinib (17 maanden; p=0,011). Doseringsreducties vanwege adverse events waren minder frequent met osimertinib (19%) dan met afatinib (24%; p=0,003) of erlotinib (23%; p=0,002). Ook discontinuaties vanwege adverse events waren minder frequent met osimertinib (1%) dan met afatinib (2%; p<0,001) of erlotinib (2%: p=0,004).

De onderzoekers concluderen dat onder patiënten met mNSCLC en EFGR AMs eerstelijns osimertinib resulteerde in betere PFS en OS en beter verdragen werd dan afatinib of erlotinib.

1.Barsouk A, Elghawy O, Heidlauf A et al. Real-world outcomes of atypical EGFR-mutated metastatic non-small cell lung cancer (mNSCLC) treated with osimertinib (osi) vs. afatinib or erlotinib. Lung Cancer 2024.107926

Summary: A retrospective study at the University of Pennsylvania (Philadelphia) found that in the real world first-line osimertinib demonstrated superior progression-free and overall survival and improved tolerability compared to afatinib or erlotinib for metastatic non-small lung cancer with atypical EGFR mutations (L861Q, G719X, S768I, or exon 20).


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Invloed van body mass index op keus van type chirurgie voor invasief lobulair mammacarcinoom (0)
2024-08-12 12:00   ( Nieuws )
Tags:  ILC BMI surgical treatment
Dr. Rita MuktharIn eerdere studies is gezien dat de keus voor type chirurgie voor invasief lobulair carcinoom (ILC) van de borst mogelijk beïnvloed wordt door de body mass index (BMI) van de patiënt. Een retrospectieve studie van de University of California-San Francisco heeft de associatie tussen BMI en type chirurgie voor ILC geïnventariseerd. Dr. Rita Mukhtar en collega’s publiceren de studie in Breast Cancer Research and Treatment.1

De studie includeerde 705 patiënten met stadium I tot en met III ILC. In 60% van de patiënten was borstsparende chirurgie (BCS) de eerste operatie, zonder significante invloed van BMI op deze keus. Onder patiënten die BCS ondergingen hadden patiënten met obesitas significant hogere waarschijnlijkheid van oncoplastische chirurgie (46,9%) dan patiënten met overgewicht, normaal gewicht, of ondergewicht (33,6% respectievelijk 37,6% en 7,7%; p=0,032). Onder patiënten die mastectomie ondergingen hadden obese patiënten significant lagere waarschijnlijkheid van reconstructie dan patiënten met overgewicht, normaal gewicht, of ondergewicht (44,2% versus 64,1% respectievelijk 71,1% en 50%; p=0,002).

De onderzoekers concluderen dat obese ILC-patiënten andere typen chirurgische interventies ondergingen dan patiënten met lagere BMI.

1.Falade IO, Switalla KM, Baxter ME et al. Variation in surgical treatment by body mass index in patients with invasive lobular carcinoma of the breast. Breast Cancer Res Treat 2024-07452-1

Summary: A retrospective analysis of patients with stage I-III invasive lobular carcinoma of the breast at the University of California-San Francisco found that overweight/obese patients underwent different surgical interventions compared to those with lower BMI.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)