Logo Jan Blom
Login

Oncologisch onderzoek.nl

Nieuws

Risicofactoren voor primaire resistentie tegen immuuntherapie in dMMR/MSI metastatische gastroïntestinale maligniteit (0)
2023-12-17 14:30   ( Nieuws )
Tags:  dMMR MSI metastatic gastrointestinal cancer risk factors for primary resistance to immunotherapy
Prof. Julien TaiebImmuuntherapie wordt veel toegepast voor de behandeling van metastatische dMMR/MSI gastroïntestinale (GI) maligniteiten, maar in 20-30% van de patiënten wordt primaire resistentie tegen immuuncheckpointremmers (ICIPR) gezien. Een multicenter retrospectieve real-world studie in Frankrijk heeft risicofactoren voor ICIPR in patiënten met dMMR/MSI metastatische GI-maligniteiten geïnventariseerd. Prof. Julien Taieb (Université Paris Cité) en collega’s publiceren de studie in het British Journal of Cancer.1

De studie includeerde 284 patiënten met met metastatisch colorectaalcarcinoom (CRC) en 115 patiënten met metastatische andere GI-maligniteiten, die tussen begin 2015 en eind 2022 behandeld werden, voornamelijk (88%) met anti-PD-(L)1 immuuntherapie. Na 24 maanden was het PFS-percentage 55,8% (95%-bti 50,8-61,2) en na 48 maanden was het OS-percentage 59,1% (53,0-65,9). De ORR was 51,0%, en ICIPR werd vastgesteld in 25,1% van de patiënten. Er waren geen significante verschillen in deze resultaten tussen de CRC en niet-CRC groepen. Factoren die in multivariate analyse geassocieerd waren met ICIPR waren ECOG performance status 2 of hoger (OR 3,36), levermetastases (OR 2,19), peritoneale metastasen (OR 2,00), eerdere lijn(en) van behandeling (OR 1,83), en leeftijd jonger dan 51 jaar (OR 1,76).

De onderzoekers concluderen dat deze vijf klinische factoren die geassocieerd zijn met ICIPR de keuze voor al of niet ICIs voor metastatische dMMR/MSI GI-maligniteiten kunnen geleiden.

1.Flecchia C, Auclin E, Alouani E et al. Primary resistance to immunotherapy in patients with a dMMR/MSI metastatic gastrointestinal cancer: who is at risk? An AGEO real-world study. Br J Cancer 2023-02524-3

Summary: A retrospective real-world study in France found that among patients with dMMR/MSI metastatic gastrointestinal cancer, ECOG PS≥2, liver metastases, peritoneal metastases, ≥ 1 previous line of treatment, and age ≥50 years were associated with primary resistance to immunotherapy.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Meta-analyse van wereldwijde belasting van aan HIV toe te schrijven non-Hodgkin lymfoom (0)
2023-12-17 13:00   ( Nieuws )
Tags:  NHL HIV
Human immunodeficiency virus (HIV)-infectie is geassocieerd met significant verhoogd risico van ontwikkeling van non-Hodgkin lymfoom (NHL). De impact van HIV op het voorkomen van NHL op bevolkingsniveau is echter niet bekend. Een meta-analyse van vijf databases (PubMed, EMBASE, Cochrane Library, Web of Science, Scopus) heeft deze impact onderzocht. Dr. Zhengwei Wan (Universiteit van Electronische Wetenschap en Technologie van China, Chengdu) en collega’s publiceren de meta-analyse in eClinicalMedicine.1

In de literatuur tot 13 september 2023 identificeerden de onderzoekers 39 voor het onderwerp relevante cohortstudies, patiënt-controlestudies, en cross-sectionele studies met een effectieve controlegroep die het NHL-risico onder bevolkingsgroepen met HIV-infectie onderzochten. In meta-analyse was het risico van NHL significant verhoogd in de HIV-populatie (risk ratio 23,51; p<0,0001). Wereldwijd waren 6,92% (95%-bti 2,18-11,57) van nieuwe NHL-gevallen in 2019 toe te schrijven aan HIV-infectie. De hoogst-aangedane regio was Oostelijk en Zuidelijk Afrika met 44,46% (95%-bti 19,62-58,57) van de nieuwe NHL-gevallen toe te schrijven aan HIV-infectie. De sterkste toename in age-standardized incidence rate van NHL als gevolg van HIV in de afgelopen dertig jaar werd gezien in Oost-Europa en Centraal-Azië, met een estimated annual percentage change van 8,74% (95%-bto 7,66-9,84) van 2010 tot en met 2019.

De onderzoekers concluderen dat onder bevolkingsgroepen met HIV-infectie het NHL-risico aanzienlijk verhoogd is.

1.Chen Y, Zhao J, Sun P et al. Estimates of the global burden of non-Hodgkin lymphoma attributable to HIV: a population attributable modeling study. eClinMed 2023.102370

Summary: Meta-analysis of five global databases found that among populations with HIV the risk of non-Hodgkin lymphoma is significantly increased.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Impact van neoadjuvante chemotherapie op mammacarcinoom-gerelateerd lymfoedeem na ALND (0)
2023-12-16 16:00   ( Nieuws )
Tags:  axillary lymph node dissection
Mammacarcinoom-gerelateerd lymfoedeem (BCRL) na dissectie van axillaire lymfeklieren (ALND) kan de kwaliteit van leven van de patiënt aanzienlijk verslechteren. Een retrospectieve cohortstudie van de Medische Universiteit van Shanxi (China) heeft onderzocht of neoadjuvante chemotherapie (NAC) een risicofactor is voor BCRL na ALND. Dr. Fan Guo en collega’s publiceren de studie in Breast Cancer Research and Treatment.1

De studie includeerde 596 patiënten die ALND en chemotherapie kregen voor cT0-4N0-3M0 mammacarcinoom. Er waren 188 patiënten (31,5%) die neoadjuvante chemotherapie kregen, terwijl 408 patiënten (68,5%) upfront chirurgie ondergingen. De mediane follow-up was 36,3 maanden. De figuur laat zien dat BCRL werd gerapporteerd door 26,60% van de patiënten in de NAC groep en 19,61% van de patiënten in de upfront surgery groep (HR 1,503; p=0,033). HR-negatief/HER2-negatief subtype, borstsparende chirurgie, en hoger aantal positieve lymfeklieren waren geassocieerd met hoger risico van BCRL. Ook na propensity score matching voor leeftijd, body mass index, moleculair subtype, type borstchirurgie, en aantal positieve lymfeklieren bleef NAC een risicofactor voor BCRL (HR 1,896; p=0,007).

De onderzoekers concluderen dat gebruik van NAC geassocieerd was met significant verhoogd BCRL-risico in patiënten die ALND ondergingen.

1.Jia M, Pan L, Yang H et al. Impact of neoadjuvant chemotherapy on breast cancer-related lymphedema after axillary lymph node dissection: a retrospective cohort study. Breast Cancer Res Treat 2023-07183-9

Summary: A retrospective cohort study at Shanxi Medical University (China) found that among breast cancer patients undergoing ALND, receipt of neoadjuvant chemotherapy was associated with increased risk of breast cancer-related lymphedema.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Vroege CRP-kinetiek als cancer-agnostic voorspeller van respons en mortaliteit onder ICI-behandelde patiënten (0)
2023-12-16 14:30   ( Nieuws )
Tags:  ICIs for cancer early CRP kinetics as predictive biomarker
Dr. Angelika TerburchRecente studies hebben laten zien dat CRP-kinetiek een predictieve biomarker zou kunnen zijn voor werkzaamheid van immuuncheckpointremmers (ICIs) in verscheidene typen maligniteiten. Een multicenter retrospectieve cohortstudie in Oostenrijk heeft de associatie van vroege CRP-kinetiek met respons en mortaliteit onder ICI-behandelde patiënten met verscheidene typen maligniteiten geïnventariseerd. Dr. Angelica Terburch (Medische Universiteit van Graz) en collega’s publiceren de studie in het Journal for ImmunoTherapy of Cancer.1

De studie includeerde patiënten die palliatieve ICI-behandeling kregen voor maligniteiten in een ontdekkingscohort (n=562) en een validatiecohort (n=474). CRP-gehalten werden bepaald voor aanvang van de behandeling en na drie maanden behandeling. Er werden vier patronen van CRP-kinetiek tijdens de eerste drie maanden van behandeling onderscheiden: CRP-flare responders (toename van CRP gevolgd door afname tot beneden de baseline-waarde), CRP-responders (CRP afname met tenminste 30% van de baseline-waarde), CRP non-responders, en all-normal CRP (CRP consistent beneden de upper limit of normal 5 mg/l). Eindpunten van de studie waren objective response rate, progressievrije overleving, en overall survival.

Onder patiënten met all-normal CRP, CRP responders, CRP-flare responders, en CRP-non-responders was de ORR 41% respectievelijk 38%, 31%, en 12%. In deze vier groepen was de mediane PFS 8,2 maanden; 6,1 maanden, 5,7 maanden; en 2,3 maanden. De mediane OS was 24,5 maanden; 16,1 maanden; 14,0 maanden; en 8,1 maanden (voor PFS en OS p<0,001). Deze associaties bleven bestaan in multivariate analyse, en werden bevestigd in het validatiecohort. De associaties waren onafhankelijk van het type maligniteit.

De onderzoekers concluderen dat vroege CRP-kinetiek een tumor-agnostische voorspeller is van respons en uitkomsten van patiënten die ICIs krijgen voor maligniteiten.

1.Barth DA, Moik F, Steinlechner S et al. Early kinetics of C reactive protein for cancer-agnostic prediction of therapy response and mortality in patients treated with immune checkpoint inhibitors: a multicenter cohort study. J ImmunoTher Cancer 2023-007765

Summary: A multicenter retrospective cohort study in Austria found that among patients receiving ICIs for various types of cancer, early CRP kinetics were predictive for response and outcomes.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Minimale residuele ziekte-status voorspelt uitkomsten in nieuw-gediagnostiseerd folliculair lymfoom (0)
2023-12-16 13:00   ( Nieuws )
Tags:  GALLIUM study FL MRD status
Prof. Christiane PottIntroductie van immuunchemotherapie gevolgd door onderhoud met rituximab heeft geresulteerd in verbetering van uitkomsten van patiënten met niet-eerder behandeld folliculair lymfoom (FL). In de meeste patiënten wordt echter na verloop van tijd relapse gezien, met slechte prognose voor patiënten met vroege relapse of nonrespons. Analyse onder patiënten in de multinationale fase 3-studie GALLIUM heeft onderzocht of minimale residuele ziekte (MRD)-status een voorspeller is van uitkomsten van patiënten met nieuw-gediagnostiseerd FL. Prof. Christiane Pott (Universitätsklinikum Schleswig-Holstein, Kiel) en collega’s publiceren de analyse in het Journal of Clinical Oncology.1

De analyse includeerde 693 evalueerbare patiënten, die inductiebehandeling kregen met obinutuzumab (G) of rituximab (R) plus bendamustine, CHOP of PVC chemotherapie, gevolgd door onderhoud met hetzelfde antilichaam in responders. De MRD-status werd bepaald halverwege de inductie (MI), aan het eind van de inductie (EOI) en iedere vier tot zes maanden tijdens onderhoud en follow-up. De analyse wees uit dat MRD-positiviteit bij MI (HR 3,03; p<0,001) en EOI (2,25; p<0,001) geassocieerd was met slechtere progressievrije overleving. MRD-respons was hoger na G-chemotherapie dan na R-chemotherapie, zowel bij MI (94,2% versus 88,9%; p=0,013) als EOI (93,1% versus 86,7%; p-0,0077). Late responders (MI-positief/EOI-negatief) hadden vergeleken met vroege responders (MI-negatief/EOI-negatief) significant slechtere PFS (HR 3,11; p=0,00011). Tijdens de onderhoudsbehandeling was MRD-positiviteit geassocieerd met klinische relapse.

De onderzoekers concluderen dat onder patiënten die G of R plus chemotherapie krijgen voor niet-eerder behandeld FL, MRD-status voorspellend is voor uitkomsten.

1.Pott C, Jurinovic V, Trotman J et al. Minimal residual disease status predicts outcome in patients with previously untreated follicular lymphoma: a prospective analysis of the phase III GALLIUM study. J Clin Oncol 2023; epub ahead of print

Summary: Analysis of patients in the multinational phase 3 GALLIUM study found that among patients receiving rituximab plus chemotherapy or obinutuzumab plus chemotherapy for newly diagnosed follicular lymphoma, MRD positivity during induction, maintenance, and follow-up was associated with inferior progression-free survival.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Gerandomiseerde fase 2-studie van toevoegen van SBRT aan standaard-therapie in oligoprogressief mammacarcinoom of NSCLC (0)
2023-12-15 16:00   ( Nieuws )
Tags:  CURB oligoprogression trial SBRT
Dr. Chiaojung Jillian TsaiDe meeste patiënten met metastatische maligniteiten ontwikkelen op enig moment resistentie tegen systemische therapie, met in sommige patiënten beperkte ziekteprogressie (oligoprogressie). De gerandomiseerde fase 2-studie Consolidative Use of Radiotherapy to Block (‘CURB’) Oligoprogression heeft toevoeging van SBRT naar oligoprogressie-locaties aan standaard systemische therapie in patiënten met oligoeprogressief mammacarcinoom (BC) of niet-kleincellig longcarcinoom (NSCLC) geëvalueerd. Dr. Chiaojung Jilian Tsai (ten tijde van de studie Memorial Sloan Kettering Cancer Center, New York; tegenwoordig University of Toronto) en collega’s publiceren de studie in The Lancet.1

CURB Oligoprogression werd uitgevoerd in MSKCC en zes geaffilieerde centra in de staten New York en New Jersey. De studie includeerde volwassen patiënten met oligometastatisch (vijf of minder metastasen) BC of NSCLC na tenminste eerstelijns systemische therapie. De patiënten werden 1:1 gerandomiseerd naar standaard systemische behandeling (SOC-groep) of SOC plus SBRT (SBRT-groep). Het primaire eindpunt was progressievrije overleving.

De SOC-groep telde 23 BC-patiënten en 28 NSCLC-patiënten; de SBRT-groep bestond uit 24 BC-patiënten en 31 NSCLC-patiënten. Zestien van de 47 BC-patiënten hadden triple-negatieve ziekte, en 51 van de 59 NSCLC-patiënten hadden geen actionabele drijver-mutatie. De mediane follow-up was 11,6 maanden in de SOC-groep en 12,1 maanden in de SBRT-groep. De mediane PFS was 7,2 maanden in de SBRT-groep en 3,2 maanden in de SOC-groep (HR 0,53; p=0,0035). Onder de NSCLC-patiënten was de mediane PFS 10,0 maanden in de SBRT-groep en 2,2 maanden in de SOC-groep (HR 0,41; p=0,0039), maar onder de BC-patiënten had toevoegen van SBRT aan SOC geen effect op de mediane PFS (4,4 maanden versus 4,2 maanden; p=0,43). Graad 2 of hoger adverse events werden gezien in 41% van de patiënten in de SOC-groep en 62% van de patiënten in de SBRT-groep.

De onderzoekers concluderen dat toevoegen van SBRT aan standaard-behandeling voor oligoprogressief mNSCLC resulteerde in verlenging van de mPFS met een factor hoger dan vier, terwijl er geen verbetering was onder patiënten met oligoprogressief BC.

1.Tsai CJ, Yang JT, Shaverdian N et al. Standard-of-care systemic therapy with or without stereotactic body radiotherapy in patients with oligoprogressive breast cancer or non-small-cell lung cancer (Consolidative Use of Radiotherapy to Block [CURB] oligoprogression): an open-label, randomised, controlled, phase 2 study. Lancet 2023; epub ahead of print

Summary: The randomized phase 2 CURB Oligoprogression trial found that among patients with oligoprogressive mNSCLC, addition of SBRT to standard of care resulted in significant improvement of progression-free survival, which was not seen among patients with oligoprogressive metastatic breast cancer.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Gerandomiseerde fase 2-studie van carboplatine met of zonder atezolizumab voor metastatisch triple-negatief mammacarcinoom (0)
2023-12-15 14:30   ( Nieuws )
Tags:  TBCRC 043 trial mTNBC carboplatin with or without atezolizumab
Prof. Jennifer PietenpolEr is weinig informatie beschikbaar over synergie van platina-gebaseerde chemotherapie en immuuntherapie in de behandeling van triple-negatief mammacarcinoom (TNBC). De gerandomiseerde fase 2-studie TBCRC 043 studie, in zes centra in de Verenigde Staten, heeft toevoeging van atezolizumab aan carboplatine voor metastatisch TNBC geëvalueerd. Prof. Jennifer Pietenpol (Vanderbilt University Medical Center, Nashville TN) en collega’s publiceren de studie in JAMA Oncology.1



De studie includeerde 106 mTNBC patiënten (allen vrouwen; gemiddelde leeftijd 55 jaar; IQR 27-79). De patiënten werden gerandomiseerd naar alleen carboplatine (n=50) of carboplatine plus atezolizumab (n=56). Het primaire eindpunt was door lokale onderzoekers beoordeelde progressievrije overleving. De figuur laat zien dat de PFS en de overall survival significant beter waren in de combinatiegroep dan in de alleen-carboplatinegroep. Ook de ORR (8,0% versus 30,4%) en de CBR na zes maanden (18,0% versus 37,5%) verbeterden significant door toevoeging van atezolizumab aan carboplatine. Patiënten met PD-L1 positieve tumoren hadden niet meer baat bij toevoeging van atezolizumab aan carboplatine dan patiënten met PD-L1 negatieve tumoren. Hoger TIL-gehalte, hogere tumormutatiebelasting, obesitas, en slechte glucosecontrole in het bloed waren geassocieerd met meer baat bij toevoeging van atezolizumab aan carboplatine.

De onderzoekers concluderen dat onder mTNBC-patiënten, toevoegen van atezolizumab aan carboplatine geassocieerd was met verbetering van overlevingsuitkomsten.

1.Lehmann BD, Abramson VG, Dees EC et al. Atezolizumab in combination with carboplatin and survival outcomes in patients with metastatic triple-negative breast cancer. The TBCRC 043 phase 2 randomized clinical trial. JAMA Oncol 2023.5424

Summary: The multicenter randomized phase 2 TBCRC 043 trial found that among patients with metastatic TNBC, addition of atezolizumab to carboplatin was associated with significant PFS and OS benefit.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Discordantie tussen CA-125 en RECIST progressie in de CALYPSO-studie van platina-gevoelig recidiverend ovariumcarcinoom (0)
2023-12-15 13:00   ( Nieuws )
Tags:  PSROC discordance between CA-125 progression and RECIST progression
Dr. Chee Khoon LeeCA-125 wordt veel gebruikt voor het diagnostiseren van progressieve ziekte (PD) in patiënten die chemotherapie krijgen voor platinagevoelig recidiverend ovariumcarcinoom (PSROC). De accuratesse van deze methode is niet duidelijk. Een analyse in het cohort (n=975) van de fase 3-studie CALPYPSO [carboplatine plus gepegyleerd liposomaal doxorubicine (CPLD) versus carboplatine plus paclitaxel (CP) voor PSROC] heeft concordantie tussen CA-125 progressie en RECIST-progressie onderzocht. Dr. Chee Khoon Lee (The University of Sydney, Australië) en collega’s publiceren de analyse in het British Journal of Cancer.1



Onder de 769 evalueerbare patiënten in de studie hadden 387 patiënten CA-125 PD terwijl slechts 276 van deze patiënten concordante RECIST PD hadden (positive predictive value 71%; 95%-bti 67-76). Onder de 382 patiënten zonder CA-125 PD hadden 255 RECIST PD maar 127 niet (negative predictive value 33%; 95%-bti 29-38). Er waren significante verschillen in negatieve voorspellende waarde op grond van baseline CA-125 (≤100 versus >100: 42% versus 25%; p<0,001), niet-meetbare versus meetbare ziekte (51% versus 26%; p<0,001), en platinavrij interval (>12 versus 6-12 maanden: 41% versus 14%; p<0,001). Er werden afnames van CA-125 niveaus gezien in 78% van de patiënten met RECIST PD en CA-125 non-PD.

De onderzoekers concluderen dat ongeveer twee van elke drie PSROC-patiënten die RECIST PS hadden geen CA-125 PD hadden. Het monitoren van alleen CA-125 is geen betrouwbare methode voor het detecteren van PD in patiënten met PSROC.

1.Sinikovic Zebic D, Tjokrowidjaja A, Francis KE et al. Discordance between GCIG CA-125 progression and RECIST progression in the CALYPSO trial of patients with platinum-sensitive recurrent ovarian cancer. Br J Cancer 2023-02528-z

Summary: Retrospective analysis of the CALYPSO trial found that approximately 2 in 3 women with platinum-sensitive recurrent ovarian cancer who had RECIST progressive disease did not have CA-125 progressive disease. Monitoring CA-125 levels alone is not reliable for detecting progressive disease in PSROC.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)